Vervolg op: Mini - 115“Ik begrijp iets niet, Kees. Twee jaar geleden was jij bijzonder bedreven in het openmaken van blikvoer en/of het koken van pasta. Desserts waren al helemaal niet aan je besteed en het woord ‘soep’ kwam alleen maar in jouw vocabulaire voor in combinatie met het woord ‘maaltijd’. Dat soep ook als voorafje kon dienen was volgens mij compleet uit jouw systeem verwijderd. En nu, onderweg hierheen, zat ik me al te verheugen op het eten… Vanwaar deze omslag?” Melissa keek me benieuwd aan.
“Lieve zus… inderdaad heb ik tijdens mijn studietijd best wel vaak geleefd op het standaard studentenrantsoen: afhaalchinees "nummer 36 met witte lijst", en, als ze in de aanbieding waren: pizza’s, veel pasta, weinig groenten en al helemaal geen toetjes. Tenzij dat ze afgeprijsd waren omdat de uiterst verkoopdatum met rasse schreden in zicht kwam. En in het weekend even bijtanken bij “Casa di Mama’ als het ging om vitaminen en andere noodzakelijk bouwstoffen. Reden: weinig tijd en absolute desinteresse in koken.
Toen ik hier ging wonen, ging ik op dezelfde voet door. Ondanks dat ik toen een behoorlijk salaris verdiende, had ik het druk met werk én, zoals je weet, de renovatie van dit pandje. Elke minuut die ik aan koken besteedde, ging ten koste van tijd van dit appartement. Pas toen dat vrijwel gereed was begon ik me te realiseren dat ik het afgelopen jaar best wel vaak ziek was geweest. Steeds een griepje van een dag of wat, snotterig, verkouden en mijn conditie was ook niet meer zoals die zou moeten zijn.
Toen ben ik eens gaan denken. En ik kwam er achter dat die griepjes en zo begonnen waren toen ik klaar was met de studie. Toen kwam ik wat minder vaak thuis, in Amersfoort. Dus het ‘bijtanken van vitaminen’ schoot er ook bij in. Vervolgens heb ik als eerste geïnvesteerd in verse groente en vers fruit en ben daarna eens gaan kijken of ik koken leuk vond. En dat bleek zo te zijn: Koken is leuk! Dus kwam het volgende plan in zicht: door de week ‘gewoon’ koken: aardappeltjes, groenten, vlees en een dessert; en op vrijdag- en zaterdagavond experimenteel koken. Oftewel: pak het kookboek, gooi met twee dobbelstenen (later drie), vermenigvuldig de cijfers op de dobbelstenen met elkaar en kook datgene wat op die bladzijde staat. Alleen wanneer het lezen van de ingrediënten kokhalsneigingen opwekte was er een ontsnappingsclausule: de volgende bladzijde.
En na het eten de zaak evalueren en waarderen in vier categorieën: 1) ‘Niet te hachelen’, zoals men in Den Haag zegt en dus enkele reis biobak; 2) Het vult, maar daarmee houdt het wel op; 3) Best wel lekker, msschien hier en daar nog tweaken met wat kruiden; en 4) Dit zou ik elke dag wel lusten. De evaluaties heb ik nog wel ergens op een Excelsheet…”
Joline zat met een brede lach te luisteren en Melissa schoot bij de laatste zin in de lach. “Ja, dát herken ik wel van jou. Uiterst methodisch, op het dwangmatige af. Maar… je brengt me wel op ideeën. Die nu nog machinist van mij bood een paar weken geleden aan om eens te koken, dan kon ik nog lekker even studeren. Nou, dat sla je niet af natuurlijk. Het resultaat? We hebben uitstekend gegeten… In Hotel Valmonte, een paar kilometer verderop. Meneer had de aardappelen rauw in de bakpan gemieterd, de varkenslapjes had hij gebakken of het biefstuk was, daar kwam het bloed nog uit en hij had uien als groente gekookt. De uien was het enige wat nog enigszins te eten was. En de keuken zag eruit alsof er een cycloon in had huisgehouden… Wát een keukenprins… Maar niet heus.
Meneer krijgt aan boord zijn voedsel netjes opgediend en dat is volgens hem ‘prima te eten’. Alleen de koffie blijft een zwak puntje aan boord, die maakt hij zelf. En dat doet hij thuis ook: Rob maakt koffie. En die is uitstekend. Maar de rest… Wat een drama. Dus ik ga hem eens voorstellen om jouw ‘do it yourself kookcursus’ te gaan volgen. Inclusief Excel-evaluatie. Prima idee!”
