Vervolg op: Mini - 29Zaterdagochtend.
Tijd om het appartement eens goed onder handen te nemen. De vorige keer was het ten slotte al een paar weken geleden. Toen liep ik nog in m’n eentje te poetsen en te boenen, met in m’n kop een zekere blonde jongedame… Hoe snel kan het gaan!
Toen ik dat tijdens het ontbijt aan Joline vertelde, moest ze hartelijk lachen. “Nu zul je waarschijnlijk een stuk minder hard werken… Je wordt nu alleen maar afgeleid door mij!” “Klopt. De vorige keer ‘grote schoonmaak’ was een soort therapie voor me; gewoon hard werken om ergens anders aan te denken dan aan jouw blauwe ogen en mooie benen. Nu dansen die benen steeds om me heen, en word ik door die blauwe ogen steeds op m’n vingers gekeken!”
Ze knipoogde. “Oké… Om te voorkomen dat je last van me hebt zal ik straks een absoluut vormloze harembroek aantrekken en in een stoel op het terras gaan zitten met een zonnebril op zodat jij ongehinderd je gang kan gaan!” Ik gaf een tik op haar hand. “Niks ervan mevrouw. Je woont hier nu, dan zul je meebuffelen ook! Lees maar in de kleine lettertjes.”
Na het ontbijt verdeelden we de taken: Joline ging de was doen, stofzuigen en haar garderobe uitzoeken; ik zou de ramen doen, de badkamers en de toiletten soppen, de keuken doen en de logeerkamers onder handen nemen.
Toen ik tegen Joline zei dat ze alle half-doorzichtige kledingstukken moest bewaren en alle rokken en jurken die over de knie vielen moest wegdoen of inkorten, kreeg ik een vrij sceptische blik. “Dus jij vind dat ik een galajurk van meer dan 300 euro, die ik maar één keer gedragen heb, moet weggooien? Je hebt ‘m nog niet eens gezien! En bovendien zitten er semi-doorzichtige delen in…” Ik hief mijn handen op. “Oké, oké… voor galajurken maak ik een uitzondering. En die van gisteravond krijgt ook amnestie. Maar de rest…”
Joline tikte op mijn neus. “Bemoei jij je nou maar met je eigen garderobe, Kees Jonkman. Dan regel ik de mijne wel. Ik beloof je dat mijn hele garderobe straks in één kast past. Maar ik zeg voorlopig niet hoe groot die kast moet zijn.” Ik grinnikte en we gingen aan het werk, onderbroken door een kop koffie. Rond twee uur waren we gereed en aten we een paar simpele boterhammen.
“Hoe laat moeten we in Malden zijn?” vroeg ik aan Joline. “Ergens tussen drie en vier. Pa en Ma hebben een cateraar gecharterd voor het eten.” “Mooi! Dan hoeven we niet in de rook van een barbecue te staan. Hebben ze daarbij ook de hapjes ’s avonds ingecalculeerd? Want als Rob en Melissa dat gaan doen, hebben we wéér hapjes te weinig.”
Joline grinnikte. “Laat die twee maar lekker met rust, Kees. We gaan niks forceren, begrepen?”
“Hoor wie het zegt… Degene die afgelopen woensdag beter liep te koppelen dan de complete NS…”
Joline lachte liefjes. “Kom, omkleden! Even snel douchen en kleren aantrekken die niet naar schoonmaakmiddelen ruiken.” Een half uurtje later waren we gereed: Joline in een wit, zomers jurkje en ik zocht een nette broek uit.
“Stropdas?” vroeg ik aan Joline. Die schudde het hoofd. “Oké… geen stropdas dus. Mooi!” Joline pakte mijn ‘houthakkers-overhemd’ uit de kast. “Hier, doe deze maar aan. Stond je goed. Lekker stoer, daar houd ik wel van.”
Ik keek naar haar. “Ik mis nog iets… een mooie panty. Lekker vrouwelijk, daar houd ik wel van.” Ze schudde gedecideerd haar hoofd. “Niks ervan. Het is heerlijk weer; voorlopig geen panty. Ik neem er wel eentje mee, voor vanavond, als het wat koeler wordt. En een vestje.
