Vervolg op: Jack - 9Je ligt nog steeds naast me, als ik na een rusteloze nacht ontwaak. Gelijk denk ik terug aan de heftige neukpartij in de gang gisteravond, waarbij ik het gevoel kreeg, dat je me weer gebruikte om je gedachte te verzetten. Ik houd me slapende, terwijl ik weet dat jij wakker bent. Het gevoel dat je me zo weer verlaat is terecht, als ik het matras voel opveren en je zachtjes je kleren bij elkaar raapt. Pas als ik mijn slaapkamerdeur dicht hoor klikken, open ik mijn ogen en stap ook uit bed.
Ik trek snel mijn kleren aan en wacht tot ik de voordeur hoor open gaan, voordat ik op zoek ga naar mijn schoenen. Ik ren bijna door mijn huis, nadat ik je de voordeur achter je hoorde dichttrekken en binnen twee minuten sta ik ook buiten. Ik kijk beide kanten op, maar je bent uit zicht verdwenen en op de gok ga ik de kant op van jouw huis. Met grote stappen loop ik door de sneeuw naar jouw straat, als ik je zie lopen. Ik blijf als een stalker dicht bij de hoek staan en zie je naar binnen gaan. Pas nu rits ik mijn jas dicht, die ik in de haast vergeten ben. Het is koud en ik blaas warme lucht tegen mijn handen om warm te blijven.
Ik heb geen idee hoe lang ik er al sta, als jouw deur weer opengaat en jij weer naar buiten stapt. Je begint weer te lopen en ik ga je langzaam achterna. Bij je huis blijf ik even staan en nu ik alleen ben en het licht is buiten, kijk ik door het raam naar binnen. “Jezus”, mompel ik als ik door de versleten vitrage naar een lege woonkamer kijk. Veel tijd gun ik mezelf niet om te kijken en loop snel door. Bij de hoek kijk ik de volgende straat in en kan je nog verderop de hoek om zien gaan.
Ik ga je snel achterna totdat ik dezelfde hoek ben en ik je een gebouw in zie gaan. Gefronst loop ik er heen en herken het gebouw als het verzorgingstehuis. Ik loop langzaam naar de ingang en aarzelend loop ik naar binnen. Ik kijk om me heen en zie je eenzaam lopen op de tweede verdieping. Ik ga voor de balie staan en kijk naar de receptioniste. “Goedemorgen, mijn collega is hier net voorbij gekomen. Ze heeft me wel het kamernummer gegeven, maar het is me even ontschoten en ik moet haar spreken”, lieg ik glashard tegen de receptioniste.
“Candy?”, vraag ik als ze stil blijft en gelijk begint ze te glimlachen. “Tweede etage kamer 315”, zegt ze vriendelijk. Ik bedank haar en loop naar de lift, waar ik op het knopje druk. Ongeduldig wacht ik tot de deuren open gaan en stap gehaast naar binnen. Ik zucht als de lift langzaam omhoog gaat en stap haastig uit als de liftdeuren eindelijk weer open gaan. Ik kijk op de nummers en ga een lange gang in. Hoe dichterbij ik kom, hoe langzamer ik ga lopen en blijf uiteindelijk stil staan bij de juiste deur. Mijn hart bonkt als ik je hoor praten, door de deur die op een kier staat.
Ik gluur naar binnen en zie je samen met iemand aan een tafel zitten. Nu ik zeker weet dat je hier zit, zorg ik dat ik uit het zicht blijf en luister naar je zachte stem. “Ik moet hem laten gaan , mam. Ik ga op zoek naar een ander baantje en misschien, heel misschien wil hij op me wachten tot ik mijn leven op orde heb”, hoor ik je zeggen en ik sluit even mijn ogen. Het idee dat ik nu iets sta af te luisteren wat niet voor mijn oren is bedoeld, maakt me misselijk, maar ik kan het niet opbrengen op weg te gaan.
