‘Je had nogal werk nodig. Hadden je dames speciale aandacht nodig?’, zegt Alfred en hij wiebelt met zijn wenkbrauwen.
‘Ja, ze hadden speciale aandacht nodig, maar niet zoals jij bedoeld, Alfred!’
Alfred lacht. ‘Dat kan natuurlijk ook. Je hebt natuurlijk wel je voorgeschiedenis met
Gina en
Jasmijn tegen je!’
‘Het had ook zomaar anders kunnen lopen, Alfred, maar dat was nu niet aan de orde. Hoe laat moeten we in het stadion zijn?’
‘Ik zal een taxi bestellen.’
‘We kunnen toch ook lopen, Alfred? Zo ver is het toch niet? Als we hier het spoor over lopen, zijn we er al bijna!’
‘Maar het motregent!’
‘Nou en, Alfred? Ben je van suiker? En ben je bang, dat je mooie lijn eraan gaat, omdat je een klein stukje moet lopen?’
Gina moet hard lachen en zegt: ‘Daar heeft Roald je, Alfred. Kom, beweeg je lekker kontje, dan kan ik er onderweg naar kijken!’
Alfred lacht. ‘Al goed, dan gaan we wel lopen. En je hebt gelijk, ik zou wat meer moeten bewegen.’
Mark ruikt zijn kansen en zegt: ‘Pap, waarom ga je dan niet met me mee, als ik ga sporten? Dat zou je goed doen!’
Alfred kijkt verloren naar zijn zoon en zegt: ‘Begin jij nu ook al? Eerst was je niet eens het huis uit te krijgen, en nu je Jasmijn kent, ga je een paar keer per week naar de sportschool, jullie gaan ieder weekend samen uit en alsof jullie elkaar nog niet genoeg zien, mag ik blij zijn, dat je bed nog niet ingestort is!’
Mark lacht. ‘Jasmijn haalt gewoon het beste van me naar boven, pap. En ik voel me er prima bij! Misschien dat je dan de volgende keer niet in slaap valt, als je nog eens een wilde nacht hebt met Gina!’
Gina en Jasmijn lachen en zeggen: ‘Oehh, jij durft, Mark!’
‘Het is toch waar, Jasmijn! Je hebt het zelf gezien!’
‘Gezien? Was het dat maar! Hij lag boven op me! En ik kon niet onder zijn zware lichaam vandaan, als jij me niet geholpen had!’
Roald zegt tegen Alfred: ‘Zo te horen, moet jij nodig eens wat gaan doen aan je conditie!’
Alfred kreunt en zegt: ‘Begin jij niet nu ook al, Roald. Maar misschien hebben jullie gelijk. Maar daar wil ik vandaag niet meer aan herinnerd worden. Is dat te veel gevraagd?’
Iedereen lacht en daarmee is het afgedaan. Ze lopen naar het stadion toe, waar het al behoorlijk druk is. Maar Alfred loopt langs een rij heen, en iedereen volgt hem verbaasd. Alfred ziet ze verbaasd kijken en zegt: ‘Ik heb VIP-kaarten gekocht. Dat wisten jullie niet! Nu mogen we ook nog een mooi plaatsje uitzoeken bij de finish!’
Ze worden al snel doorgelaten en even later betreden ze de schaatstempel. Ze zijn onmiddellijk onder de indruk van de atmosfeer, die het stadion uitademt. Er zijn al wat mensen binnen en enkele schaatsers zijn al bezig met zich warm te rijden. Ze zoeken zich een leuk plaatsje iets voorbij de finish, waar ze ook goed over het rechte eind kunnen kijken.
Alfred toont zich een goede gastheer en zorgt dat zijn gasten het echt aan niets ontbreekt. Ze lijden zeker geen honger en dorst, en genieten van de goede sfeer, die er hangt. Ook de wedstrijden zijn echt spannend en al snel kunnen
Ester, Ada en
Ingrid zich helemaal in de schaatswedstrijden inleven.
Tijdens de voorronden zien ze plots tot hun verbazing, dat er ook een Zweedse deelneemster is. Fanatiek moedigen ze haar aan, maar helaas is ze niet opgewassen tegen haar andere tegenstanders. Wat teleurgesteld roepen ze haar moed in. Maar ze krijgen wel bewondering voor de sterke tegenstanders, die hun kunsten op het ijs vertonen.
In de pauze, die erop volgt, gaat Ingrid even naar het toilet. Tot haar verbazing wordt ze aangesproken in het Zweeds. Het blijkt de Zweedse deelneemster te zijn, die het helaas niet gehaald had tot het hoofdtoernooi.
‘Leuk om hier ook eens Zweden te zien!’
Ingrid kijkt verbaasd om en zegt: ‘Ah, jij moet
Eva zijn? Jammer dat je het niet gehaald hebt! We hebben nog wel extra hard voor je gejuicht!’
‘Dank je, maar het mocht niet baten. Het is moeilijk om in het hoofdtoernooi te komen, zeker met de vele sterke Nederlandse schaatssters en de concurrentie uit de andere landen begint ook al groter te worden. Maar zijn jullie helemaal uit Zweden gekomen om mij hier aan te moedigen?’
