Stiefnichtje
Haar ogen, blauwer dan blauw zijn ze…
Vanaf de andere kant van de brede tafel weet ze me steeds weer te vinden met die blauwe lichtbundeltjes van d’r. Haar handen als een automaat de bollen pellend, haar dromerige intens blauwe ogen als een soort radartjes op mij richtend. En dat lieve lachje dat ze me dan laat zien…, met haar felblonde krullenbol en ondanks haar overall is ze het mooiste meisje van de bollentafel…
Mijn moeder had mij al van een andere man, ze trouwde met mijn stiefpa toen ik nog een baby was. Jammer genoeg kwam er nooit een broertje of zusje en misschien sloeg ik daarom geen zomer over om te logeren bij mijn vaders familie in Noord-Holland. Logeren bij zijn jongste broer, die maar liefst zéven kinderen had. Niet dat het daar nou allemaal even leuk was maar er was in ieder geval mijn ‘stiefnichtje’ Rina…
Een tijdje terug wandelde ik enkele dagen met mijn vader in de heuvels van Limburg. Toen vertelde hij me het verhaal van zijn jeugd, die niet gemakkelijk was.
Dit gaat dus over mijn vader, Niko. Het is zíjn ‘summer of love’, zíjn ‘coming of age’ en het speelt zich af in het Hollandse West-Friesland, in de zomer van 1967.
Mijn vader is dan begin zeventien…
Jezelf worden
‘Snótvurdómme Niko!! Haal ik alweer acht bollen achter je kont vandaan’ moppert oom Theo. We zijn met tien man bollen aan het rooien, keer op keer ploegt mijn oom een strook om waardoor een rij bollen boven komt te liggen. Meteen daarna neemt ieder van ons een meter of vijf voor zijn rekening, in zware canvas-broeken op de knieën door de klei kruipend en met de handen in dikke handschoenen de bollen eruit graaiend. Regelmatig checkt oom Theo een van ons en het lijkt wel of ik op zijn ‘zwarte lijst’ sta, mij pikt hij het vaakste eruit. Iedere bol is ongeveer een dubbeltje waard en alles wat oom Theo vindt trekt hij ijskoud van ons loon af. Bij mij dus het meest…
Ik kan er niks aan doen, ik vind het waardeloos werk, dat gegraai in die kouwe natte klei, liever zou ik in de warme bollenschuur aan het werk zijn, bij al die gezellige bollenpellende meisjes, kwebbelend of meezingend met de nieuwste tophits. Hier op het veld is het één groot machoclubje en op de een of andere manier sta ik daar helemaal buiten. Sinds een jaar laat ik mijn haar lang groeien, om alle oubolligheid en eenzaamheid in mijn jeugd van me af te schudden, en misschien komt het wel dáárdoor dat ze me niet moeten. Gelukkig heb ik het gezelschap van het transistorradiootje in mijn borstzak, dat ik kon kopen van het geld dat ik vorig jaar hier verdiende.
Zeker nu ben ik blij dat ik er naar kan luisteren want minstens ieder uur draaien ze op Veronica mijn lievelingsnummer, ‘All you need is love’, net verschenen van de Beatles. Het lijkt wel of John Lennon in mijn ziel keek toen hij het schreef…
“Love Love love…
Nothing you can make that can't be made
No one you can save that can't be saved
Nothing you can do,
But you can learn how to be YOU in time,
It’s easy!
All you need is love…”
Zó voel ik het ook, dat ik dan misschien wel niet mijn ouders en alle moeilijkheden om hen heen in de hand heb of kan veránderen, maar dat ik wel mezélf kan veranderen en kan leren om meer te zijn wie ik bén. Daarvoor moet ik eerst ontdekken wie ik ben en al een jaar, sinds mijn zestiende, ben ik daar behoorlijk ijverig mee aan de gang gegaan. Op de een of andere manier was ik er toen ineens helemaal klaar mee om in de ogen van iedereen ‘t lulletje te zijn. Mijn moeder is altijd overbezorgd waardoor ik niks mag en met ook nog eens de allerergste kleren uit het jaar nul was ik echt het sufste ventje van de school, waar niemand rekening mee hield.