“Tja…”, zei Joline, “koken hoefden wij thuis nooit. ‘De keuken is van mij!’ was het credo van Ma. En toen Rob naar Terschelling ging, naar de Hogere Zeevaartschool, hoefde hij ook niet te koken. Dat was een internaat, de mazzelaar… Hij hoefde thuis niet bij te tanken als het ging om vitaminen.” “En Ton hoefde dat natuurlijk ook niet”, vulde ik aan. “Behalve op sommige oefeningen. Maar op de KMA stond het eten ook voor hem klaar. Nu, in Oirschot eet hij waarschijnlijk warm bij Paresto, de Dfensiecateraar, vóór hij naar huis gaat.” Mel keek bedachtzaam. “Ja, dát klopt, maar Ton kan best wel aardig koken. Oké, ’t Is geen Novelle Cuisine, maar het is over het algemeen prima te eten. Alleen zijn andijvie…” Ze trok een smerig gezicht. “Gétver! Groene snot. Geen smaak. Zand er in… Compleet aan puin gekookt.”
Ik grinnikte. “De bijnaam van andijvie in dienst is ‘camouflagenetten’. Dat heeft zo z’n redenen. Maar… Wensen de dames nog een kop koffie, of gaan we al over op laffe mixdrankjes?” Joline keek op haar horloge. “Het is… kwart voor zeven. Schenk nog maar een bak koffie in. De laffe mixdrankjes komen pas na acht uur.” Melissa keek haar met opgetrokken wenkbrauwen aan. “Ik wist niet dat jij ook zo’n methodisch type was, Jo…”
Joline grinnikte. “Zelfbescherming. Anders kun je me om half negen al naar bed dragen.” Ik vulde aan: “Wat overigens best wel voordelen heeft… Zo kun je haar dan compleet uitwonen zonder de kans dat… AU!” Joline had héél snel uitgehaald en nu zat ik met een pijnlijk en piepend oor.
“Kees Jonkman! Jij hebt mij nog nooit ‘uitgewoond’ als ik lag te slapen. Je bent een vreselijke macho, een bluffert en je liegt dat je zwart ziet! En, en dat neem ik je nog het meest kwalijk, ten koste van mij! Verdorie.” Ik had mijn hand op mijn oor en keek in een paar woedende ogen. “Ja, ik ben écht kwaad! Ben je helemaal gek geworden…” Melissa stond op. “Ik ga wel even verse koffie zetten. Kunnen jullie elkaar even evalueren. Is wel nodig, geloof ik.”
Joline keek me aan, nog steeds kwaad. “Mee jij.” Ze liep naar de slaapkamer, deed de deur dicht en leunde er tegenaan. “Kees, dit flik je me niet nóg een keer! Geintjes maken, prima. Maar nooit, ik herhaal: nóóit meer de macho uithangen ten koste van mij. Dat is de beste manier om mij over de jank te krijgen. Dat deed die motor-klootzak bijna aan de lopende band. Eerst vond ik het wel leuk, maar op een gegeven moment werd het irritant. Doe dit niet meer. Begrepen?”
Haar ogen stonden nu in de stand ‘waarschuwing’. Ik deed een stap naar voren om haar te kussen, maar ze weerde me af. “Nee. Eerst beloven dat je dit nooit meer doet. En je gaat je aan die belofte houden!” Ik sloeg mijn ogen neer. Ik moest wel. “Sorry… Ja, ik ben te ver gegaan. Zal niet meer gebeuren.” “Goed zo. Je kunt het wel…” Haar ogen stonden nu spottend. “Kom hier, macho van me. Af en toe ben je onuitstaanbaar, maar om een of andere reden hou ik toch van je.”
Ze kuste me. “Hoe is het met je oor? Zoentje erop?” “Graag schat.” Ze lachte zachtjes. “Vraag maar aan zuster Melissa.” Ze gaf me géén zoen op mijn oor. Ik keek haar aan. “Je hebt je bijnaam weer verdiend, schat…” “Prima. Denk daar maar aan terug als je weer macho-neigingen krijgt. En nu de kamer in; je lieve zusje is zich rotgeschrokken, denk ik.” We stapten de kamer in. “Zo… Is de lucht weer geklaard of moet de verdachte de nacht in de berging doorbrengen?” Melissa keek onderzoekend naar ons. “De verdachte heeft z’n excuses aangeboden in ruil voor strafvermindering. Hij moet nu de hele avond ons voorzien van laffe mixdrankjes en knabbels.” “Hmmm…. Wat een soepele straf.”
Joline lachte zachtjes. “En de verdachte heeft nog een vraag aan de zuster…” “Jaja, een kusje op de au-plaats zeker. Vergeet het maar, broertje! Die oorvijg heb je voor de volle honderd procent verdiend! Joline, kun je mij dat óók leren? Lijkt me heel handig als mijn lover elke dag thuis is…” “Ik zal Rob waarschuwen”, gromde ik, “ik heb verdomme nog steeds een piep in dit oor.” Joline keek me aan. “Jij had nog mazzel, vriendje. Je zat, dus je kon niet tegen de grond vliegen en bovendien heb ik recentelijk hardere klappen gegeven.”