“Ik heb geen andere keus, mam. Hij is zo goed voor me en ik wil eerlijk tegen hem zijn, maar ik kon hem gisteren niet eens mee naar binnen vragen, omdat ik me doodschaam en toen hij vroeg om erover te praten, sloeg ik dicht”, gaat je zachtjes verder. “Ik voel me al drie jaar alleen en normaal kan ik er goed mee omgaan, maar nu met Jack voel ik me eenzamer dan ik ooit ben geweest, alleen omdat ik nergens over kan praten”, zeg je zo zacht dat ik me afvraag of ik je wel goed heb verstaan. Een lange tijd blijft het stil en blijf ik wachten tot je weer begint te praten.
“Ik moet weer gaan, mam. Ik hou van je”, hoor ik je uiteindelijk zeggen en snel loop ik bij de deur weg. ik schiet een andere gang in en zie je verslagen naar de lift lopen. Met je hand veeg je over je wangen en ik duik weg als je de lift in stapt. Zodra ik de deuren van de lift dicht hoor gaan ga ik terug naar kamer 315 en duw de deur een stuk verder open. “Als drie jaar is ze zo”, hoor ik een vrouwenstem naast me en draai mijn hoofd om. Het kleine vrouwtje wat naast me staat, leunt zwaar op haar rollator en kijkt me vriendelijk aan. “Ik zelf woon hier pas een jaar, maar ik zie dat arme kind hier alle dagen naar binnen gaan en er weer verdrietig uitkomen”, gaat ze verder en kijkt langs me heen naar binnen.
Langzaam loop ik naar binnen en kijk naar een vrouw van middelbare leeftijd. “Hallo, ik ben Jack”, zeg ik, maar krijg totaal geen reactie terug. Ik kijk van het kleine vrouwtje wat binnen komt strompelen weer naar de vrouw hier aan de tafel. “Is ze blind en doof?”, vraag ik en kijk naar haar starende ogen. “Nee, ze is drie jaar geleden bruut overvallen in haar eigen huis en sindsdien heeft ze nooit meer gesproken en zit ze de hele dag zo”, vertelt het vrouwtje en gaat op het plateautje van haar rollator zitten.
“Ik kan er niets aan doen, maar elke dag als het meisje komt, dan zit ik op de gang en luister naar haar. Ik krijg zelf weinig of geen visite, weet je en dan is het altijd wel prettig om jonge mensen te horen praten”, zegt ze en kijkt me iets verontschuldigend aan. Ik knik begrijpend en glimlach naar haar. “Ik vraag me af of alles wel doordringt van wat haar dochter haar allemaal verteld. Luister een, ik heb net koffie gezet. Heb je misschien trek in een kopje? ’, vraagt ze en kijk me hoopvol aan.
“Lekker”, zeg ik, terwijl ik snel de kamer in mij opneem. Ik kijk nog een keer naar je moeder en loop dan langzaam achter het kleine vrouwtje aan. “Ik woon hiernaast”, verteld ze en gaat me voor naar binnen. “Ga lekker zitten en noem me maar alsjeblieft An”, zegt ze en ik laat me op de bank zakken. “Ik ben Jack”, zeg ik terug en kijk om me heen, terwijl An koffie inschenkt. “Ja, dat had ik al begrepen”, zegt ze en ik sta op om de koffie van haar over te nemen.
“Het meisje gaat iedere dag met de trein naar school, zolang ze het kan betalen. Ze doet een opleiding voor mode ontwerpster, wist je dat?’, vraagt ze, als ze moeizaam gaat zitten. “Dat ze met de trein reist, dat wist ik , maar voor de rest weet ik helemaal niets van haar, dat blijkt nu”, zeg ik en neem een slok koffie Dat ik tot nu toe alleen nog maar wilde seks had gehad met Candy, hield ik voor me. “Hè lekker”, zeg ik en kijk naar An. “An, zou je mij meer kunnen vertellen over Candy?”, vraag ik haar en neem nog een slok. “Nu vertel jij mij iets wat ik nog niet wist. Candy, mooie naam”, zegt ze en zet haar kopje op de tafel.