En dus nam ik een besluit, net als de Beatles liet ik mijn haar groeien en net als de Beatles ging ik op zoek naar kleren die ánders waren. Ik vond die in een dump, een lange blauwe pilotenjas werd mijn zeg maar tweede huid en verder droeg ik gewoon wat ik daar voor een appel en een ei kon kopen, zo’n militaire trainingsbroek, een bommenjack, kistjes, het maakte me niet uit, als het maar anders was. Nog weer later kwam ik er achter dat in de stad iets verderop iedere maand een vlooienmarkt is, en daar verkopen ze echte hippiekleren. En zo loop ik dus meestal in een fel oranje of groene broek met Indiabloes, en als het koud is daarop mijn lange blauwe pilotenjas, kraag omhoog, mijn lange haren er overheen…
Rina
Ondertussen staat oom Theo maar tegen me aan te lullen en pas na een tijdje dringt tot me door dat hij steeds nijdiger wordt. ‘Niko de Boer, hoe heb ik het met jou, luister je nog?’ toetert hij ineens zowat in mijn oor. Kláár ben ik met hem en zijn gechagrijn, ik pleur die klote-handschoenen weg, ruk de kleikruipbroek van mijn lijf en met mijn haren woest wapperend in die eeuwige snoeiharde Noord-Hollandse zeewind stamp ik er vandoor. Ik pak een van de duwschuiten en kriskrassend door al die vaartjes punter ik als een bezetene terug naar de stolpboerderij, vast van plan om met de eerste de beste boemeltrein die stopt in dit gat naar Brabant te vertrekken.
Maar ja, ik durf niet het huis in te gaan want dan moet ik natuurlijk tante Truus van alles uitleggen, en daarom ga ik maar naar de bollenschuur. Zodra ik die binnenga kom ik al wat tot rust, de meiden zitten net mee te blèren op ‘San Francisco’ van Scott Mckenzie en het is meteen alsof ik weer in mijn eigen wereldje ben, bij hén voel ik me op mijn gemak. Hiér wil ik zijn, de plek waar ik al zoveel zomers heb doorgebracht en mand na mand heb gevuld met al die duizenden bollen die ik hier heb gepeld. Liefst zou ik dit weer doen, maar ja, oom wilde me net als m’n neven en de andere jongens op het land hebben en eigenlijk heb ik hier nu niks meer te zoeken.
Een beetje onzeker blijf ik staan en natuurlijk is Rina de eerste die me ziet. Meteen komt ze naar me toe en door haar lieve uiterlijk kom ik nog meer tot rust.
Wij wonen in Brabant, bijna niemand heeft er een auto en met de bus en trein is het een hele onderneming om hier te komen, daarom zien we elkaar als familie niet veel. Toen ik een paar dagen terug voor het eerst na een jaar weer hier aan kwam was het dan ook alsof de bliksem bij me insloeg. Zomer na zomer trok ik van alle zeven kinderen van mijn oom en tante het liefst op met Rina, het klikte tussen ons en op de een of andere manier had ze vanaf het begin in de gaten hoe alleen ik was. Het leek of ze aanvoelde wat ik tekort kwam en vanaf die tijd voel ik me pas compleet als ik bij háár ben.
Voor mij is ze dus geen meisje maar een maatje, een zielsverwant, iemand met wie ik alles deel. Maar nu is dat inééns veranderd, in dit jaar is ze ineens wél een meisje geworden. Haar blonde krullen zijn langer geworden, ze heeft zich een beetje opgemaakt en dan haar kleding, whow, dat korte rokje met daaronder die eindeloos lange blote benen en dan dat strakke truitje waar ineens bórsten zitten die ook nog eens bij iedere beweging wiebelen. Voor het eerst voelde ik me verlegen tegenover haar en aan haar zag ik het ook. Pas toen ik na enkele uren merkte dat er in dat mooie meisje nog steeds mijn lieve maatje Rina verscholen zat durfde ik weer wat normaler met haar om te gaan.
Ander vaarwater
‘Nou joh, wat is er met jou beurd dan?’ zegt ze in dat dialect wat alleen zíj zo leuk en zangerig gebruikt, en dan kan ik er niks aan doen, het is thuis al zo’n klotezooi en nou weer die ruzie met oom Theo, mijn ogen lopen vol. Pittig als ze is trekt ze me aan mijn arm mee het keukentje in en als we aan de tafel zitten commandeert ze: ‘vertel me alles Niko.’ Eerst gaat het natuurlijk over de ruzie met haar vader maar al snel komt mijn hele verdriet eruit, dat ik altijd maar alleen ben, mijn ouders die nu ook nog eens gaan scheiden en alleen maar ruzie maken, en dat ik dus geen idee heb waar dit allemaal naartoe moet. Dat ik als zij uit elkaar gaan ook m’n familie hier kwijt raak omdat ik het kind van een andere vader ben en dat ik dan helemaal alleen kom te staan, met alleen nog een half-hysterische moeder…
Voor ik het besef zit mijn nichtje dat dus niet écht mijn nichtje maar zeg maar een ‘stiefnichtje’ is op mijn schoot en snift ze volop met me mee. Als troost slaat ze haar armen om mijn nek en geeft ze me een heftige knuffel, haar betraande gezichtje tegen het mijne drukkend waardoor het met al die tranen van ons samen een behoorlijk natte boel wordt. Ze is heel lief voor me maar eigenlijk wordt het hierdoor allemaal nóg verwarrender. Want natuurlijk is ze mijn lieve Rina waar ik alles mee kan delen maar zoals ze nu tegen me aan zit besef ik dat ze dus toch ook een méisje is, een mensensoort waar ik nul-komma-nul ervaring mee heb. Hoewel ze zoals altijd hier in de schuur een overall aanheeft is ze toch totaal veranderd. Haar hele wezen lijkt anders, ze oogt hetzelfde en toch weer niet, ze is nog steeds hetzelfde meisje en toch ook weer niet.
