Door de goede zorgen van haar zussen en Roald herstelt Ada gelukkig wel snel, al duurt het toch wel een paar weken, voordat ze weer aan het werk mag.
Roald is, in overleg met de bedrijfsarts, weer gedeeltelijk aan het werk. Hij werkt nu voor halve dagen, en daarmee kan hij net zijn taken voltooien. Dat komt niet in de laatste plaats door het aanstellen van een nieuwe kracht, die onder Roalds bevoegdheid valt. Het is iemand, die ze intern hebben gevonden, en in samenspraak met Henk hebben ze de man een promotie gegeven. Een groot voordeel is, dat Leo, zo heet de goede man, al bekend is met de structuur van het bedrijf.
Roald is op het werk en bespreekt, samen met Henk en Leo, de plannen, die hij gemaakt heeft.
‘Leo, heb je de plannen doorgelezen?’
‘Ja, al moet ik zeggen, dat het nogal fors is, wat je wilt gaan doen. Maar ik begrijp het wel. De efficiëntie neemt echt enorm toe, dat zie ik ook in.’
‘Ja, maar het zal een enorme verandering in de werkwijze zijn. Dat zal wel weerstand oproepen.’
‘Dat kon misschien wel eens meevallen, Roald. Ik werk al bijna 17 jaar hier, en daarmee heb ik hier ook veel meegemaakt. Ik zie de problemen die er zijn, en we lopen vooral de laatste paar jaren tegen een barrière aan. Ik denk, als ze gaan inzien dat dit die barrière slecht, dat de weerstand snel verminderd. Ze klagen al geruime tijd, dat er te weinig aan gebeurd.’
‘Ja, dat had ik al meteen gezien. Maar toch zit er een risico aan. Dat heb ik ook al met Henk besproken en daarom komt er ook een afdeling controle bij. Dat zal later hoofdzakelijk jouw afdeling worden. Maar als dit allemaal draait, dan kunnen we eindelijk de afdeling in Nederland laten samenwerken met hier in Zweden. Het vergt een aanpassing in de software, maar daar wordt nu al aan gewerkt.’
‘Is daarom die jongen van dat software bedrijf hier?’
‘Ja, maar dat is niet de enige reden. Door Michel zijn we eigenlijk bij toeval op een probleem gestuit, die tevens deel uitmaakt van het probleem, dat we juist proberen te bestrijden. Ze zijn nu enkele dagen bezig, zowel hier als in Nederland om de software om te schrijven en ik heb toevallig gehoord dat de eerste tests er veel belovend uitzien.’
Leo begint te lachen. ‘Die eerste werkweken voor Michel moeten toch echt niet prettig zijn geweest. Als je in de eerste weken al meteen het systeem plat legt, dan komt dat niet echt goed aan bij je collega’s!’
Roald lacht. ‘Ik weet het. Hij heeft echt op het punt gestaan om de handdoek in de ring te gooien, maar ik heb hem kunnen overtuigen te blijven. En nu iedereen weet, dat hij er niets aan kon doen, vindt hij het wel weer prettig werken hier.’
‘Dat kan ik me indenken. Nu gaat het toch wel goed met hem. Ik zie dat ze hem nu ook weer gewoon aanspreken, en ik zie ze ook regelmatig lachen.’
‘Ja, het gaat weer goed met hem. Ik ken Michel persoonlijk, en daarom weet ik ook, dat hij het hier nu wel weer fijn vindt. En ook al ben ik hier nu niet hele dagen aan het werk, ik zie toch wel wat er allemaal om me heen gebeurd.’
Henk zegt: ‘Dat is ook de reden, waarom ik je promotie heb gegeven, Roald. Eigenlijk heb je je talent al die jaren in Nederland verborgen gehouden. Eigenlijk wel zonde!’
‘Dat weet ik zo net nog niet, Henk. Misschien is het wel een goede leerschool geweest. Mijnheer Justin had een heel goede visie over hoe hij zijn bedrijf wilde leiden. En hij heeft me toch ook wel regelmatig betrokken bij sommige dingen, vooral omdat ik sommige dingen goed kan organiseren.’
‘Misschien, maar hier laat je pas echt zien wat je in je mars hebt. En ik geloof in je plannen. Sterker nog, de kleine veranderingen, die je doorgevoerd hebt, hebben me al flink wat geld bespaard! En als lukt, wat we van plan zijn, dan kunnen we nog grotere sprongen maken als we ooit gedaan hebben.’
‘Ik ben er van overtuigd, dat het gaat lukken, Henk. En nu Leo ook overtuigd is van de noodzaak van de veranderingen, kunnen we het nu ook doorzetten.’
Leo zegt: ‘Ik ben er klaar voor. En ik zie ook de noodzaak in, van deze veranderingen. Maar ik heb wel een vraagje aan je, Roald. Hoe gaat het nu de komende tijd verder? Over een paar maanden zal je vader zijn, en dan heb jij ook vaderschapsverlof.’
‘Dat heb ik thuis al doorgesproken en ook al met Henk. Enkel de eerste week na de bevalling zal ik er niet zijn. Nu kan dat in mijn geval al meteen drie weken achter elkaar zijn, maar daar ga ik even niet van uit. Ik hoop dat er toch nog ergens een week in zal zitten. En dan kom ik voorlopig halve dagen werken, waarbij ik ook nog wat werk thuis doe. En tot de bevalling mag ik waarschijnlijk toch al niet meer werken als halve dagen, dus jij mag me in die tijd vervangen.
Maar je mag me altijd bellen als de nood aan de man is. Dat heb ik ook afgesproken met de bedrijfsarts, maar ik moet het dan wel weer zo snel mogelijk compenseren in de dagen erop.’
‘Oké, dan is dat wel duidelijk. Je hebt al vrijwel alles uitgewerkt, dus ik hoef alleen maar je plannen te volgen en als er problemen zijn, kan ik ook Henk wel aanspreken. ten minste, zo heb ik het begrepen.’
Henk zegt: ‘Ja, dat heb je goed begrepen. Eerst vraag je het aan mij, en als we er dan nog niet aan uitkomen, vragen we het aan Roald.’
‘Dan is dat ook weer duidelijk en geregeld. Verder nog iets? Want dan ga ik nu naar huis heen.’
‘Wat ga je vanmiddag doen, Roald?’, vraagt Henk.’
‘Ik moet van de bedrijfsarts therapeutisch gaan ijsvissen.’
Henk lacht. ‘Ja, dat heb je me al eens verteld. En? Heb je ook al wat gevangen?’
‘Nog niet veel, hoewel ik laatst al een paar mooie forellen had gevangen. En daar hoop ik er vandaag nog een paar aan toe te voegen, zodat we genoeg hebben voor een lekker maaltje.’
‘Je hebt er schijnbaar ook al plezier in gekregen, Roald.’
‘Ja, het bevalt me wel. Al moet ik nog veel leren.’
‘Nou, dan veel plezier en als je ooit een visje over hebt, dan weet je waar je moet zijn!’
Roald lacht. ‘Dat zal ik wel onthouden. Jullie nog veel plezier op het werk!’
Henk lacht. ‘Dat komt wel goed. We zullen lekker met jouw plan aan de slag gaan. Maar even wat anders, hoe gaat het met Ada?’
‘Goed, ze wil volgende week nog even komen werken, al was het maar om het werk aan Mimie over te dragen.’
‘Hoelang moet ze nog?’
‘Ze is nu 29 weken zwanger, dus nog 12-13 weken.
Ester is nu 27 weken zwanger en
Ingrid 25 weken.’
Henk lacht. ‘Het klinkt wel komisch, als je dat zo zegt. En heb je nog nieuws over je trouwplannen?’