“Zoals ik het begrepen heb, heeft ze haar ouderlijke woning moeten verlaten omdat ze de huur niet kon betalen, wat logisch is als je nog naar school gaat. Ze zit nu in een woning die op de nominatie lijst staat voor de sloop, dus de huur is laag. Beetje bij beetje heeft ze haar spulletjes moeten verkopen om te overleven. Een paar weken geleden hoorde ik haar vertellen dat ze nu alleen nog maar in een slaapkamer bivakkeert op alleen een matras”, legt ze me uit, terwijl ik zwijgend mijn koffie drink.
“Gisteren is ze voor het eerst huilend weggelopen. Ze heeft het zwaar momenteel”, eindigt An en ik zet mijn kopje op de tafel. Ik sta op en buig me voorover. Ik geef An spontaan een kus op haar wang en ga weer rechtop staan. “Bedankt voor de koffie”, zeg ik en loop naar de deur. “Jack”, hoor ik An zeggen en draai me om. “Kom gerust langs, als je trek hebt in een bakkie”, zegt ze en geeft me een knipoog. “Doe ik”, zeg ik en loop dan de gang op.
Ik ben al die tijd zo in gedachten, dat ik pas opkijk als ik stil sta voor je deur. Ik zoek naar een bel, maar kan alleen maar een gaatje vinden waar er ooit eens één gezeten heeft. Ik bons hard op de deur en hoor je mopperend naar beneden komen. “Jack”, fluister je verschrikt, als je de deur opentrekt. Bang dat je me niet binnen laat, stap ik langs je heen en trek je tegen me aan. Met een klap gooi ik de deur achter me dicht en loop langzaam vooruit, zodat jij achteruit moet tot je tegen de kale muur aan staat. “Ik wil jou, Candy. Problemen of niet. Ik wil jou”, fluister ik tegen je lippen.
Ik steek mijn vingers in je haar en houd mijn hoofd iets schuin. Ik duw mijn mond op die van jouw en druk mijn tong tussen je lippen door. Zacht kreunend pak je mijn onderarmen beet en zoent me heftig terug. Ik druk je dichter tegen de muur aan en beweeg mijn heupen tegen je aan, zodat je kan voelen hoe graag ik je wil. Pas als het zout van jouw tranen mijn mond bereikt, trek ik me terug en laat mijn voorhoofd tegen die van jouw rusten.
“Vanaf nu geen geheimen meer, oké?”, vraag ik zacht en nadat je voorzichtig knikt, laat ik je langzaam los. Ik kijk om me heen en het valt me nu pas op, hoe vreselijk kaal en koud het binnen is. Ik maak een rondje door de beneden verdieping en ondanks dat An me had verteld hoe je leefde, schrik ik toch van de keuken, waar alleen maar een paar vervallen keukenkastjes aanwezig zijn. Ik loop door naar de woonkamer, die ik al eerder door het raam had gezien, maar nu ik er zelf in sta, geeft het me een heel kil gevoel.
Op de plek waar een warme kachel hoort te zitten, zit een groot gapend gat te zien en de afvoerpijp zit volgepropt met oude, vergeelde kranten. Vanaf de deuropening kijk je me aan en draait je langzaam om. Ik volg je de trap op en kijk eerst in de twee lege slaapkamers, voordat ik naar de kamer ga, waar jij slaapt. “Jezus”, zeg ik, als ik je slaapkamer betreed. Buiten de kledingkast, een oude stoel, een volle vuilniszak in de hoek en een smalle matras wat op de kale vloer ligt, is het leeg. Ik kijk naar je, maar voordat ik in je ogen kan kijken, draai je beschaamd je gezicht weg.