“Oh? Wat heeft hij nog meer gedaan dan?” Melissa keek benieuwd. “Nou, Kees niet, maar twee andere lieden wel…” Ze vertelde over onze confrontatie bij de supermarkt en héél kort het incident met Adema. “Als iemand mij voor hoer uitmaakt, ben ik ‘not amused’, zoals ze in Engeland zeggen. En dat heeft hij gevoeld.” Mel keek met ontzag naar haar. “Premier Balkenende zei ooit eens tegen een journaliste die hem het vuur na aan de schenen legde: ‘Maar u ziet er zo lief uit…’ Ik heb de neiging om datzelfde nu tegen jou te zeggen, schoonzus…” Joline lachte. “Dat is een mooi compliment. Zeker van iemand die gehakt maakt van de voeten van mede-studenten. Maar goed: Kees en ik hadden onderweg de afspraak gemaakt dat meneer Adema vanavond géén gespreksonderwerp zou zijn. Dus… En jij had, terwijl wij elkaar even evalueerden, koffie gemaakt?” Mel knikte. ‘Extra sterk. Zullen jullie wel nodig hebben”, giechelde ze.
“Doe ervoor mij maar een pijnstiller in”, gromde ik, maar ik werd door twee meiden uitgelachen. “Zielepoot…”, zei Melissa, “kom maar bij de zuster, dan zal die je toch maar een zoentje op de au-plaats geven…” Ik schudde mijn hoofd. “Ehhh… Tegenwoordig moet die medicatie toch oraal toegediend worden? Tenminste… Dat zei deze zelfde zuster de avond voordat wij op de Grebbeberg gingen wandelen…” Mel keek uiterst afkeurend. “Broertje, jij denkt toch niet dat ik, je aller- aller- allerknapste zus, die door de helft van de mannelijke studenten van Wageningen ongeveer aanbeden wordt, uitgerekend met jou een potje ga zitten klefbekken hé? Zeer zeker niet waar jouw geliefde bij is. Ik wil niet het risico lopen op ook zo’n rotklap. Bovendien kan ik mezelf geen zoentje op mijn oor geven. Dus: of op je oor of niet.” “Doe maar niet, Mel. Ik doe wel een poging. En als dat niet helpt, dien ik het medicijn wel oraal toe.” Joline keek ondeugend. “Misschien wel rectaal, dat schijnt sneller te helpen…” “Hoho, dat is mijn afdeling, schat”, zei ik meteen.
Melissa duwde haar vingers in haar oren. “Sinaasappel, peer, meloen, maakt niet uit wat voor fruit, kokosnoot van mijn part, maar dit wil ik niet horen!! En al helemaal niet zien. Ik denk ook in plaatjes… Zijn jullie bedonderd...” Joline trok mij naar zich toe. “Als zij bezig gaat met haar muzikale fruitmand… Kom hier, lompe lummel.” Ze kuste me zachtjes: eerst op mijn oor en toen op mijn mond. Plagend gleed haar tong langs mijn lippen. Toen keek ze me aan. “Ik hou van je. Sorry van die klap, Kees.” “En sorry van die rot-opmerking van mij, schat.”
We knuffelden nog even en lieten elkaar toen los. Mel had haar telefoon in haar handen. “Ik heb even een plaatje van jullie gemaakt tijdens jullie innige omhelzing. En verstuurd, met als onderschrift: “Doen wij straks óók!” Joline nam een slok koffie. “Oh? En dat heb je naar de helft van mannelijk studerend Wageningen gestuurd? Jij gaat het druk krijgen, schoonzus…” Mel keek haar somber aan. “Wacht maar. Morgen is mijn vriendje weer terug. En die neemt jou wel te grazen. Poeh!”
“Mel… Jouw vriendje wordt plaatsvervangend teamleider bij DT. Je zit hier tegenover twee teamleiders. En bovendien heb ik vandaag geregeld dat jouw vriendje over een week of twee, als hij een beetje is ingedribbeld, twee maanden in mijn team gaat werken. Om de kunst een beetje af te kijken, zeg maar…” Mel schoot overeind. “Méén je dat? Komt Rob bij jou werken? Wat leuk!” Ik schudde mijn hoofd. “Iets minder selectief luisteren, zus. Ik zei ‘twee maanden, om de kunst een beetje af te kijken’.