Ingrid glimlacht. ‘Nee, tot vandaag had ik nog nooit een schaatswedstrijd gezien. We zijn hier met onze vriend, die Nederlander is.’
‘Aha, je vriendje is Nederlander? Oké, dat verklaart het wel. Nou, evengoed bedankt, dat je me aangemoedigd hebt! Ik vond het wel leuk!’
Ingrid denkt even na en zegt: ‘Waarom kom je niet even mee, dan stel ik je even voor aan mijn zussen en aan Roald.’
‘Dan lijkt het me wel even goed, als ik me dan wel even voorstel. Ik ben Eva Lagrange.’
‘Natuurlijk. Ik ben Ingrid Henstavsen.’
‘Ingrid Henstavsen? Die naam zegt me iets. Ken ik je ergens van?’
Ingrid glimlacht. ‘Misschien van mijn column in de krant?’
De ogen van Eva worden groot. ‘Ben jij van de zaterdagcolumn in de krant? Ohh, wat een toeval! Dat is mijn favoriete onderwerp in de zaterdageditie! Ik mis geen enkel deel, want je hebt altijd goede onderwerpen!’
‘Dank je, ik doe mijn best.’
‘Mag ik een foto van je? Anders geloof mijn moeder me nooit!’
Ingrid lacht. ‘Alleen als ik ook een foto van jou mag! Anders geloven ze mij ook nooit!’
Lachend maken ze selfies van elkaar en lopen ze naar Roald.
Roald ziet haar aankomen met Eva en zegt: ‘Heb je vrienden gemaakt, Ingrid?’
‘Ja, dit is Eva Lagrange. We hebben haar net zien schaatsen.’
‘Ah, dan moet ze die Zweedse deelneemster zijn geweest! Jammer dat ze het niet gehaald hebt!’
Dan geeft hij een hand aan Eva en zegt: ‘Ik zal me even zelf voorstellen. Ik ben Roald de Vries en ik ben de vriend van Ingrid.’
‘Aangenaam, ik ben Eva Lagrange. Maar ik moet je een compliment geven, je spreekt al heel erg goed Zweeds. Ik kan het bijna niet horen, dat je eigenlijk Nederlander bent.’
‘Dank je. Ik doe mijn best.’
Ingrid zegt: ‘En dit hier zijn mijn drielingzussen, Ada en Ester!’
Eva kijkt even verbaasd en zegt: ‘Jullie lijken echt veel op elkaar! Je kunt echt wel zien, dat jullie een drieling zijn!’
Ester, Ada en Ingrid lachen. ‘Dat horen we nu nooit!’
Eva bloost en zegt: ‘Nou ja, zo vaak zie je geen drieling, die zo veel op elkaar lijkt. En jullie lijken ook nog wel allemaal zwanger!’
Ingrid knikt en zegt: ‘Ja, dat klopt. En het verhaal erachter is wel bijzonder. Misschien wel een beetje schokkend.’
Eva kijkt verbaasd en zegt: ‘Nou ja, ik kan wel een geheimpje bewaren.’
‘Het is ook niet echt een geheim, Eva. Maar we zijn alle drie zwanger van dezelfde man.’, en ze kijkt naar Roald.
De mond van Eva valt open en begint dan te lachen. ‘Echt? Wat een giller! Maar als ik hem zo bekijk, kan ik me daar wel iets bij voorstellen. Hij ziet er goed uit, niet dat ik interesse heb, want ik heb een leuke vriend.’
‘Geeft niets, Eva. Hij is toch driedubbel bezet.’
De mond van Eva valt weer open. ‘Wat? Meen je dat jullie alle drie…?’
Roald lacht en zegt: ‘Ik zie dat het je verbaasd, maar het is werkelijk zo. Deze drie dames hebben mijn hart gestolen en ik dat van hun.’
Dan moet Eva weer lachen. ‘Het is inderdaad wel wat vreemd, maar ik kan hier wel begrip voor opbrengen. Een vriendin van me is tweeling en die delen ook echt alles met elkaar. En soms ook hun vriendjes. Dus dit kan ik wel begrijpen.’
Ada zegt: ‘Eindelijk eens iemand, die het meteen begrijpt! Aangenaam, ik ben Ada!’
Ester stelt zich ook voor en zegt: ‘En ik ben Ester.’
Eva kijkt haar even aan en zegt: ‘Maar ik ken jullie! Doen jullie niet ook mee met de Biatlon? Ik heb jullie gezien vorig jaar in Östersund!’
Ester zegt: ‘Daar hebben we vorig jaar inderdaad aan meegedaan.’
‘Ik was daar met mijn vriend, die wilde ook wel eens een Biatlon van dichtbij zien. En ik ook. En via wat bekenden mochten we ook overal rondlopen. Daar hebben we jullie ontmoet. Jullie zijn de Henstavsen zusters!’
Ester en Ada moeten lachen om het goedmoedige enthousiasme van Eva.
Eva vraagt: ‘Mag ik ook met jullie drie op de foto?’
De drie zussen kijken elkaar aan en lachen. ‘Nu lijken wij beroemdheden, terwijl we je net hier toegejuicht hebben. Maar ik heb er geen problemen mee.’
Roald maakt de foto met het telefoon van Eva.
‘Maar doen jullie dit jaar niet mee met de wedstrijden?’