Het komt er eigenlijk op neer dat ze behoorlijk opwindend is geworden, want ‘dankzij’ haar tietjes die nu tegen mijn borstkas drukken en haar gewiebel op mijn schoot gebeurt er iets waar ik me helemaal geen raad mee weet: mijn lul wordt stijf. Al een paar jaar trek ik me vaak af maar nog nooit zat er een meisje op mijn schoot en ook nog nooit kreeg ik daardoor dus een stijve. Net nu ik alles een beetje kwijt kan bij Rina gebeurt dit, sjit. Eerst doet ze of ze niks merkt, we praten gewoon door maar op een gegeven moment hoor ik een giecheltje en zegt ze: ‘wat is dit nou, Niko?’ en puur gemeen wrijft ze haar billen nog een keer extra over mijn lul, die inmiddels meer zeg maar een paal is geworden.
Met een kop als een boei duw ik haar van me af, ik schaam me kapot, dit is het laatste wat ik wilde dat er zou gebeuren. Rina is door mijn reactie behoorlijk ontdaan, ze kijkt me bozig aan en vraagt dan: ‘wat is dat nou joh? Zo erg is dat toch niet? Ik heb twee broers boven me die ik regelmatig in hun blote kont zie hoor, denk jij dat ik bleu ben of zo?’ Nou schaam ik me nóg meer, omdat ik overduidelijk niks gewend ben en veel te heftig reageerde. Ik sta op, trek haar tegen me aan en mompel in haar lekker ruikende krullenbos ‘sorry hoor. Ik ben ook zó’n stomme Brabantse dokus, sorry!’ Dan beantwoordt Rina mijn hug en of we het willen of niet, langzaam maar zeker komt onze vriendschap in een ander vaarwater terecht.
Terug naar de meiden
Later die middag, als vlak voor het avondeten oom Theo arriveert, komt hij de bollenschuur binnen stampen, overduidelijk op zoek naar mij. Ik heb me die middag nuttig gemaakt door de te pellen bollen steeds op de tafel te kieperen en de door de meisjes vol gepelde manden weg te sjouwen. In een schriftje heb ik precies bijgehouden hoeveel manden iedereen klaar heeft, mijn oom betaalt de pellers namelijk per mand.
‘Niko de Boer, meekomen jij’ en natuurlijk kan ik niks anders doen dan gehoorzamen. Ik snap ook wel dat hij boos op me is, niet echt slim om er zomaar vandoor te gaan. Rina komt achter ons aan maar als oom Theo dat ziet snauwt hij ‘terug naar binnen jij’, waarna Rina afdruipt. Dat had hij beter niet kunnen doen want meteen voel ik de boosheid en adrenaline weer door mijn lijf knallen.
We lopen de keuken van de boerderij binnen waar tante Truus al aan het koken is, een beetje verwonderd ziet ze ons binnenkomen. Meestal zijn tante Truus en oom Theo twee handen op één buik, maar als hij me terwijl we nog maar amper zijn gaan zitten begint uit te kafferen zegt ze ‘Theo, doe eens even rustig aan. Die jongen heeft thuis al genoeg op zijn bordje hoor.’ Dat komt er zó bezorgd om mij uit dat ik meteen weer volschiet en jankend de keuken uitren, naar boven, naar de hoge stolpzolder, naar mijn bed tussen dat van mijn neven.