Ik ben bezig aan een project voor Damen, scheepsbouwer te Gorinchem. Patrouilleschepen voor de wat kleinere marines. En daar kunnen we de kennis van Rob heel goed voor gebruiken…” Mel’s telefoon trilde. “Ah… antwoord van meneer de machinekamerbaas…” Ze schoot in de lach. “Hij schrijft: ‘Jij gaat met Kees en Joline een triootje te doen?’ De dwaas.” Ze begon te typen. “Wat schrijf je nou, Mel?” Ze keek op en zei met een gemene lach: “Koop maar ergens een belastingvrije opblaaspop. Heb je meer aan dan aan mij, morgenavond.” “Wat ben jij gemeen tegen je liefje… Pas op hé, het is mijn lieve kleine broertje!”
Ik vroeg: “Waar is hij nu, Mel?” Ze keek even. “Op John F. Kennedy Airport, New York.” Hij wacht op zijn vlucht naar Londen. En daar stapt hij over om naar Eindhoven te vliegen.” Ik appte naar Rob: “klachten over mijn zussen kunnen ingediend worden in drievoud, met kroontjespen met blauwe inkt ter mijner burele.” Even later het antwoord: “Hé, kap eens met die onzin! Ik zie koffiekopjes bij jou op tafel staan; hier schenken ze alleen maar gootsteenwater. Mijn humeur is recht evenredig met de temperatuur hier: -10.” Joline las mee en giechelde: “Schrijf maar dat ze in Engeland alleen maar thee schenken… Oh, wacht maar, ik doe het zelf wel.” Ook zij zat te typen. Even later een appje aan ons alledrie: “Ja, wrijf het er maar lekker in, rotzakken. Zorg maar dat er een grote beker Starbucks op Eindhoven staat. Medium strong, medium sugar. Anders rij ik naar Ma.” En even later: “En nu kappen met jullie gepest; ik wil nog even pitten. Tot morgen.” Met een lachende smiley er achter. Even later verscheen nog een hartje op het scherm, met als afzender Mel. “Oooh, wat lief…” Joline knipoogde naar Melissa en die kreeg een kleur. “Je moet toch wát?” “Ja hoor meid. Ik snap het.”
Joline knipoogde. “Kom, telefoons weg; even lekker kletsen over andere zaken dan die broer van me. Het is de bedoeling dat de tijd een beetje snel gaat, zodat jij voor je het weet je liefje in de armen sluit.” Mel zuchtte. “Het kan me niet snel genoeg gaan… Ik moet er niet aan denken dat hij over een paar weken weer naar zee zou moeten. Héél slecht voor m’n studie. Ik kon me de laatste dagen nauwelijks meer concentreren en was aardig sjacherijnig. Tenminste: dat vond Claar. Voor het eerst in jááren hebben we eergisteren ruzie gehad…” Ik keek op. Dat was inderdaad uiterst zeldzaam. Claar en Mel vormden altijd één front.
Mel keek me aan. “Ja, Kees, daar sta je van te kijken hé? Maar Claar en ik zouden ’s middags een practicumproef samen doen in Wageningen. En om twee uur belt Ton: hij had wat eerder vrij; of hij naar Wageningen kon komen. Claar zei meteen ja en pakte haar tas. “Die proef doen we nog wel een keer, Mel.” En ze was wég. Ik was witheet.” “Dat is ook niet zo netjes van Claar…” zei ik. “Niet zo netjes?? Ik vond het een kutstreek! Die proef had hooguit twee uur in beslag genomen. Had ze best kunnen blijven. De uitwerking had ik desnoods wel voor m’n rekening genomen, maar het praktische deel moést met z’n tweeën.
Enfin, ik ben een half uur later naar huis gefietst. Claar was bezig om zich op te tutten, zich van geen kwaad bewust. Ik heb haar de huid vol gescholden…” Mel keek naar beneden. “En toen?” vroeg Joline zachtjes. “Even later kwam Ton binnen en vroeg wat er aan de hand was. De sfeer in de flat was om te snijden. Ik heb hem toen op nogal kattige wijze verteld wat ik van zijn actie en die van Claar vond. Zijn enige commentaar was: ‘Stel je niet aan en gun een ander ook haar pleziertjes. Donderdagavond ben jij aan de beurt.’ Ik heb de kamerdeur dichtgesmeten en heb me opgesloten in m’n kamer met de muziek keihard. Enfin… Ton klopte een half uur later aan mijn deur en riep: “Mel, ik ga weg. Jullie moeten maar eens gaan praten.” Een uur later klopte Claar. Ik heb de deur opengedaan in de verwachting dat ze witheet was omdat ik haar date had verpest. Maar ze stond te janken. Enfin… De rest van de avond hebben we gepraat. Eerst over van alles en nog wat, maar later over onze kerels. En uiteindelijk hebben we weer eens ouderwets samen in één bed geslapen.”