‘Het is besproken en nu willen ze ons persoonlijk even spreken. Ik weet niet wat ik ervan moet denken, maar ik zie het in ieder geval als vooruitgang. Het is in ieder geval al geen afwijzing.’
‘Dat klopt. En ik denk ook, gezien het feit, dat ze jullie willen spreken, dat ze zich willen overtuigen van de situatie. Ik zie het ook als iets positiefs. Maar goed. Wens Ada beterschap van me en doe de groeten aan Ester en Ingrid van me.’
‘Waarom kom je morgen niet even gezellig langs met
Hilde? Ik heb nog wel een goede fles in de kelder liggen.’
Henk lacht. ‘Daar ben ik van overtuigd. Maar voor een goede fles wijn ben ik wel te vinden, Roald. Ik zal Hilde straks wel eens vragen, maar ik denk dat ze ook wel wil.’
Ze nemen afscheid en Roald rijdt op huis aan. Als hij thuis komt, zijn Ester en Ingrid druk bezig in de keuken. Komend weekend is Roald jarig en dan verwachten ze nogal wat bezoek. Zijn grootvader komt, samen met zijn ouders, zijn schoonouders, en dan ook nog vrienden. Vrienden uit de omgeving, maar ook uit hun oude kringen.
Voor het eerst heeft Roald plaats te kort in huis, hij heeft niet genoeg kamers voor iedereen. Maar gelukkig kon hij een paar vakantiewoningen regelen, niet ver van het huis.
Hij loopt naar boven heen, waar Bert en
Samantha bezig zijn de laatste hand te leggen aan het toilet op de bovenverdieping. Daar hebben ze nog even wat vaart achter gezet, zodat men daar de beschikking heeft over een toilet, al moeten ze voor te douchen wel een verdieping lager. De badkamer is nog lang niet klaar, die ruimte is nog een grote bouwput.
Samantha ziet Roald komen kijken en zegt: ‘We zijn bijna klaar, Roald. Morgen nog het plafond erin, en de verlichting en dan zijn we klaar. Het toilet doet het al, en de rest is ook al klaar!’
‘Goed werk, Samantha. En ik moet zeggen, dat het me uiteindelijk toch nog best meeviel met de verbouwing. Ik had gedacht, dat het nog veel langer zou duren. Al zijn we nog lang niet klaar, de slaapkamers hebben ook nog aandacht nodig, en de zolder ook nog. En de trap van de tweede verdieping kan ook nog wel een opfrisbeurt gebruiken.’
Samantha lacht. ‘Werk genoeg nog, Roald. Maar binnenkort wil ik toch echt gaan beginnen aan de woning bij de loods, als je dat niet erg vindt.’
‘Nee, ik begrijp dat wel. En dat is ook nodig, want we moeten de werkplaats ook nog inrichten, zodat we kunnen beginnen met ons bedrijf.’
‘Ja, maar dat is niet de reden, Roald. Ik ben heel erg blij, dat ik bij jullie in mag wonen, maar ik wil toch weer een eigen stek voor mezelf. Ik heb de afgelopen maanden mijn schuld behoorlijk af kunnen bouwen, en samen met het geld van Bert kunnen we een nieuwe start maken. Dat wil nog niet zeggen, dat ik dan al van mijn schuld af ben, maar de grootste hoop is al weg en ik heb weer ruimte om te ademen. En Bert zorgt er wel voor, dat ik mijn schuld zo snel mogelijk afbetaal, daar staat hij op.’
‘Een reden te meer om snel te beginnen met het bedrijf, Samantha. Want dan komen er ook weer inkomsten binnen voor jou en Bert. En natuurlijk ook voor mij!’
‘Nee, voor mij voorlopig niet. Het is jullie bedrijf, van jou en Bert. Dat weet je toch!’
‘Ja, maar zo bedoelde ik het niet. Maar ik snap je wel. Een eigen stek voelt beter. En misschien kunnen we de rest van de restauratie ook wel zelf doen.’
‘Maar ik blijf hier helpen, Roald. Ik heb toegezegd, dat ik je huis zo helpen restaureren, en die belofte zal ik ook houden. Hoe ik dat dan precies ga doen, dat moet ik nog kijken.’
‘Dat zien we later wel. Het belangrijkste is nu bijna af, dat wil zeggen, als de badkamer af is en dan is het nog sneller gegaan, als ik ooit gedacht had!’
Samantha glimlacht. ‘Tja, ik kon hier hele dagen aan werken, dat scheelt. En dat Bert me later ook hele dagen kon helpen, dat heeft ook veel goed gedaan.’
Roald loopt weer naar beneden, waar hij Ada aantreft op de bank. Ze verveelt zich, maar probeert zich zo nuttig mogelijk te maken. Zodra ze Roald ziet, roept ze hem.
‘Roald, kom eens kijken? Ik heb iets gevonden, dat misschien wel heel erg mooi is voor ons huis.’
Roald komt kijken en Ada toont hem haar laptop. Daar heeft ze een site geopend van een bedrijf, die traprenovaties doen. Er staan enkele mooie voorbeelden op en het ziet er inderdaad erg goed uit.
‘Ik had dit gevonden, toen we het laatst erover hadden, hoe we de trap gingen renoveren. We hebben het onderste gedeelte wel opnieuw geverfd, maar ik vind het nog steeds niet erg mooi en de trap kraakt nog steeds heel erg.’
‘Dit kon misschien wel eens een goed idee zijn, Ada. Waar zijn Ingrid en Ester?’
‘Ester is even met Ingrid naar de winkel, ze zullen zo terug zijn. Dus je vindt dat wel een goed idee?’
‘Ja, misschien moeten we dat aan een vakman over laten. Zeker omdat Samantha het er net over had om aan hun huisje te gaan beginnen. Ze is bijna klaar met het toilet en de badkamer gaat ook geen weken meer duren. Dan zijn we onze werkkracht in huis kwijt!’
‘Daar heb je zelf voor gezorgd, Roald. Maar ik kan haar geen ongelijk geven. Het valt me al mee, dat ze nog niet eerder aan dat huis begonnen is.’
‘Ze wil eerst hier alles af hebben, Ada. Ze voelt dat als haar plicht, omdat we haar zo goed geholpen hebben. En ik begrijp het ook wel, dat ze nu haar eigen plekje wil hebben, samen met Bert.’
‘Het gaat echt goed tussen die twee, daar ben ik blij om, voor allebei!’
‘Ja, ik denk dat Bert hier echt zijn geluk gevonden heeft, net als ik.’
Hij geeft Ada een zoen. Opeens zegt Ada: ‘Roald, voel eens? Ik voel de baby schoppen!’
Roald voelt meteen aan haar buik en even later voelt hij inderdaad de baby schoppen. Vertedert zitten ze zo bij elkaar, wachtend op een nieuwe reactie. De baby schopt nog een paar keer, en is dan rustig.
Ester en Ingrid komen dan net terug en zien Roald en Ada op de bank zitten.
‘Wat zitten jullie zo op de bank?’
Ada glimlacht. ‘De baby schopte net, dat was wel een leuk moment, want nu kon Roald het ook voelen.’
‘Ach, wat leuk! Voel je hem nog?’
‘Nee, het is nu even rustig. Ester en Ingrid komen ook op de bank zitten. Ze praten nog even na over hun baby’s, maar ook over de traprenovatie. Ze zijn het er allemaal over eens, dat ze dit moeten laten doen. En in het fonds om het huis te restaureren zit nog meer dan genoeg geld.
Ester zegt tegen Roald: ‘O, voordat ik het vergeet, Roald. Mijnheer Sörensen kwam ik tegen in de supermarkt. Hij vroeg me jou te zeggen, of je hem nog eens wilt bellen. Het is voor de vakantiewoningen, die we huren voor het weekend.’