Ingrid lacht. ‘Nee, en dat is zijn schuld! Wij zijn zwanger.’
‘O ja, daar heb ik niet aan gedacht. Maar gaan jullie het wel weer doen? Want jullie waren toch best goed?’
Ester zegt: ‘Ik heb het tot nationaal niveau gebracht, maar bij de top hoor ik niet. Net als jij.’
‘Ik doe tegenwoordig ook meer marathonschaatsen, dat ligt me beter. Vanavond moet ik weer een wedstrijd, dit was om me te proberen te plaatsen voor de Worldcup.’
‘Wat is dat, Marathonschaatsen?’
‘Dat is meerdere rondjes schaatsen. Wij doen er vanavond een rondje of 60.’
De drie zussen kijken geschokt. ‘Hoe houd je dat zo lang vol! Dat is toch een behoorlijke afstand!’
‘Het valt wel mee, het is maar 24 kilometer, eigenlijk een halve marathon. En je schaats niet altijd op volle snelheid, dat scheelt. Daarom vind ik dat biatlon ook zo knap, jullie moeten een hele afstand langlaufen en dan ook nog eens schieten!’
Ada zegt: ‘Dat valt wel mee, maar jij zou hetzelfde zeggen over schaatsen. Maar mij valt je accent op. Mag ik vragen, waar je in Zweden woont?’
‘Ik woon in Storvreta, nabij Uppsala!’
‘Wat? Daar wonen we ook niet ver vandaan! Wij komen oorspronkelijk uit Eriksberg!’
‘Dat is toch net onder Uppsala? Dat is inderdaad niet ver! Hoe klein kan de wereld zijn!’
‘Ja, maar nu wonen we daar niet meer. Roald heeft een huis in de buurt van Lidköping, waar we tegen het Vänermeer wonen.’
‘Oh, daar in die buurt ga ik in de zomer altijd op vakantie. Mijn ouders hebben daar een eigen huisje, net boven Lidköping. Dat ligt ook aan het meer bij het dorpje Granvik, vrijwel direct aan de haven.’
‘Ja, dat is heel vlakbij! Daar heeft Roald ook zijn boot liggen.’
‘Daar liggen veel mooie boten, maar het mooiste vind ik dat zeilschip, dat is zo’n mooie witte. Die is van een heel rijke dame, heb ik gehoord.’
Ingrid lacht. ‘Dat klopt. Maar die dame leeft helaas niet meer. Dat was de overgrootmoeder van Roald en de boot is nu van hem.’
Weer valt de mond van Eva ver open.
‘Is die boot van hem? Dat is de mooiste boot van het hele meer!’
Roald lacht. ‘Ja, die boot is van mij. Ik heb haar geërfd van mijn overgrootmoeder en ik woon ook in haar huis. Dat heb ik net voor haar dood van haar gekocht.’
‘Dus jullie wonen ook nog eens in een heel groot huis?’
Ingrid knikt. ‘Je mag best eens langs komen. Ik vind het wel leuk om bezoek te krijgen. Niet dat we dat de laatste tijd nog niet gehad hebben, want we zijn bezig met de verbouwing van dat huis. Het wordt helemaal gerenoveerd, maar we maken er wel ruimere badkamers in.’
‘Dat lijkt me leuk. Maar ik moet nu terug naar mijn trainer, ik zie dat hij me aan het zoeken is.’
‘Dan wisselen we even onze telefoonnummers uit, dan kunnen we contact houden.’
‘Ja, graag! Het was heel erg leuk om jullie te leren kennen. En ik kijk er al naar uit om jullie eens bij jullie thuis te ontmoeten!’
Eva neemt afscheid en Ingrid wisselt de telefoonnummers uit. Alfred zegt tegen Roald: ‘Je kon al een heel aardig woordje met haar mee praten, je Zweeds is al best goed, volgens mij!’
Roald glimlacht. ‘Dat is iets, wat ik pas heb, dat goed Zweeds spreken. Dat heb ik pas sinds mijn stressstoornis.’
‘Dus je hebt er ook iets goed aan over gehouden?’
‘Ja, maar ik beschouw die stressstoornis niet als iets slechts, Alfred. Natuurlijk, ik had dit ook liever niet gehad, maar ik bekijk het positief. Ik weet nu waar mijn grenzen liggen. En dat ik nu vloeiend Zweeds spreek.’
‘Daar heb je ook een punt. Maar nu wil ik alleen maar even plezier maken!’
De volgende wedstrijden komen en al snel is iedereen weer vol aandacht bij de wedstrijden. Vol spanning volgen ze de prestaties van de sportmannen en sportvrouwen op het ijs en voordat ze het weten is de dag al weer om. Alfred en Roald hebben iets te veel Berenburger op en lopen niet helemaal recht meer. Daar moeten de vrouwen wel mee lachen, want Alfred en Roald hebben plezier voor vier. Ze lachen heel wat af, terwijl ze elkaar overeind proberen te houden.
Als ze bijna vallen, grijpt Ester in. Bestraffend zegt ze tegen Roald: ‘Zeg Roald! Wil je weer je been breken?’
Roald kijkt haar schuldbewust aan met een zielig gezichtje, waardoor Ester weer moet lachen. Ze schudt lachend haar hoofd en zegt: ‘Kom, houd je maar aan mij vast, dan zorg ik er wel voor, dat je niet valt.’