Ik keek verbaasd. “Dat deden jullie al járen niet meer…” Mel knikte. “Klopt. De laatste keer was…” ze giechelde “…hier, in die onweersnacht. Maar in Wageningen kán het; we hebben allebei een bed van één meter twintig, weet je nog? Enfin, het voelde prima om als zussen in elkaars armen in slaap te vallen…” Ze lachte. “Het is weer helemaal goed tussen ons.” Joline zuchtte. “Gelukkig. En die proef?” “Hebben we vanmorgen gedaan. En Claar neemt de uitwerking voor haar rekening. De schat. Ze zei, vlak voor dat ik hierheen ging: ‘Bemoei jij je nu maar een paar dagen met die machinekamerbaas van je.’ Enfin, morgen slaap ik in Berg en Dal.” “Nou ja… slapen… Daar geloof ik weinig van, zussie.” Ze lachte uitdagend. Jawel hoor. Om een uur of vier ’s nachts. Op z’n vroegst. En daarna moet Robbie een paar dagen aansterken. Kan de zuster goed voor hem zorgen. Maarre… over zorgen gesproken: het is bijna acht uur. Kees, kom op met die laffe mixdrankjes!”
Ik grinnikte. “Goed zuster. Wat had u gehad willen hebben? Een breezertje, rechtstreeks uit de fles? Rode wijn? Jägermeister, ijs- en ijskoud? Whisky zal ik je maar niet aanbieden, want dat drink je alleen maar in de Irish Coffee… En ik heb nog een staartje Bailey’s. Zeg het maar.” “Je vergeet wat, schatje…” zei Joline droogjes. “Oh ja… Speciaal voor jou: Pisang Ambon. Al dan niet met jus.” Melissa begon te glunderen. “Doe die Pisang Ambon maar. Zonder jus. Zulke drank moet je niet aanlengen met vitaminen.” Joline zei: “Geef mij er ook maar eentje. Wél met jus.” Ik pakte de glazen. “Nou dan beperk ik mij alleen jus. Moet morgenochtend rijden, schatjes. Bovendien moet er eentje hier nuchter blijven, voor het geval dat een van jullie gekke dingen gaat zeggen…” “De enige die hier en vandaag betrapt is op het zeggen van gekke dingen was jij, broertje. Dus…” Mel keek me geringschattend aan en Joline viel haar bij. “Touché!” Ze keek op haar horloge. “Ik vind het prima dat jij de combinatie ‘alcohol en verkeer’ niet wil maken, Kees, maar overdrijf je nu niet een beetje? Het is acht uur. We moeten Rob over… bijna exact twaalf uur van het vliegveld halen. Eén borrel kan toch wel?” Ik twijfelde, maar liet me overhalen. “Nou, vooruit. Maar dan wil ik geen gezeur of klappen als ik gekke dingen ga zeggen, hé dames?”
Joline schudde haar hoofd. “Oh nee vriend. As jij een borrel gaat gebruiken als flauw excuus om weer vrouw- en met name Joline-onvriendelijke grappen te maken, dan ben je vanaf dit moment geheelonthouder, begrepen?” Ik keek naar Melissa. “Shit. Ze heeft me door. Maar ja… ik heb natuurlijk een ruggengraat als een regenworm, dus doe ik toch maar mee met die borrel.” Even later zaten de dames met respectievelijk een groen en een modderkleurig drankje voor zich en had ik me een koude Jägermeister ingeschonken. “Oké jongens… Op een spoedige hereniging van Mel en Rob.” “Dáár drink ik op”, zei Melissa breed lachend. “Dat die oliestoker maar een fijne vlucht mag hebben… met waardeloze koffie. Alle stewardessen op zijn vlucht: Sterkte!”
Het was even stil. “Já… Straks is hij geen oliestoker meer, maar snuift hij plotter-inkt in plaats van zware stookolie… Hoe zal hem dat bevallen, Mel?” Joline peinsde voor zich heen. “Daar heeft hij het op Skype een aantal keren over gehad, Jo. Hij zei: ‘Aan de ene kant zal ik de zee best missen, aan de andere kant… DT lijkt me een bedrijf waar bijna geen dag hetzelfde is. En zolang die mevrouw van het Backoffice me een beetje met rust laat, en een zekere opperpiraat me ook m’n eigen weg laat vinden zal het allemaal wel meevallen. Het is in ieder geval een betere toekomst dan hoofd onderhoud van een kolencentrale of zo.’ Hij keek in ieder geval niet bijzonder vies toen we het er over hadden, en dat is voor mijn vriendje teken dat hij er heel veel zin in heeft.”