We zitten in Malden vaak tot laat in de avond buiten in de achtertuin; heerlijk op het gras, aan de rand van het bos. Op een gegeven moment wordt het dan frisjes. Neem dus ook maar een jasje mee of zo.”
Ik pakte mijn slaapzak in en een matje (op een luchtbed kon ik nooit slapen) en samen stopten we toiletspullen in een weekendtas. Een half uurtje later zaten we in auto en na een korte stop bij een bloemenzaak voor een mooie bos bloemen waren we op weg.
“Ik ben écht wel benieuwd of Rob en Mel iets in elkaar zien…” mijmerde Joline. “Hé schat, kappen nou. Ja, Rob maakte afgelopen woensdag een opmerking over de foto van Ton en Claar, en ja, Mel reageerde positief op de foto’s van Rob. Maar een opmerking maken over een foto is héél iets anders dan iemand ‘live’ te zien en mee te maken. Als je gaat pushen, pakt dat alleen maar negatief uit.”
Ze zuchtte. “Oké… Het zou zo leuk zijn… Twee broers en een zus hebben relaties met twee zussen en een broer…” Ik speelde even advocaat van de duivel. “Denk je? En stel nou dat één van de relaties stuk loopt? Dan zit je op verjaardagen tóch ongevraagd met de familie van je ex opgescheept… Lekker dan!”
Joline keek me aan. “Kees Jonkman: als onze relatie stuk loopt, wat ik me ab-so-luut niet kan voorstellen, dan zal ik met heel veel plezier Claar en Mel op mijn verjaardagen uitnodigen, hoor. Al was het alleen maar om met veel leedvermaak aan te horen hoe jij als een sippe ouwe man je dagen slijt… Niemand om voor je te koken, niemand om je wasjes te draaien, niemand die je een ontbijtje op bed bezorgd…Ik krijg nú al medelijden met je!”
Al plagend reden we richting Malden en een uurtje later stonden we voor de poort in de heg. Toen die openzwaaide was de eerste die we zagen Bengel. Hevig kwispelend stond ze op het gras, naast de poort ons op te wachten. Joline stapte uit en werd enthousiast begroet door de hond. “Rij jij maar door. Ik neem Bengel wel onder m’n hoede.”
Toen ik de auto had geparkeerd rende Bengel luid blaffend op mij af. Ik zette me schrap. Vijf en veertig kilo hond die in volle vaart tegen je opspringt… Maar niets van dat alles: Bengel remde keurig af en ging een halve meter voor me netjes zitten, hevig kwispelend en met een scheve kop aandacht vragend. “Keurig Bengel… Goeie hond hoor!” Ik liet haar even aan m’n hand ruiken en meteen begon ze heftig te likken. Ik aaide over haar kop en rende naar Joline die iets verderop stond.
Bengel was veel sneller dan ik en draaide rondjes om Joline heen. De hond was er duidelijk niét blij mee toen wij elkaar een knuffel gaven. Ze begon te blaffen en zenuwachtig om ons heen te springen. “Oh, dat wordt nog wat, met al die tortelduifjes straks…” zei Joline.
Ik keek haar aan. “Dame, pas op…” Rob Sr en Tony stonden bij de keukendeur. “Hallo jongelui… We hoorden het alarm van Bengel al. Welkom, zeker met zo’n mooie bos bloemen. Daar mogen jullie elke dag wel mee langs komen.”
“Die hadden jullie nog tegoed na het warme welkom van mijn eerste bezoekje hier, Tony.” Ik gaf haar een knuffel en Rob Sr. een hand. “En… een beetje bekomen van de verhuizing?” Tony keek Joline aandachtig aan. Die knikte. “Een avond en ochtend met Ton en Clara erbij… doet goed om te relativeren. We hebben in ieder geval vreselijk gelachen met elkaar.”
Even later kwam de rest van de meute binnen: mijn Pa en Ma hadden Clara en Melissa opgehaald uit Wageningen. Beide dames fleurg gekleed in eenzelfde rok en blouse. “Oh nee hé,” kreunde Rob Sr., “nu moet ik wéér gaan puzzelen wie wie nou ook alweer is! Ik hoop dat Ton snel komt, dan weet ik ten minste wie Clara is; daar zit Ton aan vastgekit!”