Roald is daar meteen voor te vinden en haakt zich met een arm aan Ester vast. Ingrid doet hetzelfde bij Roald en samen brengen ze hem heelhuids terug naar het hotel. Ze brengen hem naar de hotelkamer, waar Roald neerploft op zijn bed en in slaap valt.
Ingrid grinnikt en zegt: ‘Daar hebben we vannacht niets meer aan, Ester! Jij mag hem hebben!’
Ester lacht. ‘Dankjewel, Ingrid! Ik hoop alleen niet dat hij gaat snurken, dat doet hij wel eens, als hij wat meer gedronken heeft.’
‘Ik weet het, gelukkig is dat niet zo heel vaak.’
‘Wat doen we nu?’
‘Ik ga hier niet op mijn kamer alleen zitten. Ik ga lekker onder naar de bar en ga me daar wat drinken.’
‘Goed idee! En misschien gaan Gina en Jasmijn ook met ons mee. Ik wil wel eens wat meer weten, hoe dat is gegaan met hun op de camping met Roald. Hij heeft er ons wel over verteld, maar het was wat globaal.’
‘Hmm, dat lijkt me ook wel interessant. Ik zal haar eens vragen! Maar eerst kleed ik me even om.’
Even later zitten ze onder in de bar. Gina en Jasmijn waren meteen te vinden om de avond gezellig af te sluiten, terwijl Alfred en Roald hun roes uitslapen. Mark is ook mee naar beneden gekomen, hij vindt het wel leuk, zo met zijn vriendin, Gina en de vriendinnen van Roald.
Gina en Jasmijn vertellen uitvoerig aan hun nieuwe vriendinnen, hoe het allemaal precies gegaan is op de camping en nu blijkt, dat Roald toch niet al te veel details heeft weggelaten. Dat geeft zijn vrouwen een goed gevoel, want ze twijfelen er soms toch aan, of hij echt alles verteld. Maar ze kunnen hem nog steeds niet betrappen op een leugen.
Ada vraagt aan Jasmijn: ‘Maar hoe kreeg Roald je zo ver, dat je met hem naar bed wilde? Ik kan me voorstellen, dat je na dat incident met je vader echt niets meer met mannen te maken wilde hebben!’
‘Toen ik Roald voor het eerst zag, leek hij me een gewone man. Maar toen hij contact begon te maken met mijn moeder, bekeek ik hem anders. Hij was niet zo opdringerig en hij had iets over zich, waarbij ik me wel prettig voelde. Hij deed gevoelens in me oplaaien, waar ik al een tijdje mee worstelde. Ik begon seksuele gevoelens te krijgen, en dat wilde ik eigenlijk niet, omdat mijn vader dingen bij me gedaan heeft, dat niet hoorde. Ik vond dat vies.
Maar doordat Roald eerst met mijn moeder seks had, en ik merkte, dat ze het zelf wel prettig vond, begon ik nieuwsgierig te worden. En toen beleefde ik mijn eerste orgasme. Dat was voor mij het punt, dat ik een stap kon zetten in de goede richting. En toen mijn moeder aan Roald voorgesteld had, om hem mij te laten ontmaagden, was ik werkelijk blij. En Roald heeft er ook voor gezorgd, dat het allemaal heel erg fijn en goed gegaanis. Door hem ben ik nu weer de vrouw, die ik had moeten zijn. En hij heeft er ook voor gezorgd, dat ik nu Mark heb.’
Gina knikt. ‘En hij heeft er ook voor gezorgd, dat ik nu bij Alfred, al was dat maar indirect. Roald deed me beseffen, dat ik er nog steeds mocht zijn, en dat ik er nog toe deed. En daardoor durfde ik de stap te nemen, om op de avances van Alfred in te gaan.’
‘Ik begrijp het helemaal. Roald heeft iets, dat hem onweerstaanbaar maakt. Dat beseft hij zelf niet, maar je merkt het meteen aan hem.’
Ester knikt. Dat ben ik met je eens, Ester. Toen ik hem daar voor het eerst zag zitten op de veerboot, was ik meteen verliefd op hem. En het is echt niet, omdat hij nu superknap is, of zo. Hij ziet er goed uit, en de afgelopen maanden hebben zijn lichaam zeker ook nog wel goed gedaan, maar dat was niet, waarom ik verliefd op hem werd.
Het zijn vooral zijn ogen, als hij je daarmee aankijkt, dan worden mijn benen week. Het is alsof hij je met zijn ogen betoverd. En als je je eenmaal aan hem hebt overgegeven, dan wil je ook niets anders meer.’
Jasmijn lacht. ‘Nou ja, ik heb Mark nu, en ik wil niemand anders meer. Maar ik moet toegeven, dat Mark nog steeds een hele hoop moet leren, wil hij ooit zo goed worden als Roald in bed.’
Daar moeten alle vrouwen
wel om lachen en ook Mark lacht mee. ‘Ja, hij is echt iets aparts. En als je hem zo bekijkt, zou je dat niet van hem zeggen. Maar ik beklaag me niet, hij is voor mij, en ook voor mijn zussen een echte minnaar, trouw en heel erg lief.’