Na een minuut of vijf komt tante Truus me achterna en ik kan niet anders, ook aan haar vertel ik weer het hele verhaal. Ze luistert tot ik alles heb verteld, geeft me een knuffel en zegt dan geruststellend: ’t is moeilijk voor je maar het komt vast allemaal wel weer goed, hoor vent. En als jij dat zo graag wil ga jij de rest van de tijd lekker de bollenschuur in. Ik regel dat wel.’ En zo komt het dus dat ik weer mijn dagen hier kan doorbrengen tussen al die leuke meiden, met als mooie middelpunt Rina…
De mooiste zomer
Vanaf dat moment is het alsof de mooiste zomer van mijn leven is aangebroken. Overdag tussen die leuke West-Friese meisjes met daartussen ‘mijn’ Rina die me overal waar ik ga radart met haar blauwe ogen, en na het avondeten de tochtjes met haar het land in. Eindeloze wandelingen maken we, over alles en nog wat kletsend, in de totale wetenschap dat we geen enkele geheim voor elkaar hebben, elkaar in alles vertrouwen, en met het gevoel alsof hier nooit een einde aan komt. Het is alsof we samen in een bubbel van ‘afwachtende verwachting’ terecht zijn gekomen, er gebeurt iets met ons, we groeien ergens naartoe maar we hebben geen idee wat het zal zijn. Pas later zag ik dat het die totale onbevangenheid was, het laatste deel van onze jeugd, die langzaam maar zeker vervangen werd door iets heel anders…
Natuurlijk valt dit ook anderen op en mijn neven kunnen me er s-avonds in bed behoorlijk mee stangen. Dat ik ‘op hun zus’ ben en vooral Jan, mijn oudste neef waar ik nul verbinding mee heb, kan behoorlijk doorklieren. Hij vindt mij maar een mietje met dat lange haar en die drang om in de bollenschuur te willen zijn en hij kan me er behoorlijk mee pesten. Vorige jaren had hij me er altijd behoorlijk mee maar dit jaar glijdt alles langs me af, alsof de bubbel waar Rina en ik in terecht zijn gekomen ook bestand is tegen klierige types. Hij lult maar een eind heen, ik weet wat ik heb en ik laat me dat door niemand afpakken.
Iedere zondag treedt er ergens in de buurt wel een bandje op en met een hele groep jongens en meiden gaan we daar dan naar toe. Veel jongens hebben hard gespaard om een buikschuiver te kunnen kopen, een Zündap of een Kreidler, maar een enkeling rijdt op een Puch of een Tomos, met zo’n mooi hoog stuur. Het is dan of de meiden die doordeweeks zo pittig zichzelf zijn in makke schapen veranderen en niks anders kunnen doen dan bij die jongens achterop te gaan zitten en zich tegen hen aan te plakken.
Maar niet Rina en ik natuurlijk. Rina heeft een éigen brommertje gekocht, een knal-oranje Berini, waarmee ze met haar voeten bij elkaar op het middenstukje in een behoorlijk tempo door de omgeving jaagt. Als we uitgaan zit ik bij haar achterop, totaal niet macho zoals al die andere stoere jongens, maar dat maakt me niks uit want ik heb op dat moment mijn armen om het zachte middel van het allerliefste maatje dat ik me maar kan wensen en ik voel me op die momenten helemaal gelukkig. Of, nóg fijner, als ze zegt dat ík maar moet rijden en zij zich achterop strak tegen me aandrukt, het lijkt dan wel of ik gewoon niet meer op deze aarde ben maar met Rina in onze bubbel wegzweef.
Deze zondagmiddag treden de Cats uit Volendam voor de zoveelste keer weer eens op in Heerhugowaard, een klein half uurtje brommen. Eerlijk gezegd ben ik niet zo van hun muziek, ik heb dus meer iets met de Beatles, maar ja, nadat ze een paar jaar terug in Blokker waren en de tent totaal werd afgebroken zullen die hier wel niet meer komen. Als we arriveren is het al stampvol in het zaaltje en omdat iedereen ook nog eens heftig rookt is het er al gauw niet meer om te harden. Na het zoveelste nummer over een of ander treurig verhaal toeter ik in Rina d’r oor dat ik naar buiten ga. Gelukkig komt ze me achterna en met een beetje een spottend lachje kijkt ze me aan en zegt dan: ‘niet jouw ding, Niko?’ Ik grijns eerst maar een beetje terug en schud dan nee.
Naast elkaar zittend op een muurtje bekomen we even van de herrie en de rook daarbinnen en dan, op een gegeven moment, voel ik hoe Rina met een van haar mooie lange in minirokje gestoken benen voorzichtig met mijn lichaam contact maakt. Ik kijk haar een beetje vragend aan en als ze vervolgens met die blauwe ogen intens terug kijkt komt het heel dwingend in me op, het móet gewoon, nú, voorzichtig geef ik haar een kus op haar lippen. Rina reageert meteen door haar lippen te openen en voor ik het besef is mijn tong een stukje bij haar binnen gegaan. Het is meteen alsof het hek van de dam is, haar tong vindt de mijne en alsof we niet langer tijd te verliezen hebben onderzoeken we elkaar koortsachtig, daarbinnen.
