Vervolg op: Mini - 50De volgende ochtend werd ik gewekt met een blonde wolk om me heen en twee zachte lippen op mijn mond. “Hé minnaar… wordt eens wakker uit je coma. Anders wordt je koffie koud!” Ik deed mijn ogen open en zag Joline’s gezicht vlak boven me. “Goedemorgen schoonheid… Hoorde ik iets van ‘koffie’?”
Ze knikte. “Ja. Liever opstaan en koffie voor je maken dan nog langer aanhoren dat jij het complete regenwoud van de Amazone om ligt te zagen.” Ze lachte. “Je ligt al een half uur oorverdovend te snurken. Dát stond niet in ons contract.” Ik kwam overeind met inderdaad een nogal zere keel. “Sorry meid… Ik kan me voorstellen dat je daarop afknapt na zo’n prettig samenzijn gisteravond.” Ze kneep haar ogen iets samen. “Ach, we zullen maar zeggen dat het één het ander compenseert. En om je voor het snurken nu meteen naar de logeerkamer te verbannen vind ik een beetje cru.”
Ik zwaaide m’n benen uit bed. “Eerst even doen wat een man moet doen als hij wakker wordt…” Ik liep naar het toilet en daarna gooide ik een plens water in m’n gezicht en een paar slokken water door m’n keel. Dat scheelde aanzienlijk. Weer terug in de slaapkamer zat Joline al op bed.
“Zo, da’s beter. Goedemorgen lieve schat. Sorry voor het snurken.” Ze knipoogde. “Past wel goed bij je ‘lumberjack-shirt’. Als je dat ’s nachts nou aandoet…” “Dan kom ik helemaal niet aan snurken toe, want dan vergrijp jij je de hele nacht aan me!” Joline trok me naar zich toe en fluisterde: “Ik heb gisteravond genoten, schat. Vannacht werd ik wakker en heb ik de hele avond nog een keer de revue laten passeren…” Ik keek in haar ogen en ze bloosde. “Nee, ik heb niet de hand aan mezelf geslagen. Hoewel het me moeite kostte om jou niet wakker te maken, heb ik me beheerst.”
Ze prikte met haar vinger tegen mijn borst. “Kijk niet zo zelfverzekerd, Kees Jonkman!” Ik trok haar hoofd naar me toe en kuste haar. “Ik kijk wél zelfverzekerd, mevrouw Boogers. Omdat ik jou naast me heb. Zonder jou ben ik de helft minder waard. Dank je wel voor je aanwezigheid en je liefde.” Toen ik haar wilde loslaten trok ze me weer tegen zich aan. “Ik hou van jou, Kees. Dat is genoeg reden om hier te zijn en je te beminnen.” Even zaten we stil te genieten, toen maakte Joline zich los. “Koffie! Anders is die koud.”
“Hoe laat is het eigenlijk?” Ik keek op de wekker. “Het is acht uur. Twaalf uur geslapen! Nou ja, we zullen het wel nodig hebben gehad…” Met de koffie op zwaaide ik m’n benen uit bed. “Heeft mevrouw wellicht zin in een uitgebreid ontbijtje?” Joline knikte. “Best wel, want mevrouw heeft om een of andere reden het diner gemist.” “Dan gaan we dat eens even in elkaar zetten. Heeft mevrouw nog speciale wensen?” “Een grote kan met appelsap, een gebakken eitje en een paar croissants met ham en kaas graag.”
Ik gniffelde. “Da’s niet volgens de volkswijsheid, schat. Die zegt dat je ’s morgens moet beginnen met datgene waar je ’s avonds mee geëindigd bent.” Joline trok haar neus op. “’s Morgens om acht uur een glas wijn naar binnen gooien is niet mijn voorstelling van een goed begin van de dag. Doe mij maar appelsap. En waarom sta jij zo irritant te gniffelen, Kees?” Het kostte me moeite om het niet uit te proesten. “Je hebt nog geluk dat het wijn was. Je had gisteravond ook met andere substanties kunnen eindigen…”
Ze trok een gezicht. “Je bent een viespeuk. Maar van jouw zaad krijg je geen kater, meneer. Van die wijn wél, als je er teveel van drinkt. En kom op met dat ontbijtje!” Ik verdween naar de keuken en zette de oven aan en een bakpan op. Daarna even mijn telefoon aan; kijken of er nog iets schokkends was gebeurd in de wereld.