Gina glimlacht. ‘Ik begrijp jullie volledig. Toen Alfred me vertelde, dat Roald met drie vrouwen zou komen, vond ik dat een beetje raar. Maar toen ik jullie foto zag, begreep ik het helemaal. Als je als buitenstaander er nuchter naar kijkt, zou je het heel erg vreemd vinden, maar als je jullie eenmaal kent en ziet, dan is het gewoon logisch, dat jullie samen zijn. Jammer dat jullie alleen niet met hem kunnen trouwen, want ik weet zeker dat jullie dat graag met hem zullen willen. Ik zie het in jullie ogen, en hoe jullie naar Roald kijken.’
Ester glimlacht allerliefst. ‘Maar hij heeft ons ook al een aanzoek gedaan, Gina. Maar hoe dat nu precies verder gaat, we weten het nog niet. We zijn nog wat mogelijkheden aan het zoeken, wat er mogelijk is. We botsen op wat weerstand, vanuit de overheid. Roald is er meer mee bezig, dat weet ik. Maar hoever hij daarmee is, weet ik niet.’
Ada zegt: ‘Ik weet er iets meer van, Ester. Ik ben toch ook zijn secretaresse! Ik zie zijn post, en weet daarom ook dat hij echt zijn best doet om ons te kunnen geven, wat hij werkelijk wil. Ik weet, dat hij een brief naar de regering heeft geschreven, met een officieel eenmalig verzoek om een huwelijk met meerdere vrouwen te mogen trouwen. Hij wacht nog op antwoord.’
De vrouwen zijn zo druk aan het praten, dat ze niet in de gaten hebben, dat Roald weer naar beneden is gekomen. Ze schrikken als ze opeens horen: ‘Wie zegt, dat ik nog geen antwoord heb gekregen, Ada?’
Geschrokken kijken ze om. ‘O, Roald! Hoe lang sta je al daar?’
‘Nog maar even, maar ik kon dit nog net mee krijgen. Maar ik heb al antwoord van de regering, als jullie het echt willen weten.’
Ester, Ada en Ingrid kijken verbaasd. ‘En waarom heb je ons nog niets gezegd, Roald?’
‘Omdat er nog niets te zeggen is. In eerste instantie was mijn verzoek afgekeurd, maar met behulp van de notaris heb ik ze erop gewezen, dat ze voor vluchtelingen wel uitzonderingen maken. En het antwoord, dat ik nu terug heb gekregen, is dat ze het nog eens gaan overwegen, gezien het feit, dat ik van origine geen Zweed ben. En daar wacht ik nu nog op.’
‘Meen je dat nu, Roald? Denk je echt, dat we een kans maken, dat je ons echt alle drie kunt trouwen?’
‘Ja, en ik denk dat onze kansen echt goed kunnen zijn. In de Zweedse wet staat iets in over een gelijkheidsbeginsel. Dus wat voor vluchtelingen geldt, zou ook voor mij kunnen gelden.’
Ingrid kijkt hem vol ongeloof aan. ‘Dus, als ik het goed begrijp, kun je misschien met ons trouwen, omdat je geen Zweed bent? Ik kan het bijna niet geloven!’
Roald loopt naar haar toe en slaat zijn armen om haar heen. ‘Begin het maar te geloven, meisje! En als je het niet gelooft, je kunt in de zittingsplanning van het parlement kijken, wanneer er een besluit wordt genomen over mijn verzoek. Het is in ieder geval nu al wel al op de agenda gekomen, waar het eerst al op voorhand werd afgewezen.’
Ingrid gilt en knuffelt Roald flink en geeft hem dan een zoen. ‘Maar waarom heb je ons dat nog niet verteld, Roald?’
‘Omdat ik het net pas weet. Ik kreeg net een email op mijn telefoon, waar ik wakker van werd. Hier, kijk maar.’
Roald geeft zijn telefoon aan Ingrid en laat haar de email lezen. Ester en Ada verdringen zich ook om de email te kunnen lezen. ‘
Oh, God! Dat zou fantastisch zijn, Roald!’
Ada begint te huilen. Roald troost haar en zegt: ‘Kom op, Ada! Je hoeft toch niet te huilen?’
Ada schudt haar hoofd. Ik huil niet van verdriet, Roald. Ik had alleen nooit gedacht, dat je het voor elkaar zou krijgen. Nu wordt mijn grootste wens toch nog misschien vervuld!’
Ook Ingrid heeft tranen in haar ogen, net als Ester. Roald opent zijn armen voor hun en ze vallen maar wat graag in zijn armen. Roald kust ze ieder op hun mond.
Gina en Jasmijn kijken vertedert toe hoe Roald zijn vrouwen in zijn armen neemt. ‘Je kunt zeggen van Roald wat je wilt, Jasmijn, maar als er iemand het verdient om met deze vrouwen te mogen trouwen, dan is het Roald wel. Ik zei het vanmiddag al, ze passen bij elkaar als een puzzel. Als ze samen zijn, is hun leven gewoon compleet!’
Daar is Jasmijn het helemaal mee eens. ‘Dat ben ik met je eens, mam. Je kunt gewoon zien, dat ze van elkaar houden.’