Clara gniffelde. “Weet je dat zeker? Volgens bepaalde bronnen delen wij álles met elkaar!”
Rob keek vertwijfeld naar Ma. “Chantal… Hélp!” Die schudde haar hoofd. “Nee. Als de dames de zaak willen flessen, moeten ze ook voor de gevolgen opdraaien. Heb ik lang geleden al geleerd.”
Even later kwam Ton binnen. “Héhé… Ik moest nog even mijn flatje schoonmaken… Kost altijd meer tijd dan je denkt.” Ik keek hem aan. “Dan moet je heel snel verkering zoeken jongeman. Dan kun je dat sámen doen.” Een schop van Joline was mijn beloning. “Dan ga ik nú een gegadigde zoeken.” Hij liep zonder te aarzelen naar Clara.
“Hé schoonheid, voel jij er wat voor om mijn vriendinnetje te zijn?” Claar keek hem aan. “Je valt in herhaling, knappe kerel. Het antwoord was al ‘ja’, maar bij nader inzien ga ik er wat voorwaarden aan verbinden. Ik wil best je vriendinnetje zijn, mits je flatje nu inderdaad schoon is. Is dat niet het geval verwijs ik je door naar m’n zus.”
Ton keek naar Melissa en die schudde gedecideerd haar hoofd. “Oh nee, meneertje. Als jij een werkster zoekt, ga dan maar lekker door met zoeken. En laat vooral geen schaal met hapjes vallen, want ik ben véél te slim om in dat soort doorzichtige trucs te trappen.”
Hij keek naar mij. “Kees, ik voel steeds meer voor je voorstel om Claar en Joline te ruilen…” Ik schudde mijn hoofd. “Te laat. Joline heeft vandaag spontaan meegeholpen met de schoonmaak van ons appartement. En zo’n hulp dan aan jou overdoen? Kun je rekenen? Reken er maar niet op.”
Ton pakte Clara’s hand en trok haar uit haar stoel. “Dan maar directief! Hallo vriendinnetje! Hoe was jouw week?” Ze zoenden elkaar innig en Rob slaakte een zucht van opluchting. “Gelukkig… Problem solved. Ton, ik ben nog nooit zó blij geweest je te zien. Deze tweeling zat de zaak weer te stangen. Nu weet ik ten minste wie Clara is.”
Ton keek zuinig. “Dat hoop je, Pa. Ik doe ook maar een goeie gok…” Clara keek hem met een gespeeld boze blik aan. “Jij dúrft, vriendje... Als jij ooit Mel op dezelfde manier zoent als dat je mij zoent… Ik hoop voor je dat je dan een goeie ziektekostenverzekering hebt, want die zul je nodig hebben! Maar om antwoord te geven op je vraag: Mijn week duurde lang, zo zonder mijn vriendje die in het verre buitenland was…”
“Nou nou… het verre buitenland, noemt ze dat. Poehee, Bergen-Hohne… wel twee uur rijden over de oostgrens… Sjongejonge!” Rob Jr. kwam binnen. “Hallo allemaal! Ik ben weliswaar niet van de Duyvis, maar hoorde wél dat hier een fuif is…” Hij stelde zich voor aan Pa, Ma, Clara en Melissa. Bij de laatste aangekomen zei hij droogjes: “Jij moét wel Melissa zijn, want die broer van mij houdt een dame met dezelfde ontwerp-specificaties als jij hebt wel héél stevig vast. Hoi, ik ben Rob.”
Melissa zei lachend: “Dag Rob. Als jij denkt dat ik Melissa ben: vooral volhouden! Aangenaam.”
Hij grinnikte. “Hé dame, ik ben ervan op de hoogte en op voorbereid dat jullie heel graag het spelletje ‘Nee, dat is mijn zus’ spelen… Maar ik kan me niet voorstellen dat mijn broertje zó stom is dat hij de verkeerde zus in zijn armen heeft… Ook al lijkt het af en toe dat hij het IQ van een poffertje heeft.”
Hij gaf mij een hand en Joline een knuffel. “Pa en Ma had ik vanochtend al gezien, dus daar hoef ik me niet meer aan voor te stellen… En ik heb goed nieuws! Ik heb een appartement gehuurd in Berg en Dal bij Nijmegen. Over twee weken kan ik er in!”