Toen de telefoon verbinding had gemaakt, zag ik dat er gisteravond een paar apps binnen waren gekomen. Waaronder eentje van Fred, gisteravond 22:20. “Hoi maat. Alarm. H. is ontsnapt tijdens een transport. Met hulp van buitenaf. Bel me asap.” Ik vloekte hard en sloeg met m’n hand op de bar. De klootzak…
Joline kwam binnen. “Jij vloekt bijna nooit. Wat is er aan de hand, Kees?” Ik liet haar de app zien en ze verbleekte. “Is die hufter weer op vrije voeten?” Ik toetste het nummer van Fred in en kreeg z’n voicemail. “Sorry, ik kan je even niet woord staan. Spreek je boodschap maar in.” “Kees hier. Bel maar als je wakker bent.” Ik keek Joline aan. “Even denken… Waarschuw jouw pa en ma. Dat is voorlopig het enige adres wat hij kent. Ik weet niet of hij het verband kan leggen tussen ons gesprekje en zijn arrestatie, maar als hij ook maar enig vermoeden heeft, gaat hij verhaal halen.”
Joline knikte en pakte haar telefoon. Op dat moment ging de mijne. Fred. “Hoi makker. Vertel…” “Kees, ik weet niet alles, want ik had al afscheid genomen toen dit bericht binnenkwam op de meldkamer. Ik ben even blijven hangen en geprobeerd zoveel mogelijk mee te krijgen. Het komt erop neer dat het busje wat hem vervoerde is overvallen. De bewakers moesten onder bedreiging met vuurwapens de deuren openmaken en hij kon achterop een motor ontsnappen. Ze hadden zelfs een helm en een motorpak voor hem geregeld. Sinds gistermiddag is hij spoorloos.”
“Kut!” Het kwam er hardgrondig bij me uit. “Ja, nogal. Het goeie nieuws is dat een maatje van mij de zaak voor me in de gaten houdt. Als er ergens ontwikkelingen zijn, hoor ik dat meteen. En ik ben gisteravond thuis een uurtje bezig geweest; alle telefoons van zijn contacten worden nu softwarematig in de gaten gehouden. Op het moment dat er enig verband lijkt te zijn, heb ik z’n nieuwe telefoonnummer en dan kan ik de volg-app weer activeren. Ik heb het vermoeden dat dat niet zo gek lang hoeft te duren, en dan hebben we weer track & trace op hem. Tot die tijd: hou je ogen open en watch your six.
Alles goed met jou en mijn toekomstig leidinggevende?” Ik grinnikte. “Ja hoor. Wij hadden ons gisteravond bewust even uit de verbinding gezet. Iets met tijd voor elkaar en zo.” Een gerommel klonk aan de andere kant, het equivalent van een grinnik. “Lief zijn voor mijn aanstaande cheffin, hé? Laat ik geen klachten over je horen…” “Ik kijk wel uit. Maar nu moet ik hier een paar dingen regelen, makker. We zie elkaar maandag!” “Roger, tot maandag!”
Ik borg de telefoon op en liep naar de slaapkamer. Daar zat Joline met tranen in haar ogen. Ik ging naast haar zitten. “En? Hoe reageerden ze in Malden?” Ze keek me aan. “Ik kreeg Pa aan de lijn. Hij schrok zich wezenloos. Ma was nuchterder. Die zei meteen: we gaan nu pakken, en zijn met een uurtje met de camper vertrokken. Maken er een weekendje weg van.” Ik knikte. “Jouw ma is een prima crisismanager.” Ik legde een arm om haar heen. “Hé meisje, niet in de put zitten hé? Hier ben je veilig; hij weet niet waar je woont, alles wat uit de lift de gang op loopt kunnen we op camera zien en wordt opgenomen. En mocht zijn lelijke tronie hier ooit opduiken, schiet ik ‘m voor zijn noten. Zonder enige vorm van gewetensbezwaar.”
Ze keek me aan. “Ik ben niet zozeer bang, maar ik baal er zo vreselijk van dat, nét nu we ons leventje lekker op de rails dachten te hebben, die klootzak de boel weer verziekt.” Ze keek me aan. “Kees… kun jij me laten zien hoe die buks van jou werkt?” Ik keek haar aan. “Waarom?”
Ze keek plotseling vastbesloten; haar ogen spuwden vuur. “Omdat ik niet als een bang vogeltje in een kooitje heen en weer wil fladderen als de kat zich aan de buitenkant vertoont. Dan wil ik mezelf ook kunnen verdedigen; de kat duidelijk maken dat dat vogeltje in de kooi een valse havik is die van zich af kan bijten.”