Roald gaat nu op de bank zitten, waar Ester, Ada en Ingrid ook al zaten. Alleen is er geen plaats voor drie, maar dat vindt Ingrid helemaal niet erg. Glimlachend zegt ze: ‘Nu mag ik op de ereplaats bij Roald!’
Ester en Ada glimlachen alleen maar, ze gunnen het hun zusje wel. Ze hangen verliefd tegen hem aan, wat een paar afgunstige blikken geeft van enkele mannen aan de bar.
Mark is net wat drinken aan het bestellen en hoort een man zeggen: ‘Moet je daar nu zien! Die vrouwen dringen zich gewoon aan hem op. In plaats dat ze een echte man zoeken!’
Mark zegt meteen tegen die man: ‘Geloof me, Roald zal meer man zijn, dan jij ooit zult worden. Je hebt geen idee, wat en wie die man werkelijk is, en hoe die vrouwen zijn. Wat er tussen hun speelt, is echt niet gespeeld. Ze houden echt van elkaar en als je dat niet zint, hoepel dan toch een eind op!’
De man kijkt Mark verbaasd aan. ‘Waar bemoei je je mee, knul! Bemoei je met je eigen zaken!’
Mark antwoordt hem: ‘Je hebt opmerkingen over die man en vrouwen, die ik als vrienden beschouw. Dus wat dat betreft zijn het wel degelijk mijn zaken, want ik heb veel te danken aan hem! Dus je houdt je opmerking voor je, of hoepelt op!’
De man ziet, dat Mark kwaad wordt en hij heeft toch liever geen ruzie. ‘Ach, laat ook maar, als die vrouwen toch geen echte man willen, dat hoeft het van mij ook niet!’
Roald had gezien, dat Mark boos werd en is opgestaan. Hij is naar de bar toegelopen en hoort nog wat de man zegt.
Hij zegt: ‘Als je ooit een echte man wilt zien, dan kijk maar naar mij! Want wat ik daar zie zitten, is niet veel meer dan een miezerig bezopen ventje, dat zijn ego wil opkrikken, omdat hij zijn vrouw kan bevredigen.’
De man schrikt, maar wordt meteen boos. Hij wil Roald meteen slaan, die zijn aanval al verwacht en zijn slag opvangt met zijn hand. En hij zijn hand stevig vast en knijpt flink en draait daarna zijn arm om. En dat schijnt de man best pijn te doen.
‘Mijnheer, we gaan hier niet slaan, of wel? We willen het hier wel gezellig houden, of niet?’
De man trekt wit weg, wat van de pijn is, die hij beleeft. Hij knikt haastig. Roald laat hem los en zegt: ‘En nu bied je je excuses aan mij en aan mijn vriend hier aan. En daarna doe je er goed aan om tijdig je roes uit te slapen.’
De vrienden van de man zijn ook hevig geschrokken. Niet alleen omdat Roald zo schijnbaar rustig was, maar hij hun vriend zo eenvoudig in zijn macht heeft. Ze drinken haastig hun drankjes op en verdwijnen dan.
De barkeeper zegt: ‘Goed gedaan, mijnheer. Ze zijn hier wel regelmatige gasten, maar ze worden regelmatig agressief, als ze wat drank op hebben. Misschien dat ze zich in het vervolg wat beter gedragen.’
‘Het was echter niet mijn bedoeling om hier ruzie te zoeken, mijnheer. Mijn excuses voor het eventuele ongemak.’
‘Geen probleem, mijnheer. Er is toch uiteindelijk niets gebeurd, en ik kan me best begrijpen, dat uw vriend zich aangesproken voelde uw eer te verdedigen. Deze mannen waren al de hele tijd opmerkingen aan het maken over de vrouwen aan uw tafel.
Maar ik stond wel te kijken, hoe eenvoudig u zijn slag pareerde. U moet wel heel erg sterk zijn.’
‘Dat valt wel mee, ik train me goed en ik heb ooit les gekregen van een oude chinees. Hij heeft me veel geleerd, maar ik heb geen idee wat voor techniek het is.’
‘Nou, het maakte in ieder geval wel indruk. En vele mannen zouden ook heel anders gereageerd hebben. Geloof me, ik heb hier wel erger meegemaakt.’
‘Daar kan ik me wel iets bij voorstellen. Maar ik ben van nature niet agressief. Ik zag alleen dat Mark kwaad werd en ik ken hem niet als iemand, die snel kwaad wordt, dus er moest wat aan de hand zijn. En dus kwam ik even kijken en toen ik die man hoorde praten, kon ik me er wel iets bij voorstellen, waarom hij zo is.’
‘Mag ik u wat te drinken aanbieden? Ik vind dat u wel wat verdiend heeft.’
Roald glimlacht. ‘Doe mij maar een cola. Ik heb vanmiddag al wat Berenburger in het stadion op. Dus ik doe het nu wel even rustig aan.’
‘Zoals u wilt, mijnheer.’
De man geeft Roald een groot glas cola en Roald bedankt de man. Ze lopen weer terug naar hun tafeltje en
Ester vraagt nieuwgierig: ‘Wat was dat net daar aan de bar?’
Roald zegt: ‘Eigenlijk ging het om niet, maar de heren waren van mening, dat ik geen echte man voor jullie was. En mijn antwoord beviel hem schijnbaar niet zo, dus wou hij mij slaan. Dat heb ik hem echter snel kunnen afleren, zonder dat ik hem echt pijn deed.’