‘Ah, ik weet al waarom het gaat. Ik zal hem straks wel even bellen. En, moet ik nog wat doen voor komend weekend?’
Ingrid zegt: ‘Je zou best wel een paar nieuwe blouses kunnen gebruiken, Roald. En we zijn ook nog even bij
Suzanne in de winkel geweest en daar hingen best mooie tussen.’
‘Oh, goed idee. Ik was toch al van plan me wat nieuwe kleren te gaan halen. Dan heb ik mijn middag al weer vol zitten.’
Ingrid wil wat zeggen, maar begint dan ook te glimlachen.
‘Bij mij schopt mijn baby nu ook, Roald. Wil je eens voelen?’
Daar zegt Roald geen nee tegen. Maar nauwelijks voelt hij de baby bij Ingrid schoppen, of ook bij Ester begint het. En even later ook weer bij Ada. Ze moeten er hartelijk om lachen, dat de baby’s vrijwel tegelijkertijd beginnen te schoppen.
Na het eten belt Roald mijnheer Sörensen op, en daar krijgt hij te horen, dat de woningen gewoon open zullen zijn, de sleutel zal op het slot staan. Speciaal voor de gasten heeft mijnheer Sörensen de woningen al warm gestookt, want normaal zijn er om deze tijd niet veel gasten.
Daarna gaat Roald, samen met Ingrid naar de kledingwinkel om zich in nieuwe kleren te steken. Als ze op de terugweg zijn, zien ze hoe een auto een zak naar buiten gooit en hard weg rijdt. Roald is te ver weg om het kenteken te kunnen noteren, ze hebben alleen kunnen zien, dat het een rode auto was.
Roald stopt bij de zak en stapt uit. Tot zijn verbazing ziet hij de zak bewegen. Hij maakt de zak open en ziet daar twee kleine puppy’s in zitten. Roald kan het niet over zijn hart verkrijgen om ze achter te laten en neemt ze mee in de auto.
Ingrid kijkt vertedert naar de kleine puppy’s. Maar tegelijkertijd is ze woedend. Woedend op de mensen, die zulke hulpeloze dieren in een zak weggooien, een zekere dood zou hun te wachten staan, als Roald niet was gestopt.
‘Ach, wat een schatjes! Roald, wat ga je met die puppy’s doen?’
‘Geen idee, Ingrid. Ik ga er zeker melding van maken bij de politie, al heb ik niet kunnen zien, welk kenteken die auto had.’
‘Kunnen we ze niet houden, Roald? Ze zijn zo schattig!’
‘Dat zien we zo meteen wel even, Ingrid. We wonen niet alleen in huis.’
Roald rijdt snel naar huis, en Ingrid brengt de puppy’s naar binnen. Die zijn wakker geworden, nadat ze in de schoot van Ingrid in slaap zijn gevallen. Ze missen nu haar warmte en beginnen te piepen, daarom stopt ze de puppy’s onder haar jas.
Hierdoor loopt ze wat raar, en dat valt Ester meteen op.
‘Wat is er, Ingrid? Je loopt zo raar?’
‘Roald heeft net wat gevonden langs de kant van de weg. Moet je eens kijken!’
Ingrid opent haar jas en meteen steken de puppy’s hun kopjes naar buiten.
‘Ach, wat een schatjes! Maar had Roald die gevonden?’
‘Ja, we zagen een auto een zak uit het raam gooien en wegrijden. Roald stopte, omdat hij dat niet vond kunnen. En toen bleken er deze puppy’s in te zitten.’
‘Ach, mag ik er eentje vasthouden?’
‘Wacht, dan breng ik ze naar de woonkamer, dan kan Ada ze ook zien.’
In de woonkamer herhaalt zich het verhaal. Ook Ada is vertedert bij het zien van de kleine wezentjes.
Roald moet lachen, als hij ziet, hoe de drie vrouwen zich ontfermen over de puppy’s. Maar zelf vindt hij het ook wel schattig.
Ada zegt: ‘Wat ga je met ze doen, Roald? Mogen we ze houden? Ik vind het wel leuk!’
‘Daar moeten we toch even goed over nadenken, Ada. Maar ik ga in ieder geval de politie bellen.’
Roald belt meteen met
Diana, die op het kantoor van het politiebureau zit.
‘Hoi Roald! Wat leuk dat je belt!’
‘Hoi Diana. Alles goed?’
‘Ja, alles prima. Maar waarvoor bel je? Ik ben nog aan het werk!’
‘Daar hoopte ik al op, Diana. We reden net richting huis, toen we ter hoogte van Tolsjö een auto een zak uit de raam zagen gooien. En daarin zaten twee puppy’s. Die heb ik mee naar huis genomen. Maar ik vond wel dat ik melding moest maken van deze daad.’
‘Werkelijk! Wie doet nu zo iets! Heb je het kenteken van die auto?’
‘Nee, dat kon ik niet zien, maar ik weet wel dat het een oudere Volvo is, nog zo’n vierkant model, en hij had een vuurrode kleur en hij reed weg richting Jönslunda.’
‘Oh, Frank is daar in de buurt. Ik zal hem meteen op de hoogte brengen. Zulke onmensen moeten bestraft worden! En wat ga je met de puppy’s doen?’
‘Ik ben bang, als ik zeg dat ze weg moeten, dat ik hier ruzie krijg. We moeten er nog wel over praten, maar wat mij betreft mogen ze hier wel blijven.’
‘Ah, dat hoor ik graag. Dan is dat in ieder geval al weer goed gekomen. Ik laat Frank straks nog wel even langs komen voor het precieze verhaal, want hier moeten we wel een verbaal van maken.’
‘Dat dacht ik al. Kom anders ook even lekker voorbij, kunnen we nog een keer praten.’
‘Dat kon ik wel eens doen. Ik ben hier toch al bijna klaar, dus waarom zou ik dat verbaal niet opnemen?’
‘Dan zie ik je zo, Diana. Tot straks!’
‘Tot zo, Roald.’
Roald glimlacht en zegt tegen de vrouwen: ‘Diana komt zo even langs om het verbaal op te maken.’
Roald gaat bij hun zitten om de puppy’s wat beter te bekijken. De puppy’s proberen hem meteen zijn gezicht te likken en daarmee is de pleit al lang beslecht. Ze mogen blijven.
Maar toch blijft Roald iets streng. ‘Als we ze gaan houden, dan moeten we ook voor ze zorgen en opvoeden. Dat is net, als bij kinderen, een hele verantwoording. Willen we dat wel?’
Ester, Ada en Ingrid kijken hem zo indringend smekend aan, dat hij niet eens meer het antwoord afwacht. Hij moet lachen. ‘Jullie blikken zeggen me genoeg. Ze mogen blijven. Maar dan moeten we eerst een paar zaken regelen.
Allereerst moeten ze een naam hebben, En we moeten ze laten onderzoeken bij een dierenarts en daarna ook laten registeren. Ze moeten wel gezond zijn, als we ze willen houden.’
Ester, Ada en Ingrid omhelzen Roald. ‘Dank je, Roald! Maar ik denk dat jij het mannetje een naam moet geven, dan doen wij het vrouwtje wel een naam geven.’
Roald glimlacht. Hij pakt het reutje op en bekijkt hem. Het kleine ding wringt zich in alle bochten om hem maar te kunnen likken. Roald bekijkt hem eens wat beter.
Hij zegt: ‘Ik snap werkelijk niet, waarom iemand zich wil ontdoen van zulke mooie dieren! Het lijken wel Engelse Pointers. Een bekende van me had zo’n hond voor de jacht.’
‘Het zou best kunnen, Roald. Ik vind ze wel leuk. Maar heb je al een naam bedacht voor jouw pup?’
‘Nee, nog niet. En jullie?’