“Berg en Dal?” vroeg Tony, “dat ligt nogal een stuk van zee af. Ik zou denken dat je richting Rotterdam zocht of zo…” Rob schudde het hoofd. “Ma, de keren dat mijn bootje de afgelopen jaren Rotterdam binnenliep zijn op de vingers van één hand te tellen. Ik vlieg altijd naar huis.
Dus de omgeving van zee is niet belangrijk. En in de randstad wil ik niet eens begraven worden. Dan liever in de buurt van bos, een lekkere afwisseling met de zee. En Nijmegen ken ik goed, is vanuit vliegveld Eindhoven goed te bereiken en bovendien lekker dicht bij jullie, handig als m’n wasmand weer eens vol is.”
Tony schudde haar hoofd. “Niks ervan, Junior. Das war einmal. Je wast je vuile, met stookolie doordrenkte machinisten-onderbroeken maar lekker zelf.”
Ze keek om zich heen. “Volgens mij zijn we compleet! Beste mensen, welkom hier in Malden. Voor de eerste keer sinds een aantal maanden is de familie Boogers weer helemaal compleet. In feite zijn we méér dan compleet, met de familie Jonkman erbij. En ik moet zeggen: dat bevalt prima. We hebben ondertussen een paar dingen samen meegemaakt en ik denk dat ik ook namens Pa spreek als ik zeg dat ik het vreselijk gezellig vind dat jullie er allemaal zijn. Ik stel voor dat we naar het terras gaan; Pa heeft niet voor niets alle tuinstoelen schoongemaakt, Bovendien komen jullie dan door de keuken, dan kun je meteen je eigen koffie of thee meenemen en een stuk zelfgebakken cake. Hoeven wij daar niet mee te zeulen.”
“Oh help, de zelfgebakken cake van Ma…” Rob keek wanhopig. “Een waarschuwing vooraf: neem vooral een klein stukje, anders heb je straks geen trek meer in het avondeten!”
“Robbie Boogers, die truc om zelf het grootste stuk te bemachtigen, is al veel te oud. Pak jij maar als laatste!” Tony hief waarschuwend haar wijsvinger naar hem op.
Even later zaten we op een ruim terras achter het huis. De tuin was groot: een enorm grasveld met centraal een ovaal waarin allerlei bloemen en struiken groeiden en om het grasveld heen gemengd bos. Ik zag dat mijn Pa genietend rondkeek; die kon dit wel waarderen. Het was de vader van Joline ook opgevallen. “Zal ik jullie straks eens rondleiden?” “Dat lijkt ons leuk, Rob”, zei m’n Pa, “jullie wonen hier prachtig!” Rob lachte. “Het is dan ook investering van jáááren… In werk, geld en vooral mest.”
“Mest?” vroeg ik. Hij knikte. “De grond is hier zo arm als wat. Anderhalve kilometer hiervandaan ligt de Mookerhei. Hei. Het enige plantje wat goed gedijt op arme grond. Als ik die bloemenborder niet zou bemesten, zouden al die planten en bloemen binnen twee weken het loodje leggen.” Joline giebelde. “We hebben er ik-weet-niet-hoeveel-keer getuige van mogen zijn dat Pa zaterdagsmorgens binnenkwam uit de tuin en hij ongenadig op z’n falie kreeg van Ma omdat hij z’n tuinklompen, vol met mest, nog aan had…in de nét schoongemaakte keuken. Of dat hij ging bemesten terwijl de wind verkeerd stond… Stonk het hele huis het hele weekend naar de koeienstront.”
Even later liepen we door de tuin: vier paren mensen met de armen om elkaar of hand in hand. Melissa en Rob jr. liepen er een beetje verloren bij. Tot Melissa het duidelijk zat was en een typische “Melissa-actie” uitvoerde.
“Meneer de machinist, ik zie hier allemaal verliefde of getrouwde stelletjes rondlopen, lekker knus tegen elkaar aan; en wij lopen als een stel gedoemde zielen rond te dolen. Als wij elkaar nu ook eens een hand geven, dan vallen we ten minste niet zo uit de toon.”