‘Laat die man maar praten, Roald! Naar zo iemand zou ik nog niets eens omkijken, al was hij de laatste man op de wereld!’
‘Dat weet ik, maar als ik niet ingegrepen had, hadden ze waarschijnlijk Mark aangevallen, en dat wilde ik ook niet.’
Dat stelt iedereen gerust. Gina zegt: ‘Maar Roald, ik wist al dat je sterk was, maar wat je net bij die man deed, daar moet je toch wel wat techniek en kracht voor hebben.’
‘Ik heb enkele jaren geleden wat training van een oude chinees gehad. Van hem heb ik geleerd hoe ik me moet beheersen en hoe ik een gevecht uit de weg kan gaan, door wat simpele trucs. Die kan eigenlijk iedereen leren. Maar je moet wel iets aan kracht hebben om zo’n klap, als hij uitdeelde, op te vangen. En die heb ik in de loop van de jaren wel opgebouwd.’
Mark kijkt hem bewonderend aan en zegt: ‘Kan ik dat dan ook leren? Ik bedoel, als ik zo vechten kan voorkomen, dan wil ik het graag leren.’
‘Dat kan, maar dan moet je ook veel oefenen. En zo lang ben ik nu ook weer niet in Nederland.’
Mark zegt: ‘Pa heeft me gevraagd of ik niet een tijdje naar Zweden wil, om het problemen, die jullie pas hadden op het bedrijf, samen met jullie IT-man op te lossen. Dus dan zou je ook kunnen leren, hoe je dat doet!’
Roald kijkt verbaasd op en zegt: ‘In dat geval wil ik je het wel leren. Maar ik dacht, dat die problemen opgelost waren?’
‘Laten we zo zeggen, alles werkt weer, maar er zijn nog wat kleine probleempjes, die groter kunnen worden, als het niet opgelost wordt. Maar dat is niet, omdat jullie man dat programma heeft gedraaid, maar omdat het wat andere problemen heeft blootgelegd, waarvan wij het bestaan niet wisten. En dat gaan we dan ter plekke oplossen.’
‘Ach zo. Ik begrijp het. En dan moet jij maar opdraven van je vader?’
Mark grijnst. ‘Daar betaalt hij me ook goed voor, Roald. Ik kon ook bij een andere bedrijf gaan werken, maar dat vond hij niet kunnen. Dus gaf ik hem de keuze, om me aan te nemen en goed te laten betalen of ik zou ergens anders gaan werken.
En van dat geld wat ik nu verdien, hebben we een huis gekocht, waar ik met Jasmijn ga samenwonen.’
Roald lacht. ‘Dus je hebt je oude man een beetje onder druk gezet? Goed bezig, kerel!’
Mark grijnst en Jasmijn pakt hem trots vast. ‘Niet slecht voor dat verlegen ventje, dat hij eerst was, of niet Roald?’
‘Een hele verandering, dat is zeker, Jasmijn. Je kunt trots op hem zijn.’
‘Dat ben ik ook, dat ben ik ook! En ga ik nu studeren. Ik wil psycholoog worden, ik wil later mensen helpen, die hetzelfde als mij zijn overkomen.’
‘Kijk aan, Jasmijn. Zo kun je je ervaring met je vader in iets positiefs omzetten.’
Ze praten nog wat na, en later gaan ze ieder naar bed. Roald is moe, hij valt als een blok in slaap. Als Ada even later komt kijken of Roald nog wakker is, glimlacht ze. Ester zegt: ‘Zal ik bij Ingrid gaan liggen, Ada? Dan mag jij je vannacht aan hem verwarmen.’
Ada knikt glimlachend. Ze gaat langs hem liggen, terwijl Ester bij Ingrid in bed kruipt. Niet veel later valt iedereen in een diepe slaap.
Roald wordt midden in de nacht wakker, omdat hij naar het toilet heen moet. Meteen merkt hij, dat Ester niet naast hem ligt. Maar hij niet te kijken, wie er naast hem ligt, hij hoort het al aan haar ademhaling.
Hij glimlacht. Eigenlijk had hij het ook wel verwacht, dat Ada naast hem kon liggen. De laatste weken is ze veel aanhankelijker geworden. Eigenlijk ondergaat ze een hele metamorfose. Van een stoere meid, die zich prima kon staande houden in een rock/punk omgeving, is ze nu een liefhebbende, kalme vrouw geworden.
Alsof ze zich nu opeens durft over te geven aan gevoelens, die ze altijd negeerde. En dat is ook te merken aan haar kleding. Waar ze eerst nog wel eens zwarte leren kleding droeg, draagt ze nu vaker roze kleding, zelfs gebloemd. En ze voelt zich er prima bij.
Voorzichtig legt hij haar van zich af en gaat snel naar het toilet. Als hij terugkomt, slaapt ze nog lekker door. Maar als hij weer in bed kruipt, wordt ze toch wakker.
Een beetje geschrokken kijkt ze Roald aan. ‘Was je even weg, Roald?’
‘Ik moest even naar het toilet, Ada.’
Ada begint dan opeens te huilen. Grote tranen lopen over haar wangen.
Roald troost haar en zegt: ‘Wat is er, Ada?’