Ester zegt: ‘Ik vind
Eva wel een leuke naam voor haar.’
Ada en Ingrid hadden ook wel een naam in gedachten, maar vinden dit wel beter bij de pup passen.
‘Ja, Eva is een mooie naam.’
De kleine pup schijnt er ook op te reageren. ‘Kijk, ze luistert er al naar! Wat leuk!’
Roald zegt: ‘En ik weet nu ook een naam voor dit kereltje! Ik noem hem Zack. Dat zal me er altijd weer aan herinneren, hoe ik hem gevonden heb, want het refereert naar de zak, waarin hij weggegooid is.’
Daar kunnen de vrouwen zich ook wel in vinden.
Roald belt meteen een dierenarts, die bereid is om even langs te komen. Hij heeft toevallig tijd, nu is het niet zo druk in zijn praktijk. En bovendien laat hij zich de kans niet nemen om nu eens dat mooie witte huis eens van binnen te bekijken.
Een half uur later is de dierenarts er al. Roald laat hem binnen en laat hem de puppy’s zien. Hij vertelt hoe hij eraan gekomen is, wat de dierenarts verontwaardigt.
‘Hoe durven ze het te doen! Werkelijk, schandelijk! Gelukkig zijn er ook nog mensen, zoals u. Maar ik zal ze even onderzoeken. Ze zijn in ieder geval al levenslustig, dat is een goed teken.’
De dierenarts onderzoekt de puppy’s. Die vinden dat maar niets, dat die man aan ze zit.
‘Zo op het eerste gezicht zijn ze niet ziek of zo. Ze moeten nog wel worden ingeënt, en u moet ze natuurlijk ook registeren in het register.’
‘Dat wist ik al. Maar kunt u me zeggen, of dit toevallig een rashond is? Een bekende van me, heeft ook zo’n hond gehad, en heeft ook eens puppy’s gehad. Ze lijken een beetje op een Engelse pointer.’
‘Dat zou best kunnen, mijnheer. Het is moeilijk te zeggen, nu ze nog zo jong zijn, ik schat dat ze ongeveer 8 tot negen weken oud. Maar ze hebben er inderdaad wel iets van weg. Maar wat wilt u met de puppy’s doen?’
‘We willen ze houden, als dat kan.’
‘Dan moet u wel even een proces-verbaal laten opstellen, waarin verklaart wordt, dat u de puppy’s heeft gevonden. Dat maakt het wat gemakkelijker bij het register en voorkomt problemen als de eigenlijke eigenaar ze wil claimen.’
‘Oh, bedankt voor de informatie. Dus we moeten nog even langs komen voor de vaccinatie en inenting?’
‘Ja, dat heb ik nu natuurlijk niet bij me. En dan kan ik ze ook meteen voor u chippen.’
‘Ik zou nu meteen met u mee gegaan zijn, maar ik verwacht eerlijk gezegd de politie ieder moment.’
‘Oh, ze komen bij u langs?’
‘Ach, ze zijn vrienden van me, dus ze hebben me toegezegd om even te komen kijken.’
‘Op die manier. Ik begrijp het. Maar morgen is ook nog tijd genoeg. Het is op het moment niet druk, dus u hoeft geen afspraak te maken. Ik zorg dat alles klaarstaat.’
‘Dat is erg aardig. Hartelijk bedankt, dokter!’
‘Graag gedaan. En ik ben blij, dat ik dit huis ook eens van binnen mocht zien. Ik moet zeggen, u heeft echt uw best gedaan om het weer in de oude staat te herstellen.’
‘We doen onze best. Maar kende u de vorige eigenaresse? Mevrouw Drosben?’
‘Niet persoonlijk, maar ik kende wel haar man. Hij had een jachthond, maar die is nu al vele jaren geleden overleden.’
‘Ach, op die manier. Nou ja, ik ben niet van plan ze op te leiden als jachthond, maar ik denk dat ze hier meer dan genoeg ruimte zullen hebben om zich uit te leven.’
‘Dat denk ik ook wel. Maar als het Pointers zijn, dan hebben ze ook beweging nodig. Ze houden van lekker rennen.’
‘Dat komt ook wel goed, ik ren vooral ’s morgens een heel stuk, dan kunnen ze lekker met me mee.’
‘Ik hoop dat u een goede conditie heeft, want het zijn snelle honden.’
‘Alleen maar beter, dat houdt mijn conditie dan ook op peil. Maar heeft u nog tips wat we moeten aanschaffen of moeten doen?’
‘Ik zou een bench voor ze kopen, en ik zou al meteen beginnen met het opvoeden. Hoe eerder u begint, hoe meer profijt u er van zult hebben.’
‘En wat voor voer moeten we ze kopen?’
‘Ik zou een kwaliteitsmerk voor puppy’s kopen. Omdat u de voorgeschiedenis van de puppy’s niet weet, is dat natuurlijk wel een gok. En kunt natuurlijk ook afwisselen met rauw voer, dat zullen ze ongetwijfeld heerlijk vinden.’
De dokter neemt afscheid en rijdt weer weg.
Een uur later komt er een politiewagen de inrit op gereden. Daarin zitten zowel Frank als Diana. Ester en Ingrid zijn dan al weer weg om spullen voor de twee pups te kopen.
Roald doet open voor zijn vrienden.
‘Hoi, kom binnen!’
Frank steekt meteen van wal. ‘Het was maar goed, dat je gebeld had, Roald. We hebben de dader al te pakken. En die heeft nu een stevige bekeuring te pakken. En ik heb hem een afstandsverklaring van de pups laten tekenen, zodat je ze, als je dat wilt, kunt adopteren.’
‘Dat was al wel de bedoeling. Het is moeilijk nee zeggen tegen 3 paar smekende ogen!’
Frank lacht. ‘Daar kan ik me best wel iets bij indenken. Ik heb al moeite met een paar!’
Diana zegt: ‘Nou laat ons die puppy’s maar eens zien, Roald! Ik ben heel erg nieuwsgierig!’
‘We hebben ze even in een doos gedaan met een deken, maar Ester en Ingrid zijn al spullen aan het halen, zodat we ze beter kunnen houden.’
Ze lopen de kamer binnen en zien dan de pups bij Ada op schoot liggen.
‘Ach! Wat een schatjes! Ohh, Frank! Moet je toch eens kijken! Niet te geloven, dat ze zoiets dumpen!’
De pups kijken verbaasd op. Al weer een aantal vreemden die naar hun komen kijken. Maar ze doen hun best om die grote mensen tevreden te stellen. Maar zodra Zack de kans krijgt, sprint hij weg en gaat bij Roald tussen zijn benen zitten.
Frank lacht. ‘Hij weet al, waar hij moet zijn voor bescherming.’
Roald lacht. Hij pakt het dier voorzichtig op en zet het op zijn schoot neer. Daar gaat het rustig slapen, terwijl Roald het streelt.
‘Hebben jullie ze ook al een naam gegeven?’
‘Ja, de pup, die je nu vasthoudt, hebben we Eva genoemd en de andere hebben we Zack genoemd.’
‘Leuke namen! Maar het zijn echt schatjes!’
Frank zegt: ‘Maar Roald, zullen we vlug even de noodzakelijke dingen afwikkelen? Ik heb nog een verklaring van jou nodig en eigenlijk ook nog van Ingrid.’
‘Die zullen zo wel terug zijn, Frank. Maar veel valt er niet te vertellen. We reden ter hoogte van Tolsjö, toen we een wagen zagen stoppen en iets uit het raam gooien. Ik vond het niet kunnen om afval weg te gooien, dus ik ben gestopt. Die wagen was natuurlijk wel snel weg gereden, maar ik kon het kenteken niet meer lezen.
En toen ik ging kijken wat er in de zak zat, zag ik iets bewegen. En zo heb ik ze dus gevonden.’