En meteen pakte ze Rob’s hand en hield ‘m vast. Rob was voor een moment met stomheid geslagen, maar toen zei hij: “Oké, mevrouw de bijzonder knappe biologe-in-opleiding, ik ben vereerd en doe mee. Disclaimer: U kunt hier echter voorlopig geen rechten aan ontlenen, maar het bevalt me wél!” Lachend sloeg hij z’n arm om Melissa heen.
“Staat wel goed, broer, zo’n knappe dame aan je zijde”, zei Joline droog, “je knapt er behoorlijk van op!”
“Tja”, zei Rob, “ze heeft wel een punt. Jullie staan allemaal met je partner naast je en wij stonden een beetje zielig te zijn. En om nou de hele tijd Bengel te gaan aaien… Daar krijgt een mens rugpijn van!”
Bengel hoorde haar naam en rende naar Rob toe. Ze liet haar balletje uit haar bek vallen. Rob pakte het op gooide het ding weg. Bengel stoof er achteraan, pikte de bal op en bracht het ding terug… naar Melissa. Toen die ‘m weggooide bracht ze ‘m weer naar Rob.
“Volgens mij wil Bengel jullie iets duidelijk maken”, zei Tony lachend. “Het zal wel…” mompelde Rob, en hij bloosde zowaar. Melissa glimlachte even, maar zei verder niets. Een por van mij zorgde dat Joline haar commentaar voor zich hield.
Met de rondgang door de tuin gereed, zei Joline: “Ik wil Kees even wijzen waar hij vannacht slaapt.”
Ik keek Ton aan. “Het zal de bezemkast wel zijn…” Ton en Clara proestten het uit en Joline zei kattig:
“Ja, lachen jullie maar! Leggen jullie het maar uit… Ik doe het niet en Kees mag het niet!”
Ze trok me mee naar binnen . “Mee jij. Dan laat ik je m’n slaapkamer zien!”
We liepen naar boven en ze opende een deur. “Zóó, dame… Dat is geen slaapkamer, maar een suite!” Een ruime, lichte kamer met aan de ene kant een breed bed, aan de andere kant een bureau, een uitgebreide boekenkast met over het algemeen boeken over economie en een zithoek. Drie grote ramen gaven uitzicht over de tuin.
“Hier heb ik jááren zitten blokken… Eerst in m’n middelbare schooltijd, en daarna tijdens m’n studie. Met name Frans en Duits. Rampentalen. Stampen, stampen, stampen… De exacte vakken gingen me prima af, Engels en Nederlands ook, maar Frans en Duits… Getverderrie!
Degene die die talen heeft uitgevonden moesten ze héél langzaam doodknuppelen. En de pest is dat Ma een gigantische talenknobbel heeft. Die spreekt vloeiend Frans, Duits, Engels, Russisch, Spaans en Portugees. En kan zich in het Grieks en Italiaans ook nog wel redden…
Ze begreep niet dat ik met Frans en Duits zo zat te stoethaspelen. Heeft me wél heel veel geholpen en dankzij haar had ik voor beide talen een zeven als eindcijfer op m'n examen, maar volgens mij kreeg ze er af en toe grijze haren van… Dan is dat…” ze wees naar de rij economische boeken boven haar bureau, “…kost die me beter ligt.
Lekker exact. Cijfers, berekeningen, logica. Cijfers liegen niet. Degenen die ze opstellen wél.” Ze keek me aan. “Citaat van een van mijn docenten Economie op de middelbare school.” Ik keek verder rond.
Ondanks de verzameling economische boeken bleef het nog steeds een echte ‘meidenkamer’, compleet met een rij knuffels boven het bed.
Joline pakte een van de knuffels: een teddybeer van ruim één meter grootte. “Deze jongeman weet álles van me. Mijn vriendje Balou, nu bijna twintig jaar oud. En ik heb ‘m alles wat ik meemaakte, verteld… Tegen hem aan uitgehuild bij tegenslag, hem geknuffeld als er iets leuks was gebeurd en hij heeft jáááren op jouw plekje in bed geslapen.” Ze gaf de beer een zoen.