Ze schudt haar hoofd. ‘Het is niets, Roald.’
‘Dat maak je mij niet wijs, Ada. Kom op! Vertel het me.’
Ada zucht en zegt: ‘Ach, ik had een maffe droom. Ik ging samen met je slapen, en toen ik wakker werd, was ik helemaal alleen, en jij was nergens meer te vinden. Ik begon je te zoeken, maar waar ik ook zocht, je was er niet. Je nam de telefoon niet op, je was niet op je werk. Net alsof je van de aardbodem was verdwenen. En toen zag ik die brief, waarin je schreef, dat je niet meer terug kwam. En dat deed pijn, heel erg veel pijn!’
Ada begint weer te huilen. Roald kust haar tranen weg. ‘Kom, Ada, het was maar een droom! Je weet dat ik zoiets nooit zou doen. Sterker nog, als we straks weer terug zijn, dan ga ik nog meer werk maken van ons huwelijk. Ik ga wat meer druk zetten daar in Stockholm. En dan hoop ik niet lang daarna met jullie alle drie te kunnen trouwen.’
‘Maar wat als…’, wil Ada verder gaan. Maar verder komt ze niet. Roald drukt zijn lippen op haar mond, en ze heeft geen andere keuze, dan zijn zoen te beantwoorden. En ze weet weer meteen, waarom ze voor Roald is gevallen. Het is zijn vuur, dat hem zo aantrekkelijk maakt. Het moment, dat hij haar kust, doet ook in haar een vuur aanwakkeren, die alle twijfels laat vervliegen. Maar het doet ook verlangen naar meer.
Roald weet dat, en normaal zou hij er geen misbruik van maken, maar hij wil niet, dat Ada blijft hangen in haar twijfels. En dus doet hij dat, wat hij het beste kan, en dat is zijn liefde geven.
Al snel laat hij zijn handen over het lichaam van Ada glijden. Ada zucht eens en kreunt: ‘Mijn God, Roald! Wat heb je toch een goddelijke handen!’
Roald laat er geen gras over groeien, hij verlangt nu ook naar Ada en hij begint haar overal te kussen.
Langs haar nek, langs en over haar borsten, haar navel, haar buik en vervolgens ook haar heiligheid. Tegen de tijd, dat hij daar belandt, is Ada al weer een keer klaargekomen. Als hij haar vervolgens begint te likken, steunt en kreunt Ada het uit van genot. Ze gaat al snel weer richting een orgasme, maar Ada wil zo niet klaarkomen. Ze wil dat Roald haar neukt, terwijl ze klaarkomt. Ze trekt Roald omhoog, en die begrijpt haar bedoeling. Bovendien is hij er ook wel aan toe. Zijn pik drukt al bijna tegen haar schaamlippen aan, hij hoeft alleen nog maar zijn pik bij haar naar binnen te drukken.
Maar Roald wil, dat Ada het hem vraagt. Hij ligt boven op haar en geeft haar een lange zoen, maar door zijn gewicht, kan ze zich niet zo bewegen, dat ze zijn pik in haar kutje krijgt.
Uiteindelijk smeekt ze Roald: ‘Alsjeblieft, Roald! Neuk me! Ik ben er zo aan toe!’
Roald grijnst. ‘En vanmorgen vertel je me nog, dat je alleen maar wilde knuffelen.’
Ada wil nog wat zeggen, maar ziet dan de grijns op het gezicht van Roald.
‘Ach, jij klootzak! Je bent me gewoon aan het plagen!’
Roald lacht. ‘Een beetje, Ada. Maar ik wilde je het horen zeggen. Ik wil horen, dat je naar me verlangt, en dat je van me houdt!’
Ada kijkt Roald recht in zijn ogen aan en zegt: ‘Ik heb nog nooit zoveel van iemand gehouden, Roald. Nog nooit in mijn hele leven! En ik verlang ieder moment van de dag naar je. Zelfs als we aan het werk zijn!’
Roald lacht. ‘Dat weet ik, ik ken die blik in je ogen!’
Maar dan laat hij haar niet langer wachten, en drukt zijn pik in haar dampend hete gleufje. Ada kreunt van genot, terwijl Roald haar zachtjes neukt. ‘Jaah! Hier was ik zo ontzettend aan toe!’
Langzaam pompt hij in haar kutje, terwijl hij haar borsten met zijn tong likt. Het is te veel voor Ada, die kreunend klaarkomt. Schokkend verkrampen haar spieren, waardoor de druk op Roald zijn pik te groot is, en hij bereikt ook zijn hoogtepunt en spuit zijn hele lading in tegen haar baarmoeder.
Hij laat zich op Ada vallen, en Ada omhelst hem en streelt zijn rug. Voor haar is het een volmaakt moment, ze voelt zich helemaal gelukkig en ontspannen, en haar orgasme geeft haar een euforisch gevoel.
Normaal zou Roald verder zijn gegaan, maar hij wil toch zijn krachten besparen om een terugval van zijn stressstoornis te voorkomen. Ada begrijpt dat ook wel, maar eerlijk gezegd vind ze het zo ook wel goed.
Ze gaat nog vlug even naar de badkamer om zich schoon te maken en komt weer snel terug. Ze gaat langs hem liggen, en zo vallen ze weer snel in slaap.