Frank noteert
de verklaring en zegt: ‘En Ingrid zat naast je?’
‘Ja, ze is blijven zitten. We waren net naar de winkel geweest.’
‘En zag je de wagen afdraaien naar Jönslunda?’
‘Ja, daar kun je een heel stuk weg kijken, en toen zag ik hem daar afdraaien.’
‘Daar heeft hij zich alleen maar gedraaid, en is weer terug gereden. Hij komt uit Söne. We waren daar net een verkeerscontrole aan het doen, toen Diana me je aangifte doorgaf. En of het toeval was of niet, hij kwam vrijwel meteen eraan rijden. De idioot had zelfs zijn hond nog bij, en je kon gewoon zien, dat ze pas nog drachtig was. Er was niet veel nodig om hem een bekentenis af te laten geven.’
‘Ik snap zo’n man niet. Hij had die pups toch ook gewoon kunnen verkopen?’
‘Ze zullen wel niet zuiver van ras zijn, Roald. Dat verkoopt moeilijker.’
‘Mij maakt het in ieder geval niets uit. Ik vind ze zo ook wel leuk.’
Even later komen Ester en Ingrid weer terug. Ze komen Roald vragen om mee te helpen met spullen dragen. Roald kijkt even geschokt, als hij achter in de auto kijkt. Die zit namelijk behoorlijk vol met spullen.
‘Hebben jullie niet een beetje heel erg overdreven? Voor hoeveel geld is dit wel niet?’
Ester en Ingrid blozen een beetje. ‘Uhm, dit is voor bijna 6000 kronen!’
‘Wat? 6000 kronen? Dat is nogal!’
‘Ja, maar die bench kostte toch best veel en dat voer ook.’
‘Ach wat, het is al goed. We kunnen ze ook maar beter goed materiaal geven.’
Roald draagt de zwaarste spullen en zet ze in de kamer neer.
Frank moet lachen, als hij ziet hoeveel spullen ze binnen brengen.
‘Hebben jullie de dierenspeciaalzaak overvallen of zo?’
Ingrid lacht. ‘Nee, dat was niet nodig. Maar als je eenmaal bezig bent spullen te kopen, dan wordt het al snel heel erg veel.’
Diana lacht. ‘Dat herken ik, als ik babykleertjes zie.’
Ingrid lacht ook. ‘Heb jij dat ook al?’
En al snel gaat het over baby’s. Frank en Roald lachen.
Roald zegt: ‘Ik moet echt oppassen, wat ik hier zeg. Als hier het woord baby valt, praten ze de hele dag nergens anders meer over!’
‘Dat is bij mij niet veel anders, Roald. En dan heb ik maar een vrouw. Hoe erg moet dat dan voor jou zijn?’
‘Ach, nu kan ik met de pups vluchten. Dan heeft dit verhaal toch een positief einde gekregen.’
De volgende dag brengt Roald de pups naar de dierenarts. Die onderzoekt ze nogmaals en ent ze in. Maar de pups blijken al gechipt te zijn. Het is dan voor de dokter een kleine moeite om wat meer te weten te komen over de pups.
‘Nou, mijnheer de Vries! U heeft gelijk gehad! Deze pups zijn inderdaad Engelse Pointers. Dat kan ik aflezen uit hun chip. Wel vreemd, dat men ze dan gedumpt heeft. Maar ja, mensen doen soms vreemde dingen. Zal ik u dan maar als houder van de honden noteren? Dan zal ik ook de registratie voor u in orde maken.’
‘Dat zou fijn zijn. En zet u mij maar als houder in de registratie. Ik weet wat het inhoud, want ik had me al verdiept voor de regels voor het houden van een hond. Alleen had ik het er nog niet thuis over gehad.’
‘Ah, dus u slaat nu twee vliegen in een klap? Goed, dat gaan we voor u regelen. En u heeft bijzonder veel geluk, uw pups zijn in blakende gezondheid. Ik hoop dat u er nog veel plezier van zult hebben.’
‘Dank u, dat mag ik hopen.’
Wat later is Roald ook op het gemeentehuis om de administratieve afhandeling te verzorgen en dan is hij ook officieel eigenaar van de beide pups.
Maar veel tijd om te spelen of te genieten van de pups heeft hij niet. Hij verwacht vandaag de eerste gasten, die komen voor zijn verjaardag. Maar zodra hij ook maar even tijd heeft, is hij wel bij de pups te vinden. De pups zijn energiek en zijn bezig hun nieuwe wereld te ontdekken. Maar zodra ze hun baasjes ontdekken, vergeten ze alles om zich heen.
Als Roald in de middag in zijn zetel in de woonkamer even een middagdutje doet, iets wat hij op advies van zijn dokter doet, liggen de pups al snel bij hem aan zijn voeten. Ada moet glimlachen en krijgt een idee. Voorzichtig legt ze de pups op zijn schoot, die al snel gaan liggen en ook in slaap vallen. Het is een vertederend gezicht, ook als Roald instinctief in zijn slaap zijn hand op ze legt.
Ada sluipt weg naar de keuken, waar Ester en Ingrid bezig zijn met het bakken van taarten en gebak.
‘Ester, Ingrid! Moet je eens komen kijken! Roald is zijn middagdutje aan het doen en toen zag ik Eva en Zack aan zijn voeten liggen. Ik heb ze opgepakt en bij hem op schoot gelegd en het is zo schattig om te zien!’
De drie vrouwen sluipen weer naar de woonkamer en bekijken het tafereel.
‘Ohh, wat lief! Wacht, daar moeten we wel een foto van maken!’
Ze pakken snel een fototoestel, en maken een foto. Opeens begint Ada zachtjes te lachen.
‘Zullen we van die foto een afdruk laten maken en hem die morgen geven in een fotolijstje?’
Dat vinden Ester en Ingrid een leuk idee. Even later is Ada op weg naar een fotozaak, waar ze de foto’s meteen kunnen laten afdrukken. En terwijl ze daarop wacht, zoekt ze zich een leuk fotolijstje uit.
Gelukkig duurt het met de huidige technieken niet meer heel erg lang, voordat de foto’s klaar zijn.
Ze kijkt de foto’s even door, want natuurlijk heeft ze er meerdere laten afdrukken. Er zitten ook foto’s bij van de afgelopen vakantie. Ze moet glimlachen als ze de foto ziet, die haar vader van hun vieren heeft gemaakt.
En dan bedenkt ze zich, dat ze eigenlijk nog helemaal geen foto hebben van hun vieren in de kamer. Ze vraagt aan de verkoopster, of ze van die foto een grotere afdruk kan maken. Dat blijkt geen probleem te zijn, maar dat duurt wel wat langer. Dan is het pas morgen klaar. Ada denkt even na en zegt: ‘Dat is geen probleem. Ik wil hem aan mijn vriend geven, en hij is morgen jarig. Dan haal ik het morgen wel even op.’
De verkoopster zegt haar dat het morgen klaar zal liggen.
Tevreden rijdt Ada weer terug naar huis. En op de weg naar huis beseft ze zich plotseling, dat ze weer blij is om thuis te zijn. Voor het eerst in lange tijd voelt ze zich hier nu echt thuis, ze mist zelfs haar oude omgeving niet meer eens. Zelfs niet haar vrienden, waar ze toch veel tijd mee heeft doorgebracht. Ze voelt zich prettig in haar nieuwe omgeving. En hoewel ze hier wat minder vrienden heeft, voelt haar leven toch compleet. Ze heeft een man, die van haar houdt, haar zussen zijn vlak bij haar, ze draagt een baby van Roald, en woont in een prachtig huis.