“Hij ziet er nu weer fatsoenlijk uit, nadat ik ‘m vorig jaar voor het eerst héél voorzichtig gewassen heb. Voor die tijd was hij vreselijk goor; negentien jaar lief en leed gedeeld, en dat was te zien! Na de wasbeurt heeft hij een week moeten drogen, daarna was hij weer heerlijk schoon.
Alleen was hij z’n geurtje kwijt… Hij had een hele vertrouwde geur gekregen, door al die jaren… Maar Balou gaat morgen mee naar huis!” Ik trok haar naar me toe. “Ik ben blij dat je dat zó zegt… ‘Balou gaat mee naar huis’…”
Ze keek me aan. “Veldhoven is nu m’n huis, Kees…” Ze zoende me. “Maar hij gaat mee.” Ik knikte. “Is prima, meid. Zolang hij maar niet tussen ons in ligt in bed.”
Ze gniffelde. “Als wij liggen te vrijen, moet hij maar even op de logeerkamer bivakkeren, goed? Wat wij in slaapkamer doen is niet voor onschuldige berenogen bestemd.” “Ach, kom op meid… Hij is bijna net zo oud als jij. Volwassen dus. Een béétje volwassen teddybeer moet daar toch tegen kunnen?”
Joline schudde haar hoofd; haar krullen dansten. “Nee. Ik ga niet vrijen terwijl twee donkere ogen naar me staren. Ook al zijn het glazen ogen die ik zelf al een aantal keren heb moeten vastnaaien.”
“Viespeuk! Heb jij met je beer liggen naai…” Verder kwam ik niet. Joline gaf me een stomp. “Kees Jonkman! Smeerlap! Wil jij daarmee héél snel stoppen? Balou is een nette beer en ik een net meisje. Onze relatie is puur platonisch, nietwaar Balou?” Met enige hulp van Joline’s hand knikte de beer en ik moest lachen.
Ik keek verder rond in de kamer. Eén deur gaf toegang tot een badkamer. “Dus jij had een badkamer voor jezelf?” Ze knikte. “Heerlijk. Heeft Pa gemaakt toen ik een jaar of zestien was. Geen gedonder meer met broers die ‘s morgens vroeg stonden te drammen als ik stond te douchen, m’n stond te vlechten of me op te maken.” “Dan ben je er bij mij wel op achteruit gegaan, mevrouw…” Ze knipoogde. “Dat compenseer ik wel met andere dingen, meneer.”
Een andere deur verborg een echte inloopkast, compleet met aangedreven rail waar alle hangers op vastzaten. Een druk op de knop en langzaam kwam een complete garderobe voorbij. Héél veel kleding. En schoenen. Joline zuchtte, “Ook dit moet ik nog allemaal uitzoeken… Een deel kan weg, maar een ander deel kan ik zó nog aantrekken. Nou ja, dat komt nog wel een keertje.” Ze sloot de kast.
“Oh ja, ik zou jou wijzen waar je kon slapen…” Ze wees op de grond, voor haar bed. “Wat dacht je…Dáárvan?” Ik keek haar aan. “No way, signorita. Jouw bed is behoorlijk wat breder dan negentig centimeter… Zeker één meter twintig. Daar passen wij samen prima op!” Ze keek me guitig aan. “Ach… jouw bank is ook hooguit een meter. Ging gisteren ook uitstekend!”
Ik kuste haar. “Dat ging zéker uitstekend. Maar om gedoe met dekbedden te voorkomen: ik slaap wel in m’n slaapzak, hoor. Anders krijgen we ruzie over het dekbed, halverwege de nacht. Maar wel naast je, op dit bed!” Even stonden we te knuffelen.
“Kees… Wacht dacht jij zonet, toen Melissa…?” “Ik dacht helemaal niks. Ik zag alleen een bepaalde blik in de ogen van Mel. Ze heeft iets in haar hoofd, en dat krijg je er dan niet uit. Het zou me niks verwonderen als zij vandaag het initiatief neemt. Rob mag wel oppassen.”
Joline lachte. “Ik zal op een onbewaakt moment eens met mijn grote broer gaan praten…”
“Dat is waarschijnlijk helemaal niet nodig, maar goed… jij kent hem beter dan ik.” Even later gingen we weer naar beneden.