“Mooi…” Ik nam een slokje. “Want DT is inderdaad een bedrijf waar geen dag hetzelfde is, maar waar wél hard gewerkt moet worden.. En je moet bliksemsnel kunnen schakelen tussen de diverse projecten. Kijk, Rob gaat zich in eerste instantie bezighouden met de patrouilleschepen van Damen. Hij heeft de meest recente certificeringen gedaan, dus is helemaal ‘bij’. Die kennis kunnen we prima gebruiken. Maar die certificeringen zal hij wel moeten bijhouden, anders verliest hij snel zijn meerwaarde voor DT en zakt hij af qua niveau. Dat zou zonde zijn, want met Rob halen heel veel actuele kennis in huis.” “Dat wéét hij, Kees. Hij vertelde vorige week dat hij nú al tijdens zijn wacht weer zit te studeren… ‘Net als een paar jaar geleden, verdomme!’ voegde hij er lachend achteraan.” “Nou ja… Hij kan samen met Miranda eerst even een weekje indribbelen, en daarna hengel ik ‘m aan boord van het Piratenteam. Ik ruil ‘m tijdelijk in voor André, een pure elektrotechnisch ingenieur. Die mag bij Miranda tijdelijk invallen als plaatsvervanger. Maar ik heb Rob keihard nodig voor het project patrouilleschepen. En als al onze tekeningen en berekeningen uiteindelijk zijn overgezet in hardware gaan we mee op een shakedowncruise. Dan mag hij z’n zeebenen gaan bewijzen!”
“Ik ben benieuwd…” zei Melissa, “Hij zei een tijdje geleden dat hij bijna zeeziek was geworden toen zijn schuit in de Indische Oceaan in een tyfoon terecht was gekomen. Toén merkte hij sinds een jaar weer dat hij op zee was. Maar ja, ook dat zal wel weer zwaar overdreven zijn geweest. Het enige waar ik van baal is het feit dat ik straks niet als ‘echtgenote van de Meester’ eens een keertje kan meevaren. Dat doen ze regelmatig: de echtgenotes varen dan mee vanaf Rotterdam of Amsterdam naar bijvoorbeeld Cadiz of zo. Om de sfeer aan boord te proeven. Lijkt me heerlijk om me eens lekker te laten verwennen door de stewards aan boord en de kapitein op z’n vingers te kijken als hij een zonnetje aan het schieten is…”
Ik schoot in de lach. “Vergeet dat laatste gerust. Ja, er zal vast nog wel een voorschrift zijn dat er een sextant ergens aan boord is, maar met de huidige navigatiesystemen wordt er echt geen zonnetje meer geschoten, hoor. En de steward heeft het veel te druk om jou een cocktail in te schenken als jij in je miniscule bikini ligt te zonnebaden achter het brugcomplex. Want die steward is meestal tevens kokkie en, als het zo uitkomt, ook nog dekmatroos bij het aan- en afmeren. Kokkie. Je weet wel: van die vreselijke koffie, waar Rob straks zo naar terugverlangt. Dan kun je beter op een patrouillebootje van Damen varen, zussie. Waarbij je op een gegeven moment door de patrijspoorten recht naar beneden kijkt, omdat de schipper een noodstop moet uitvoeren en het volgende moment in de houding aan dek staat om Zr.Ms. Holland te groeten…” Joline grinnikte breed bij de herinnering. “Met een Piratenvlag in de mast… Wát een stunt!”
Melissa keek nieuwsgierig. “Vertel! Ik heb iets gemist, geloof ik…” We vertelden haar over de proefvaart met de patrouilleboot en ik liet haar de foto’s zien, zowel op de Merwede als op zee. Mel keek me aan. “Jij bent soms ook écht gestoord, hé? En uiteindelijk is Damen toch met DT in zee gegaan, ondanks dit gedoe?” Ik knikte. “Maar dat had ook nog wat andere redenen.” Ik vertelde haar het verhaal over de projectmanager van Damen en het vervolg er op en besloot met: “…en zo kwam het dus dat meneer van het project afgehaald werd. Enfin we hebben geen last meer van hem. Hij is weg bij Damen om wat andere redenen.” Verder hield ik m’n mond er over. Zo kletsten we wat wat verder over van alles en nog wat. Ik schonk de dames nog wat Pisang in; zelf nam ik een glas jus. “Zo… Jullie je laffe mixdrankjes. Wat knabbels erbij… Mag ik mij excuseren, dames? Dan geeft ik jullie de gelegenheid om ervaringen met jullie mannen uit te wisselen en gaat deze jongeman nog even wat werken. Want door alle commotie de afgelopen dagen loop ik een beetje achter…” Joline reageerde droogjes. “Dat wordt een kort nachtje, als ik alle ervaringen met jou door moet spreken… Maar wij vermaken ons wel, Kees. Laat de fles Pisang maar staan.”