Haar nieuwe baan vindt ze veel leuker, dan haar oude baan, en daar is Roald zeker wel een oorzaak van. En dat is heus niet alleen omdat Roald haar grote liefde is, maar ook de manier waarop hij haar, maar ook de rest van het personeel behandeld. En nu ook die pups in hun leven zijn gekomen, voelt haar leven nu nog completer aan. Alsof het dit is, waar ze haar hele leven op heeft gewacht. Er rolt een traan over haar wang, als ze dit warme gevoel ervaart.
Als ze terug komt bij het huis, zijn de eerste gasten al gearriveerd. En dat zijn er meteen heel wat, want het zijn de vrienden van Roald. Het zijn Harald en
Nancy, Mark en Guido, maar ook Alfred en
Gina.
Theo en Janneke waren wel uitgenodigd, maar omdat hun kinderen naar school moesten, konden ze niet komen. Wel hebben ze een grote kaart aan Harald en Nancy. En terwijl ze hun gasten begroeten en met ze praten krijgt Roald telefoon. Zijn vader belt op, dat ze vertrekken met het vliegtuig. En dat wil zeggen, dat Roald op tijd moet vertrekken om ze op te halen bij het vliegveld.
Hij zegt tegen zijn gasten: ‘Sorry, ik moet mijn ouders en mijn opa en oma gaan ophalen bij het vliegveld.’
Nancy zegt verrast: ‘Komen je opa en oma ook? Wat leuk!’
‘Ja, ze blijven een hele week. Ze zijn hier ook nog nooit geweest. En het zal voor mijn opa ook nog wel vreemd zijn, om voor het eerst in zijn ouderlijk huis te slapen.’
‘Dat kan ik me voorstellen. Hoe heeft hij eigenlijk dat nieuws ervaren?’
‘Heel erg goed. Je kunt je niet voorstellen, hoe blij hij was, toen hij hoorde, dat zijn echte moeder echt geprobeerd hem te vinden. En nu hij alle verhalen over haar weet, heeft hij er ook vrede mee, hoe het allemaal gelopen is. En hij verheugt zich er erg op om naar hier te komen. Maar het zal zeker wel emotioneel voor hem zijn, voor mij ook.’
Roald rijdt al vast aan, hij moet naar Göteborg, dat is toch ruim twee uur rijden. Het vliegtuig is al geruime tijd geland, als hij daar aankomt. Zijn ouders en grootouders hebben het zich gemakkelijk gemaakt in het restaurant, waar ze op Roald wachten. Dat was ook de afspraak, die ze gemaakt hebben.
Het weerzien is zoals verwacht een emotioneel moment, al hadden de opa en oma van Roald verwacht, dat ten minste een van de drie zussen erbij zou zijn.
‘Nee, opa, dat ging niet. Anders konden we je bagage niet meenemen. Bovendien hebben we al gasten, die ze moeten verzorgen en we verwachten ook nog vrienden van Ester, Ada en Ingrid.’
‘Nou ja, zo erg is het ook weer niet. Maar ik ben blij je te zien, jongen. Ik heb me hierop heel erg verheugd!’
‘Dat kan ik me voorstellen. Maar hoe voelt het om na 73 jaar de eerste keer in Zweden te zijn?’
Zijn opa lacht. ‘Goed, wel een beetje raar, dat ik, als geboren Zweed, meer tijd in Nederland heb doorgebracht, dan in Zweden.
Maar het is niet de eerste keer dat ik in Zweden ben, Roald. Ik ben hier vroeger wel eens een keer op vakantie geweest. Maar dat was vlak bij Malmö. Maar dat is al weer heel lang geleden, toen was je moeder nog niet eens geboren.’
Zijn oma lacht. ‘Nou ja, Gustav, het zou best kunnen zijn, dat
Ineke daar gemaakt is. Ze is negen maanden na onze vakantie in Zweden geboren.’
Ineke kijkt haar moeder verbaasd aan. ‘Dat wist ik helemaal niet, mam!’
Renate lacht. ‘Je weet nog wel een hoop dingen meer niet, Ineke. En dat is maar goed ook. Je hoeft ook niet alles te weten, wat je ouders in hun jonge jaren hebben uitgespookt!’
Daar moeten Roald en Ineke hartelijk om lachen. Roald brengt ze naar zijn auto en rijdt naar huis. Eenmaal onderweg zegt Roald tegen zijn moeder: ‘Mam, ik zal het je maar vast vertellen, ons gezin heeft alweer uitbreiding gekregen. Zomaar in een keer.’
Ineke kijkt haar zoon verbaasd aan en zegt: ‘Hoezo, wat is er gebeurd?’
‘Tja, sinds gisteren zijn we in het bezit van twee pups. Dat was helemaal niet gepland, al was ik er wel over aan het denken om het er over te hebben.
Gisteren was ik met Ingrid even naar de winkel geweest om nieuwe kleren te kopen. Toen zagen we een auto een zak uit het raam gooien en ik ben gestopt om die zak mee te nemen. Ik vind het namelijk niet kunnen, dat ze hier vuilnis weggooien.
Maar het bleek helemaal geen vuilnis te zijn, maar twee pups van 8-9 weken oud. En die wonen nu bij ons.’
Verontwaardigt zegt Ineke: ‘Wie doet nu zoiets, Roald! Hadden die mensen geen respect voor een levend wezen?’
‘We hebben ook aangifte gedaan, mam. En de dader is ook al gepakt. Naar wat Frank me heeft verteld, was het een oudere man, die zich geen raad wist met de twee puppy’s van zijn hond. Hij heeft ook een stevige boete gekregen en hij heeft ook officieel afstand moeten doen van de puppy’s.
En nu staan ze al op mijn naam. Dat heb ik vanmorgen nog geregeld. Het was maar goed, dat ik vandaag vrij had, want ik heb toch best een drukke dag gehad. Eerst naar de dierenarts, naar de gemeente, en toen was de morgen al weer voorbij.’
‘Heb je toch nog wel wat gerust, Roald? Niet dat je dadelijk weer een terugval krijgt!’
‘Dat zal wel loslopen, mam. Ik heb nog even een klein uur kunnen slapen, voordat de eerste gasten kwamen. En ik werk nu ook beduidend minder. Ik mag ook maar halve dagen werken en daar houd ik mezelf ook wel aan. Al zou ik nu best ook hele dagen kunnen werken, ik ga het risico niet in, dat ik weer terug val. En anders zorgen mijn vrouwen er wel voor, dat ik rust neem.’
Ineke lacht. ‘Daar kan ik me best wel iets bij indenken. Je hebt nu drie vrouwen, die op je letten.’
‘En nu ook twee pups. En het zijn ook nog rashonden, dat heeft me de dierenarts bevestigd. Het is allemaal raar gegaan, de pups bleken al gechipt te zijn, en daardoor weten we ook wat voor honden het zijn. Het zijn Engels Pointers. Net zo’n hond als Freek heeft gehad.’
‘Ah, dat zijn toch mooie honden, Roald. Sommige mensen begrijp je niet, dat ze zo’n stomme dingen doen. Maar goed, bij jou zullen ze ongetwijfeld een goed thuis krijgen.’
‘Dat denk ik ook, mam. Je moet straks eens kijken, wat ze allemaal al voor de pups gekocht hebben. Gisteren gingen Ester en Ingrid nog vlug even wat halen, en ze kwamen terug met een hele auto vol!’
‘Hoe heten ze eigenlijk?’
‘Het vrouwtje heet Eva, zo hebben de zussen haar genoemd en ik heb het mannetje Zack genoemd. Ook een beetje omdat ik ze gevonden heb in een zak.’
‘Wel leuke namen. Maar wordt het niet wat druk voor hun?’
‘We hebben ze even in de keuken geplaatst. Daar zal het wat minder druk zijn. En straks als iedereen er is, laten we ze weer los, zodat ze even kunnen wennen.’