Pa en Ma kregen juist een rondleiding door het huis van Rob Sr. en Tony en wij sloten er bij aan. Pa genoot er van; kon een aantal technische en architectonische oplossingen van Rob wel waarderen. Ik was met name benieuwd naar de beveiliging van dit huis en Rob stelde me niet teleur. Dat zat wel goed.
“En nu… de grootste verrassing van dit huis!” Rob deed een deur open, en een brede trap werd zichtbaar. “De kelder! Mag ik jullie voorgaan?” We liepen een trap af en een enorme garage met drie roldeuren werd zichtbaar. Er stonden een camper en twee auto's. “25 bij 10 bij 2,9 meter… wat boven de grond uitkomt, zit er ook onder. Maar we zijn er nog niet…”
Een volgende deur ging open: wéér een trap omlaag. Eenzelfde ruimte, deels als berging ingericht, deels als fitnessruimte. “Hier heb ik aardig wat zweetdruppels liggen, Kees!” Joline keek naar de hardloopband.
“En als we een feestje van school hadden, gebeurde dat vaak hier. Je kon het geluid zo hard zetten als je wilde; niemand had er last van!”
Een volgende deur. Drie centimeter dik staal, in zware scharnieren opgehangen. Ik verwonderde me. Wát in hemelsnaam rechtvaardigde zo’n deur? Het leek wel een kluis, of een bunker…
Wéér een trap omlaag, twee hoeken van 90 graden om, nog een trap en een gang door. En dan wéér zo’n kluisdeur. De ruimte daarachter was wat kleiner dan de ruimten erboven, maar mat zeker nog 10 bij 10 meter.
Links van de deur: eindeloze rekken met flessen. “En dit is de wijnkelder. Mijn hobby en trots. Rob wees om zich heen. Bij speciale gelegenheden haal ik hier een paar flessen uit. Vandaag is één van die gelegenheden. Dus… Karel, Chantal: zoek een mooie fles uit en neem ‘m mee naar boven, voor bij het eten!”
Ma wist wel iets van wijn, dus die begon etiketten te lezen en kwam uiteindelijk met een fles tevoorschijn. Rob keek naar mij. “En jij, Kees?” Joline kwam me te hulp. “Ik zoek wel een mooie fles uit, Pa. Die meneer naast me kijkt alleen maar naar het alcoholpercentage. Hoe hoger, deste beter. En hij wilde een tijdje terug notabene bitterballen bij de wijn serveren in plaats van een nette Camambert of een lekkere Brie. De barbaar. Maar… Hij maakt wel héérlijke Irish Coffee, dat moet ik toegeven.”
Ik hief mijn handen op. “Sorry! Techneut!” Joline haalde ook een fles uit het rek. “Deze is lekker! Moét je proeven bij het eten. Tenzij dat je vis eet…?”
Rob schudde z’n hoofd. “Geen vis vandaag. Rode wijn gaat prima.” Ik keek om me heen naar de honderden flessen en vervolgens rechts van de deur.
Een betonnen wand met nóg een deur verborg wat er achter zat. Joline zag me kijken en gniffelde “Kees, dié deur is de toegang tot de SM-kelder.” Rob en Tony grinnikten, Pa en Ma keken nogal geschokt. Ondanks dat ik Joline wat langer dan vandaag kende, trok ik ook m’n wenkbrauwen op.
Rob vertelde: “Let maar even niet op onze recalcitrante dochter… Dat is haar standaard-grapje als we hier zijn. We zijn nu bijna tien meter onder het huis; op ongeveer dezelfde hoogte als de openbare weg voordat je de tuin in komt. Dit huis is gebouwd in de jaren ’70. De vorige eigenaar heeft in de natuurlijke helling hier een enorm gat laten graven, is begonnen met bouw van deze kelder, toen de fitnessruimte er bovenop, toen de garage en toen het huis. Na elke bouwlaag werd het gat in de grond weer opgevuld en toen men bovengronds ging bouwen werd de natuurlijke helling weer in ere hersteld.