“Wat zit er in die vuilniszak?”, vraag ik en loop verder je slaapkamer in. Ik trek de kledingkast open en kijk naar de schamele inhoud. “Nou?”, vraag ik en kijk naar je. “Vuile was”, fluister je en ik kijk weer om me heen. “Heb je weekendtassen, gewone tassen of vuilniszakken?’, vraag ik je en gelijk draai jij je om en loopt weer naar beneden. Ik laat mijn hand door de kledingkast gaan en kijk alles na, maar nergens zie ik een merkje of labeltje.
“Heb je dit zelf gemaakt?”, vraag ik als je weer terug ben met een rol vuilniszakken in je handen. Je knikt verlegen en met mijn hand tegen je wang, dwing ik je om me aan te kijken. “Je bent goed”, zeg ik en me voorover buigend geef ik je een kus. Ik ben blij dat er eindelijk een kleine glimlach om je lippen verschijnt en trek met tegenzin mijn hand terug. “Wat ik wil dat je gaat doen, is een rondje door je huis maken en alles wat je tegen komt aan etenswaren weggooien. De spullen die je mee wilt nemen, zet je bij de voordeur neer”, zeg ik en neem de rol vuilniszakken van je over.
“M-mee wilt n-nemen?”, vraag je me haperend en kijkt me met grote ogen aan. “Ja, je denkt toch zeker niet dat ik je nog één nacht in dit kille, koude hok laat slapen? Ik neem je mee. Je kan bij mij slapen, wat je nu toch al doet. Je kan in de logeerkamer gaan en desnoods ga ik voorlopig bij mijn vader wonen, zodat je alle ruimte voor jezelf hebt, maar hier blijf je absoluut geen minuut langer”, zeg ik en scheur een zak van de rol af. Ik duw hem in jouw handen en scheur er vervolgens nog één af.
“Aan de slag”, zeg ik tegen je. Ik kijk je na als je weer de slaapkamer uitloopt en vul de vuilniszak met de kleding uit je kast. Zodra de kast leeg ik, pak ik een nieuwe zak en kijk om me heen. Veel losse spullen zijn er niet, dus ik pak je kussen van het matras om hem mee te nemen. “Shit”, mompel ik als er een kleine vibrator in zich komt. “Ik ben klaar”, hoor ik je zacht achter me zeggen en ik graai hem van het matras af.
“Hield je jezelf hier warm mee?”, vraag ik en houd het speeltje grijnzend omhoog. “Geef hier”, zeg je met een blos op je wangen en komt op me af stormen.
Met een snelle beweging pak ik je beet en duw je tegen de dichte kledingkast aan. “Deed je het zo?”, fluister ik en met mijn duim schuif ik het knopje opzij, zodat hij begint te trillen. Ik breng hem naar beneden en duw hem tussen je benen, tegen je spijkerbroek aan. “Jack”, hijg je zachtjes en je stribbelt zo hard tegen, dat het mij alleen maar meer opwind. “Het is dat het hier zo koud is, anders had ik je hier ter plekke klaar laten komen”, zeg ik hees en zet snel het apparaatje weer uit.
“Deze gaat mee”, grijns ik en voordat je hem kan afpakken gooi ik hem in de vuilniszak erbij. “Heb je alles?”, vraag ik en kijk nog eens in het rond. “Ja”, fluister je zacht en ik zie je even slikken. “Hey, het kan nu alleen maar beter worden”, zeg ik tegen je en geef je snel een kus, voordat ik de vuilniszakken bij elkaar raap en voor je de trap af loop.
“Draai de deur maar op slot, want hier kom je niet meer terug”, zeg ik als we op de stoep staan en kijk toe hoe je de deur op slot draait. Je kijkt nog één keer om naar het huis voordat we bijna de hoek om gaan en dan naar mij. “Het komt goed”, zeg ik met een glimlach en als je naar me terug lacht, lopen we samen naar mijn huis.
Volgende deel: Jack - 11