De tijd vordert snel, terwijl ze lekker kletsen over allerhande zaken. Maar als Roald de kleinere wegen oprijdt, begint zijn opa wel wat meer gespannen te raken. Hij zit naast Roald, voorin in de auto en Roald zegt: ‘Vind je het spannend, opa?’
De man knikt. ‘Een beetje wel. Het is ook wel wat, om na al die jaren het huis te zien, waar je geboren werd. En vooral omdat ik dat nooit geweten heb.’
‘Het is echt een prachtig huis, opa. En speciaal voor jou hebben we een hoop foto’s van
Isabel en Jörre voor je opgehangen in je kamer. Dat is wel de babykamer, die we aan het inrichten zijn. Maar die spullen hebben we even in de opslag gezet.’
Zijn opa lacht. ‘Dus we mogen slapen in de babykamer? Dat is wel heel apart!’
‘Nou ja, die is toch nog niet in gebruik en bovendien is die op de begane vloer en hoeven jullie de trap niet op. En die heeft ook een eigen douche en badkamer.’
‘O, dat is wel handig! Daar zal je oma wel blij mee zijn en ik ook. Op onze leeftijd gaat het allemaal wat moeilijker, al gaat het bij mij beter als bij Renate.’
‘Juist daarom hebben we dat ook gedaan, opa. Maar we zijn er al bijna. Kijk hier heb ik gisteren die pups gevonden. En dadelijk gaan we over een bruggetje en dan is het nog maar een klein kwartiertje.’
Zijn oma zegt: ‘Het is mooi hier, Roald. En het zal hier ook wel mooi zijn, als de bomen weer vol bladeren hangen.’
‘Dat is het zeker, oma. Maar om ons huis staan veel dennenbomen, dus het is daar altijd wel een beetje groen.’
De spanning begint wel iets op te lopen, maar dat is nu meer omdat ze nieuwsgierig zijn. Als Roald even later een smal weggetje in slaat, zegt hij: ‘Nu zijn we er bijna. Zie je daar die bomen? Daar is het al!’
Gespannen kijken zijn grootouders toe, hoe hij hun eindbestemming nadert. Als ze het huis zijn, slaken ze een zucht van bewondering.
‘Wat een mooi huis, Roald! En wat groot!’
‘Dank je. We hebben er ook heel veel energie in gestoken om het weer in oude staat te herstellen. Toen we het kochten, was het ook wel mooi, maar nu is het verschil heel duidelijk zichtbaar. Je hebt nu zelfs mensen, die komen kijken naar het huis. Dat kun je ook vanaf een andere weg zien, hierlangs ligt een klein haventje. Vandaar kun je het goed zien. Maar dan zie je vooral de zijkant van het huis. En daardoor houden we genoeg privacy.’
Roald parkeert zijn wagen recht voor de deur. Hij helpt zijn grootouder met uitstappen, maar Ester, Ada en Ingrid komen er ook al aangesneld om hem te helpen. De begroeting is hartelijk en emotioneel, alsof ze elkaar al maandenlang niet meer gezien hebben, terwijl het toch echt niet zo lang geleden is, dat ze elkaar gezien hebben.
Roald houdt zijn grootouders vast, als ze het huis binnen lopen. Vooral zijn opa heeft stevig zijn hand vast.
Het is voor hem heel erg emotioneel en er rolt ook een traan over zijn wang. Binnen is het meteen stil, iedereen weet hoe emotioneel dit voor de oude man is.
Nieuwsgierig bekijkt Gustav het huis van binnen. Roald heeft bewust veel dingen laten hangen, dus ook de schilderijen. En daarom leidt hij ook eerst zijn grootouders rond in het huis. Als ze dan bij het schilderij van Isabel aankomen, zegt Roald: ‘Opa? Dit was Isabel, toen ze net getrouwd was. Haar man, Jörre, heeft dit laten maken, toen ze in verwachting van jou was.’
De oude man begint te huilen. Het is hem allemaal wat te veel geworden. Met tranen in zijn ogen zegt hij tegen Roald: ‘Ik ben blij, dat ik dit nog heb mogen zien, Roald. Dit voelt voor mij als thuiskomen. Ik ben niet langer meer een wees, maar iemand met een moeder. Je kunt je echt niet voorstellen, hoe dit voor me voelt.’
Hij omhelst Roald en trekt hem stevig tegen zich aan. En dit beeld veroorzaakt bij menigeen wel een traan in hun ogen, die ze snel wegpinken. Gustav huilt zijn emoties weg op de schouder van Roald. Na een paar minuten gaat het weer een beetje met hem. Roald vraagt: ‘Opa, wil je de rest ook nog zien, of bewaar je dat voor later?’
‘Doe later maar, jongen. Het is nu allemaal wel wat veel voor me.’
‘Dan zal ik je later alles wel laten zien. Kom nu eerst maar naar de woonkamer, daar hebben we een goede stoel voor jullie allebei!’
Gustav knikt. Hij laat zich gewillig naar de kamer leiden, waar Roald zijn grootouders in twee comfortabele zetels zet. Daar worden ze door de drie zussen voorzien van drinken en wat lekkers. Als ze weer wat bekomen zijn van alle indrukken, zegt de grootmoeder van Roald,
Renate: ‘Roald, je had ons in de auto verteld over je twee pups? Mogen we ze eens zien?’
‘Natuurlijk, ik zal ze even halen.’
Ingrid loopt even met hem mee om te helpen. Samen dragen ze ieder een pup naar de kamer.
Roald zegt: ‘Dit is Zack. En Ingrid heeft Eva bij.’
Renate kijkt vertedert naar ze en zegt: ‘Mag ik ze even vasthouden?’
‘Natuurlijk, dan kunnen ze vast aan je wennen.’
Roald zet Zack op schoot bij zijn oma en het kleine ding begint haar meteen te likken. Glimlachend streelt Renate de kleine pup. ‘Ach, het is echt een scheetje! En ook nog mooi gevlekt! Daar ga je nog veel plezier van hebben, Roald.’
‘Het zal nog wel heel wat werk zijn, om ze goed op te leren.’
Ingrid heeft Eva op schoot gezet bij opa Gustav, die ook al snel met veel enthousiasme de kleine pup streelt. En zoals pups zijn, zijn ze al snel speels. Renate en Gustav zijn al snel aan het spelen met de pups en daar hebben ze veel plezier in. Ze leven weer helemaal op, en dat doet vooral Ineke veel goed. Ze zegt zachtjes tegen Roald: ‘Moet je nou eens kijken, Roald. Is het niet mooi om te zien, hoe ze met die pups van je spelen?’
Roald knikt. ‘Het is gewoon prachtig.’
Even later laat Roald de pups ook met de rest kennis maken. En overal worden ze enthousiast ontvangen. Maar als de pups moe beginnen te worden, gaan ze weer aan de voeten van Roald liggen. Dat levert al meteen een reactie op van zijn vrienden.
‘Kijk, Roald! Ze weten al wie hun baasje is!'
Roald pakt ze op en legt ze op zijn schoot neer. De pups vallen vrijwel meteen in slaap. Ingrid vraagt: ‘Zullen we ze terug in de bench doen?’
‘Hmm, laat ze nog maar even liggen, Ingrid. Ze slapen nou net. We kunnen ze straks ook wel in de bench leggen.’
‘Als jij het niet erg vindt.’
‘Nee, laat maar lekker liggen.’
Er wordt nog gezellig gepraat en een uur later komen ook de andere gasten aan. Dit zijn de vrienden van Ester, Ada en Ingrid. Maar hoe diep de pups ook slapen, ze zijn wel de eersten die horen dat er gasten aan komen. Roald moet lachen, als ze proberen te grommen.