Ik grinnikte, liep naar m’n werkkamer en sloot de deur achter me. Laat Melissa en Joline maar even met elkaar kletsen. Ik startte de computer op en zat even later geconcentreerd te werken aan een aantal tekeningen. Om tien uur vond ik het welletjes. Ik was weer aardig ‘bij’. Ik sloeg de bestanden op, zowel op m’n eigen harde schijf als op de server van DT en sloot de computer af. Toen ik de kamerdeur opende zag ik Joline en Melissa met de armen om elkaar heen lekker kletsen. “Hé, kijk… Mijn hardwerkende broer. Ken je hem? Ik heb wel eens iets over hem verteld, Joline: techniek, hardlopen en klassieke muziek, dat zijn zijn werelden.” Joline grinnikte. “Ik geloof er geen klap van Mel. Zo’n knappe vent? Moet je eens kijken: Wat een lekker kontje…” Ik keek naar de fles Pisang. Daar was nauwelijks iets uit. “Dames, ik heb het vermoeden, aan jullie praat te horen, dat jullie ondertussen aan je tweede fles bezig zijn.” Joline trok me op de bank, tussen hen in. “Nee hoor lekker ding. Maar we hebben wél lekker gekletst. Over Rob en over jou. En over onze jeugd.” Ik fronsde. “Dan zal ik nog maar een straatje om gaan. Als Mel over mijn jeugd heeft verteld… Kan nooit veel goeds geweest zijn.”
Melissa keek me aan. “Je was soms inderdaad een uiterst irritant rotjong, Kees. Zeker toen je nog op school zat. Totdat je in dienst ging. Toen veranderde er een boel bij jou. En na Bosnië en Afghanistan helemaal.” Ze legde haar arm om me heen. “En dát heb ik ook aan Jo verteld. Dat Claar en ik toen je terugkwam uit Bosnië ontzettend trots op je waren… Met name om dat rode koord, omdat je dat jongetje gered had.” Ik corrigeerde haar. “Sámen met mijn groepscommandant, Mel. We deden het samen.” Ze haalde haar schouders op. “Jij bent mijn broer. Hij niet.” Ik schudde mijn hoofd. “Je gaat nu voorbij aan de essentie van de Krijgsmacht, Mel. Je gaat er sámen in, je komt er sámen uit. Je laat niemand achter. En wat wij daar deden was puur teamwork. En hij zat op een veel gevaarlijker plek dan ik: Ik reed achteruit het mijnenveld in, met de achterklep van de YPR open. Als we toen op een mijn waren gereden, was hij aan flarden geweest. Ik had nog een redelijke kans gehad om het te overleven. Maar dat hadden we binnen vijf seconden overlegd; daarna reden we er in. En hij gaf mij aanwijzingen, want ik kon alleen in m’n spiegels wat zien. Hij heeft het jongetje opgetild, in de YPR gedragen en meteen een knevel aangelegd. En terwijl hij dat deed heb ik de YPR uit het mijnenveld gereden: dat was nog het meest simpele: gewoon je eigen sporen volgen. Nee, hij liep een stuk meer risico dan ik. Enfin, je zult hem op onze bruiloft ontmoeten: sergeant Loermans. Ondertussen waarschijnlijk al lang sergeant-majoor. Kei-goede vent.”
Melissa was even stil. “En hoe dacht jij over je lieve zusjes, in de tijd voordat je in dienst ging, Kees?” “Laat dat ‘lieve’ maar gerust weg, Mel. Met name in mijn eindexamenjaar, toen jullie in de brugklas zaten, was ik stinkend jaloers op jullie. Zelfs mijn mannelijke klasgenoten zagen jullie toen al zitten… Ik kreeg in dat jaar heel wat vragen over jullie. En ik ergerde me er kapot aan! En aan jullie, omdat jullie al die aandacht wel heerlijk leken te vinden… En mijn vrouwelijke klasgenoten, als je ze gevraagd had wie Kees Jonkman was, hadden ze waarschijnlijk geantwoord: ‘Kees wie? Oh, onze klasse-nerd…’ Verdomme. Echt Mel, ik was stinkend jaloers op jullie. Enfin, dat hebben jullie in dat jaar ook wel gemerkt, denk ik…”
Joline keek vragend. “Dat was het jaar waarin wij vrijwel elke dag ruzie hadden. Pa en Ma zullen toen wel heel veel slapeloze nachten gehad hebben. Niet om onze schoolprestaties, maar om het feit dat we elkaar, zelfs thuis, de tent uitvochten… Enfin, een jaar later was dat plotseling voorbij.” Ik moest lachen. “Tegenwoordig noemt men dat geloof ik ‘een fase’. Nou, dat was bij ons een nogal heftige fase. Compleet met nagelsporen bij mij en blauwe plekken bij jullie.” Melissa lachte flauwtjes. “Ja, ik kan me nog wel iets herinneren… We zullen maar niet verder uitweiden, anders vindt Joline me niet meer zo aardig.”