“Oké… Ik kan je hier binnen wapenles geven, maar schieten doen we op de schietvereniging. Nergens anders. En dat kan vanavond; de vereniging is open van 18:00 tot 22:00.” Ze keek me aan. “En die twee schoten vlak voor de verhuizing dan?” “Die waren nodig om jou gerust te stellen én om inderdaad te kijken of m’n vizier goed gejusteerd was. Maar we gaan hier geen magazijnen leegschieten op blikjes in de vijver, dame. Dat is de beste manier om politie binnen te krijgen. En nu heel iets anders: ik ga verder met het ontbijt, want ik rammel. En jij moet ook eten.”
Ze knikte. “Nadat ik m’n gezicht heb gewassen. Zat ik alwéér te janken als een sneue muts.” Ze keek me aan. “Samen komen we er wel, Kees Jonkman.” Ik omhelsde haar. “Dat zou ik denken, Joline Boogers!” Tijdens het ontbijt kwam er weer een appje van Fred. “Ben bezig aan een veelbelovend contact. Met een paar uur weet ik meer.” ‘Joline fleurde helemaal op toen ze het las en ik had uitgelegd waar Fred mee bezig was. “Wat een schat… Ik ga hem maandag zoenen!” “Dat mag, maar ná vijf uur, mevrouw. Anders zie ik een hashtag Metoo aankomen…” Een schop tegen mijn schenen was m’n beloning.
Na het ontbijt zei Joline: “Zo meneer de scherpschutter, nu gaat u mij leren hoe ik met die buks om moet gaan. En niet van dat benauwde: ik wil aan het einde van de dag dat ding van voor naar achter en van onder tot boven kennen en blindelings kunnen bedienen.” Ik pakte de buks uit de kast, nam de veiligheidsmaatregelen en gaf hem aan Joline. Het volgende uur waren we bezig met wapenleer. Veiligheidsmaatregelen, halfladen, laden, ontladen, herladen… “Net zolang doorgaan tot de bewegingen automatisch worden. En dan nóg een paar keer, tot je het blindelings kunt en op gevoel alle handelingen kunt uitvoeren.” Ze bleek een ijverige leerling te zijn. Toen ik na een uurtje voorstelde om even te pauzeren, schudde ze haar hoofd. “Doorgaan, Kees. Ik wil dit zo snel mogelijk onder de knie hebben.” Ik weigerde. “Nee. We drinken nu eerst koffie, en daarna mag je je kunsten laten zien. Psychomotorische handelingen moet je de tijd geven om in te dalen in je hersens en je ledematen. Eén van de wijsheden van mijn instructeur lichte handvuurwapens.”
Na de koffie zette ik haar in de kamer neer en gaf haar in steeds sneller tempo opdrachten. Na een wat aarzelend begin kreeg ze er handigheid in; steeds vlotter gingen de handelingen. Toen pakte ik een theedoek en blinddoekte Joline. “Je moet het ook in het stikkedonker kunnen, schat.” Eén keer liet ze een magazijn op de grond vallen; haar enige fout.
Toen ze alle handelingen goed onder de knie had, ging ik over op schietleer. De diverse schiethoudingen passeerden de revue, afgewisseld met de handelingen uit het eerste uur. Tijdens de lunch mopperde ik: “Ik wilde dat mijn kerels in Oirschot de zaken zo snel oppikten als jij. Had heel veel opleidingstijd gescheeld.” Joline lachte, voor het eerst sinds het ontbijt. “”Heb je die kerels van jou ook geknuffeld en een intieme tongzoen gegeven als ze dingen goed deden, sergeant? Nee zeker? Nou, dan weet je meteen wat je als instructeur toen fout deed. En tikken op billen is ook bij de KL not done, schat ik.”
Rond drie uur zoemde mijn telefoon. Een appje van Fred. “”Béét! Hij zit in de stad Groningen. Ik heb een actieradius van drie kilometer; daarbinnen zit hij. Politie is ingeseind. Wacht,uit.” Ik keek Joline aan, die mee had gelezen. “Met een beetje mazzel hebben ze hem binnen het uur, schat. Maar als hij in Groningen zit, kunnen wij wel even boodschappen doen. Kom, jas aan, want we moeten dit weekend ook eten.” We liepen naar de supermarkt en laadden een karretje vol. Op mijn vragende blik zei Joline: “De volgende week heb ik het druk. Weinig tijd om uitgebreid te koken. Dus maar wat blikjes inslaan, voldoende fruit en makkelijk voer. Ik denk dat ik ’s avonds redelijk ‘op’ ben.”