Guido zegt: ‘Je kunt zeggen, wat je wilt, Roald, maar ze zijn wel goed waaks!’
‘Ik zal ze wel weer even in de bench leggen, het zal wel even druk voor ze worden.’
Ingrid zegt: ‘Kun je ze niet beter hier houden, Roald? Anders moet je ze straks weer eruit halen.’
Tot ieders verrassing zegt Gustav: ‘Roald, geef ze maar even hier. Ik vond het wel leuk om ze even vast te mogen houden.’
Verrast overhandigt Roald hem de twee pups, die weer genoeg gerust hebben. Gustav heeft echter helemaal geen moeite om ze bezig te houden, terwijl Roald zijn nieuwe gasten begroet. Want hij moet een aantal daarvan naar de vakantiehuisjes brengen, omdat hij in huis niet genoeg plaats heeft voor iedereen.
Totaal komen er meer dan dertig mensen op bezoek, zoveel kan Roald ook niet huisvesten in zijn enorme huis. En de huisjes liggen niet heel erg ver weg. De omgeving staat vol met vakantiehuisjes, dus het was niet echt een probleem om een paar huisjes te regelen. Enkele vrienden hebben al aangegeven er ook een kleine vakantie van te maken, ze blijven een hele week. En dat vindt de verhuurder van de huisjes helemaal niet erg. Wat extra inkomsten in de winter is nooit weg.
Het begint al laat te worden en ze verwachten nog enkele gasten. Björn en
Anna zijn er nog niet, maar Roald wist dat ze later zouden komen. Björn kon nog geen vrij krijgen, en kon pas na zijn werk vertrekken. Dus kunnen ze pas laat in de avond aankomen.
Ester heeft voor haar gasten eten klaar gemaakt, en dat is ze nu aan het opwarmen, samen met Ingrid. Roald en Ada dekken de tafels en even later kunnen ze gaan eten. Het is geen heel bijzonder gerecht, maar wel smakelijk. Daar hebben Ester en Ingrid speciaal voor gekozen. Het heet Pyttipanna, en bestaat uit in blokjes gesneden aardappelen met uien en vlees. Als groenten zitten er rode bieten bij en voor ieder hebben ze er ook nog een gebakken ei bij.
Voor de Nederlandse gasten is dit natuurlijk een vreemd gerecht, maar nadat ze het geprobeerd hebben, eten ze er graag van.
Het is al tegen tien uur als eindelijk ook Björn en Anna aankomen. Ze hebben een lange reis achter de rug en zijn moe van de reis. Maar ook zij zijn aangenaam verrast door de aanwezigheid van de twee pups. Maar toch gaat iedereen tijdig slapen.
Hoewel, in het huis zijn er toch die niet slapen. Alfred en Gina kunnen de slaap niet vatten, hoewel ze eigenlijk moe zijn.
Gina fluistert naar Alfred: ‘Alfred, ik weet niet wat ik heb, maar ik heb zin.’
Alfred is moe en slaapt al bijna.
‘Ga slapen, Gina. Ik ben moe.’
Gina trekt zich daar niets van aan en begint hem kusjes op zijn rug te geven, wetende dat Alfred daar geen weerstand aan kan bieden.
‘Wat ben je ook een heet loeder, Gina! Je weet dat ik daar opgewonden van raak!’
Gina grijnst. Ze laat haar handen over zijn buik glijden en dan in zijn kruis. Dan is Alfred niet meer te houden.
Hij draait zich om en zegt: ‘Eigenlijk hadden we het aanbod van Roald moeten aannemen en dat huisje moeten nemen. Dadelijk wordt het hele huis wakker, als jij begint te kreunen!’
‘Kan me niet schelen, Alfred.’
Alfred kijkt rond en ziet dan de panty’s van Gina liggen. Hij krijgt een idee. Hij reikt naar de panty en pakt ze van de stoel af.
Gina zegt: ‘Wat ga je daarmee doen?’
‘Een geluidsdemper voor jou mee maken!’
Gina kijkt verbaasd, maar opeens zet Alfred de panty in een streng in haar mond en bindt die rondom haar hoofd vast. Daar had Gina niet op gerekend en ze wil wat zeggen, maar door de panty komt er alleen maar een gesmoord geluid naar buiten.
Alfred grijnst en zegt: ‘Dat had ik al veer eerder moeten doen, Gina! Dit werkt prima!’
Gina kijkt hem boos aan, maar nu trekt Alfred zich niets aan van haar blik. En die blik verandert snel, als hij tussen haar benen duikt. Eerst probeert ze nog te gillen, maar al snel verandert het in gekreun. Uiteindelijk geeft ze zich over aan het genot. Alfred weet haar goed te verwennen, en dat weet Gina maar al te goed.
Zijn tong weet alle plekjes te raken en als hij met zijn tong in haar gleufje binnendringt, komt haar orgasme als een wervelstorm. Ze kreunt het uit van genot, maar door de panty klinkt het redelijk zacht. Of in ieder geval wordt niet het hele huis er van wakker.
Alfred lacht, als ze weer bij haar positieven is gekomen.
‘Dit hadden we al veel eerder moeten doen, Gina! Nu kunnen we ten minste ook weer zonder ons te schamen naar een hotel gaan!’
Gina haalt de panty van haar mond en geeft Alfred een tikje tegen zijn hoofd.
‘Je had me wel eens mogen waarschuwen, Alfred! Doe dat nooit weer!’
Alfred kan het niet deren en zegt: ‘Maar het werkte wel, of niet, schat?’
Gina moet lachen. ‘Oké, ik geef toe, ik maak op deze manier niet zo veel geluid.’
‘Even serieus, Gina. Misschien is het wel iets voor ons. Zeker als we eens op reis gaan. Dan hoeven we ons niet te schamen, als we weer eens seks hebben.’
Gina kijkt hem even aan en geeft dan toe. Ze snapt het probleem van Alfred wel. Zelf schaamt ze zich ook rot, als ze door haar gekerm en gekreun anderen wakker houd.
‘Goed, maar thuis wil ik dat niet gebruiken, Alfred. Het is nou niets waar ik opgewonden van raak.’
‘Oké, beloofd! Al moet ik zeggen, dat het me wel een beetje opwond, dat ik je vast mocht binden.’
Gina lacht. ‘Volgens mij moet ik je ook die panty ombinden, er komt smerige taal uit je mond.’
Alfred moet lachen en zegt: ‘Doe jij hem maar weer om, want ik was eigenlijk nog niet klaar met je!’
Lachend doet Gina haar panty weer om, en laat Alfred zijn gang gaan. Hij zet zijn pik voor haar gleufje, dat nog steeds lekker nat en glad is. Hij begint haar flink te neuken, en het windt hem wel degelijk op, dat Gina een beetje vastgebonden is. Gina kan alleen maar genieten.
Ze merkt dat Alfred hitsiger is, dan normaal. Dat kan ze merken aan zijn veel stevigere stoten in haar kutje. Ze houdt wel van een beetje ruw en hitsig werk. Ze probeert hem aan te moedigen zo lekker hard door te gaan, maar de panty maakt het haar moeilijk. Maar Alfred vangt haar signalen wel op en voert het tempo nog wat op. Niet lang daarna voelt hij zijn hoogtepunt aankomen en spuit hij kermend al zijn zaad in haar. Gina komt nog een keer klaar, als ze zijn zaad tegen haar baarmoeder voelt spuiten. En weer doet de panty goede diensten.
Uitgeput liggen ze langs elkaar en Gina haalt de panty van haar hoofd.
Ze geeft Alfred en zoen en zegt: ‘Dank je, Alfred. Je was weer fantastisch!’
‘Jij ook, Gina.’
Gina kruipt in zijn armen en zo vallen ze in slaap.