De fundamenten van het huis zijn bijzonder stevig gemaakt. Onder het hele huis staan heipalen. Hoewel heien hier helemaal niet nodig is; we zitten hier op de uitlopers van een gletsjerstuwwal uit de laatste ijstijd: massief zand met af en toe een enorm blok graniet. Op Discovery zie je wel eens van die maffe Amerikanen die zich voorbereiden op allerlei rampen; de “Doomsday preppers”; Ik denk dat de vorige eigenaar ook zo’n type was. Ik heb de berekeningen van het huis en de kelders gezien: hier in deze kelder zit je behoorlijk veilig. Volgens mij was hij bijzonder bang voor een nucleaire oorlog.
Toen wij het huis overnamen was de ruimte die nu wijnkelder is een simpele ‘huiskamer’. Tafel, stoelen, klein keukentje waar je elektrisch op kon koken. De ruimte achter deze wand…” hij opende de deur “…hebben we in oorspronkelijke staat gelaten.” Hij deed een lamp aan.
We zagen vier stapelbedden, een paar kasten, wasbak en eetkamerstoelen. “Hier kunnen acht personen verblijven. En als je een fatsoenlijke voedselvoorraad aanlegt, kun je hier máánden overleven, volgens mij. Frisse lucht komt binnen via een leidingenstelsel met filters; water komt uit een ingebouwde watertank van duizend liter, stroom van een aggregaat in de tunnel en communicatie naar buiten geschiedde door een zender met een antenne die in het bos aan een boom vastgemaakt is.”
Achterin de ruimte zag ik nóg een zware stalen deur. “Dié deur is de deur naar de ontsnappingstunnel. Een 45 meter lange tunnel met een toilet, opslagruimte en aggregaatruimte er in en vier meer dan haakse bochten; dat is om de klap van de luchtdruk na een nucleaire explosie te weerstaan. Komt uit in het tuinhuis naast de poort, óók met zo’n zware kluisdeur. Dat tuinhuis is er alleen maar voor om de uitgang van die tunnel te verbergen. Ik heb er later een stukje bijgebouwd.”
Rob keek naar mij. “En voor het geval motormuis op zou komen dagen: dan duiken wij hier in en sluiten de deur. Vorige week heb ik voor een week voedsel hier neergezet en het aggregaat maar weer eens gestart. En ik heb een PC hier neergezet met een kabel naar boven, om een goeie Internetverbinding naar buiten te maken. En een vaste telefoonlijn.
De kabels daarvoor van boven naar beneden halen was nogal een klus; uiteindelijk kon ik ze via een niet gebruikte buis voor een 220 Volts-leiding hierheen halen… Na het incident tijdens jouw verhuizing houden we er rekening mee dat hij op enig moment op de stoep probeert te staan. Als dat het geval is, duiken we hier onder en bellen 112. Knappe motormuis die hier binnenkomt. Je zit hier in een bomvrije kluis.” Hij deed een kast open. Daarachter bevond zich een instrumentenpaneel, monitor en een PC. "Vanaf hier kun je alle camera's buiten bedienen en de bewegingssensoren vertellen je of er wat loos is in de tuin. En je hebt Internetverbinding."
“En je kunt het hier ondertussen héél gezellig maken met al die wijn…” Pa keek waarderend. “Dat ziet er allemaal héél mooi uit, Rob. Ik dacht dat ik goed voorzien was met een complete kelder onder het huis…” Hij grinnikte. “Nou ja, wij hebben een verdieping meer óp het huis…” We liepen weer naar boven, maar niet nadat Rob een paar extra flessen uit het rek gehaald had. “Deze valt meestal wel in de smaak, ook bij jongelui.” Het waren dezelfde flessen als Joline had gepakt.
Eenmaal weer in de tuin vroeg Ton: “Pa, hoe laat komt het eten?” “Rond een uur of zeven… Hoezo?”
"Dan stel ik voor dat ik de jongere generatie wat van de omgeving laat zien… Oftewel: wie heeft er zin om een stukje door het bos te wandelen?”
Zowel Clara, Rob junior, Melissa, Joline en ik hadden daar wel oren naar en Bengel kwispelde haar staart er bijna af toen ze ons zag opstaan.
“Nou, die wil ook mee, dus… Over twee uurtjes zijn we weer terug!”
En even later waren we met z'n zessen plus hond op pad...
Volgende deel: Mini - 31