Ik keek haar aan. “Hallo mevrouw, je Michelin-ster topkok is er ook nog. En als we allebei uitgeput zijn, kunnen we nog altijd bij “kleffe Hennie”, de frietkraam iets verderop, langs voor een driedubbele friet speciaal en een kroket.” Joline trok een vies gezicht. “Ja, dat kán, maar dat gaan we niet doen, behalve bij hoge uitzondering. Veel te vet, te weinig vitaminen en teveel koolhydraten.” Met twee grote tassen aan boodschappen kwamen we thuis. Samen ruimden we het spul op en toen draaide ik me naar Joline om.
“Zo, en nu ga ik eten koken; jij gaat op de bank hangen en een boek lezen of TV kijken; straks samen richting schietclub.” Joline plofte demonstratief uitgeput op de bank. “Lékker!” Ik schilde aardappels, gooide twee stronken witlof in de pan, en slachtte een derde stronk om als salade te dienen. Appeltje erbij, eitje, augurkje, dressing… Uit de vriezer haalde ik twee biefstukjes die ik snel dichtschroeide en twintig minuten later stond het eten op tafel. “Zo Freule, komt u dineren?”
Joline gaf geen antwoord en toen ik ging kijken, lag mevrouw uitgeteld te maffen. Voorzichtig maakte ik haar wakker. “Hé dame, je chefkok is weer bezig geweest en dus is het eten klaar.” Langzaam kwam ze bij bewustzijn. “Zoooo…. Ik was écht ver weg…” Ze stond op en draaide met haar schouders. “Spierpijn!” Ik grinnikte. “Logisch. Ik heb je vandaag aardig afgebeuld met oefeningen die je niet gewend bent. Daarom heb ik extra lekker gekookt.” “Eerst even wakker worden, hoor. Het voelt alsof ik op een krant heb geslapen.”
Een paar minuten later zaten we lekker te eten. Joline schepte een tweede keer haar bord vol. “Hallo mevrouw… Er is ook nog een toetje, hoor. En je kent mijn toetjes ondertussen.” Ze knikte. “Ja Kees. Maar gisteren ’s avonds niet gegeten, inspannende spelletjes gedaan, vanochtend wel uitgebreid ontbeten, maar daarna heb je me de hele dag afgeknepen… Dan mag ik ’s avonds toch wel lekker smullen? Bovendien moet ik vanavond wéér aan de bak…” Ik keek haar verwachtingsvol aan. “Oh? Daar ga ik me op verheugen! Dezelfde spelletjes als gisteravond?” Ze zuchtte. “Nee, hitsige testosteron-bom. Vanavond zouden we naar de schietvereniging gaan, weet je nog? Dat lijkt me ook inspannend.” Ik keek overdreven teleurgesteld. “Oh ja… Verdorie.”
Ze gaf me en stomp. “Etter. Ga ondertussen toetjes maken, dan eet ik m’n tweede bordje leeg.” Glimlachend ging ik naar de keuken. Het kwartiertje slaap had haar goed gedaan: Joline kon weer lachen en geintjes maken. Het toetje bestond uit een plak cake, ijs er overheen, hete chocoladesaus en een koekje er op.
Toen ik het opdiende trok Joline een pruillipje “Waar is mijn parapluutje? Ik wil een parapluutje op mijn ijsje!” Ik zuchtte. “Oké, oké, oké… Verwend nest.” Ik liep naar de gang, pakte Joline’s paraplu uit de standaard en drukte de punt zonder verder commentaar in haar ijsje. “Zo, nou je zin?”
“KEES!!! IDIOOT!!!” Verontwaardiging klonk in haar stem door. “Ben je gek geworden? Voor hetzelfde geld zit er hondenpoep aan de punt van die paraplu. Idioot!” Ik haalde de plu uit haar toetje. “Is het wéér niet goed, mevrouw? Dan neem ik de paraplu wel.” Ik ruilde de toetjes om en begon te eten. Ze keek me hoofdschuddend aan. “Angelique had gelijk. En Ma ook. Knettergek.” Ik grijnsde. “Ik had de punt van je plu wel even gecontroleerd hoor. Ik ben wel gek, maar niet zó gek.” Ze zuchtte. “Nou ja, als jij vanavond voedselvergiftiging hebt,weet ik waar het door komt...”
Volgende deel: Mini - 52