Die keek plotseling bijzonder geïnteresseerd. “Doe maar wél! Wat hebben jullie met mijn lieve vriendje uitgehaald, stelletje krengetjes?” Mel giechelde. “Het heeft op één moment niet zoveel gescheeld of jij had in bed weinig plezier gehad van je vriendje, Jo… Hij heeft in datzelfde jaar eens een bijzonder stevig knietje van mij gehad, thuis. Wij hadden onze muziek aan staan en meneer vond dat niet zo prettig, geloof ik. Heeft onze ghettoblaster uit het raam gemieterd waar we bij stonden. Vanaf de tweede verdieping. Compleet aan barrels.Tja, en daar vonden wij wat van… En dat hebben we hem laten merken. Ma heeft ons uit elkaar moeten sláán.” Ik gromde. “Volumeknop op standje maximaal en dan een of ander housenummer draaien, met de bas vól open. Ik hóórde die herrie niet alleen, ik voélde hem ook. Kan er nog kwaad om worden, verdorie.” Mel keek me aan. “Hé broertje… Je hebt het méér dan goed gemaakt. En dan bedoel ik niet die nieuwe installatie die je voor ons moest kopen…”, ze giechelde met wat leedvermaak, “maar ook in de jaren daarna. Joline, mag ik je vriendje even knuffelen?”
Ik hoorde Joline lachen. “Ja hoor. Als ik morgen jouw vriendje mag knuffelen… Dan staan we weer quitte.” Mel keek me aan. “Wij houden van je Kees, Claar en ik. Daar hebben we het van de week toen we samen in bed lagen, ook over gehad.” Ze sloeg een arm om me heen en trok me naar zich toe. “Kom hier, brombeer.” Even voelde het vreemd om iemand anders dan Joline tegen me aan te voelen. “Ook namens Claar…” hoorde ik haar in m’n oor zeggen. Vervolgens een giechel. “…maar misschien wil ze het je óók persoonlijk zeggen.” “Ik hou van jou en van Claar, zussie.” “En ik ook!” hoorde ik zachtjes. Joline sloeg haar armen om ons heen. “Wij zijn een sextet samen: Rob, Ton, Mel, Claar, Kees en ik. Daar komt niemand meer tussen.”
Mel en Joline zoenden elkaar; op de mond. Toen draaide Mel zich naar mij toe gaf me ook een zachte zoen op mijn mond. En uiteindelijk zoende Joline en ik elkaar. Even zaten we nog tegen elkaar, tot Joline zachtjes lachend tegen Mel zei: “Laat nou eens zien hoe jullie mijn ventje tongzoenlessen hebben gegeven…”
Melissa lachte. “Eéntje op schoot en de ander tegen hem aan hangend, en in zijn oor fluisterend dat hij het spelletje mee moest spelen. En dat wisselden we regelmatig af.” Ik knikte. “En ik had ondertussen een probleempje wat steeds groter werd…” Joline schoot in de lach. “Laat me raden: je kreeg een stijve…” Ik knikte. “En niet zo zuinig ook, want ik voelde plotseling delen van mijn zussen die ik nog nooit gevoeld had. En ze deden dingen die ik nog nooit ervaren had… En ik wilde koste wat kost voorkomen dat ze mijn stijve voelden.” Melissa keek me aan. “Dat is behoorlijk mislukt, Kees. Claar en ik hebben het er daarna nog wel eens over gehad…” Ze lachte liefjes.
“Jullie waren krengetjes. En nu, dames, gaan we slapen. Het is ondertussen bijna elf uur; morgen kunnen we weliswaar een beetje uitslapen, maar ik wil om half acht op het vliegveld zijn.” We lieten elkaar los, maar Joline omhelsde Melissa nog even. “Dank je wel voor je openheid, schat.” Mel glimlachte. “Jij ook. En dank voor jullie gastvrijheid. Deze avond is omgevlogen!” “Nou… lekker slapen, zussie. Morgen lig je weer met je eigen vent in bed.” Ze keek ondeugend. “Of op de bank… het aanrecht…bovenop een centrifugerende wasmachine…”
“Het ligbad is ook lekker, Mel.” Joline keek minstens net zo ondeugend. “Hebben wij niet, Jo. Kunnen we een paar keer per jaar bij jullie…” Ik kapte het af. “Nee. En dan zeker weer de deur op slot doen, net zoals toen Claar en jij mijn ligbad moesten inwijden. Forget it. Ik heb nog wel een andere sexy plaats om lekker te rollebollen met elkaar: het balkon. Denk er maar eens over.”
Ik pakte Joline bij de hand. “Hop, naar de slaapkamer jij. Ik loop nog even mijn rondje, dan kom ik er aan.” Ik ruimde de glazen, flessen en schaaltjes even op, controleerde de deuren en het alarm en liep de slaapkamer in. Joline lag op bed. In haar slipje en BH. Ze keek me aan. “Kom jij eens héél snel bij Jolientje, Kees… Zó laat is het nou ook weer niet..."
Volgende deel: Mini - 117