Dit zal het moment zijn geweest. Het moment dat deze mooiste zomer van mijn leven de állermooiste zomer van mijn leven werd. Alsof er iets in me doorbrak, alsof ik in een heel andere dimensie terecht kwam. Een dimensie waar me duidelijk werd dat mijn band met Rina niet alleen maar steeds intenser werd maar ook echt veránderde, dat er mógelijkheden waren. En Rina beleefde dat ook zo, ik voelde het aan alles, aan hoe ze me in zich opnam, hoe ze mijn mond tot de hare maakte, hoe ze zich tegen me aandrukte, hoe ze zich aan me overgaf.
Opa’s schuilschuit
Als we ons van elkaar losmaken is het alsof alles anders is geworden. De zon is er nog steeds maar het lijkt of die alleen voor óns is gaan schijnen. De vogels fluiten nog steeds, maar nu alleen voor ons, lijkt het wel. Alle kleuren zijn er nog steeds maar ze zijn mooier, wonderlijker. Het is alsof alles om ons heen er aan meewerkt om de nieuwe dimensie die wij zijn binnengegaan aan ons te openbaren. Een beetje buiten adem richt Rina die ultrablauwe kijkertjes op me, kijkt me lang aan, zucht dan en vraagt: ‘zullen we naar opa’s schuilschuit gaan?’
Opa de Boer is drie jaar terug overleden, iets waar voor mijn gevoel alleen wij tweetjes heel verdrietig over waren. Opa de Boer zei nooit veel maar als wíj bij hem kwamen had-ie het altijd over zijn zonnestraaltjes. Het bollenbedrijf was vroeger van hem en toen mijn stiefpa als oudste zoon er niet in stapte omdat hij in Wageningen wilde gaan studeren nam oom Theo het over. Ik was gelukkig net hier toen het snel slechter ging met opa en bij het afscheid van hem fluisterde hij tegen Rina en mij dat we zuinig moesten zijn op elkaar, en dat de schuilschuit voor ons was. Alsof hij toen al aanvoelde dat wij samen een eigen stekje nodig gingen hebben…
Met zijn tweeën scheuren we er vandoor en na een minuut of dertig arriveren we bij een uithoek van van het land van oom Theo, waar een beetje achteraf en goed verstopt de schuilschuit in het riet ligt. Vroeger, toen er nog veel meer water was en opa ook veel afgelegen akkertjes had nam hij als hij daar langere tijd ging werken een schuit mee met daarop een afdakje en oprolbare wanden van zeildoek, waarin hij en zijn hulpjes konden schuilen als het weer eens hondenweer werd. We hebben er de afgelopen paar jaren veel plezier van gehad en langzaam maar zeker is het een soort van cosy huisje geworden, waar wij helemaal alleen konden zijn en ongestoord en oeverloos konden kletsen. Of zo maar konden liggen te niksen, een beetje mijmerend en naar de geluiden om ons heen luisterend.
Als we er dit jaar voor het eerst met een boot van oom Theo naartoe varen is het wonderlijk stil tussen ons. Nooit maar dan ook nooit zitten we om woorden verlegen, altijd kletsen we elkaar de oren van het hoofd maar nu is alle tekst even weg. Alsof onze hoofden en onze lijven de ruimte die al dat gebabbel altijd inneemt nu nodig hebben voor iets anders. Iets onzegbaars, iets wat we niet kennen maar waarvan we zeker weten dat het er aan komt.
Zoals altijd richt Rina steeds weer haar kijkertjes op me, alsof ze me met dat blauwe licht van d’r probeert te doorboren, alsof ze wil zien wat er daarbinnen in me gebeurt. En echt, geen idee wat er in me gebeurt maar het is iets wat ik al totaal niet meer in de hand heb. En als dan ook nog eens mijn pik zich er mee gaat bemoeien en zo maar ineens staalhard wordt en Rina dat ziet en ze er om moet gniffelen is de verwarring compleet. Met een rooie kop punter ik verder en ik ben blij als we de schuilschuit hebben bereikt. Het riet wat er inligt en waar we altijd lekker op chillen is oud en muf geworden en om iets te doen te hebben sjouwen we het weg en leggen we er nieuw riet voor in de plaats. Het kleedje dat er overheen lag kloppen we goed uit en als het dan zo ver is dat we er op kunnen gaan liggen doen we dat en liggen we vervolgens woordeloos naast elkaar, afwachtend van wat er gebeurt. Voorzichtig beweeg ik mijn hand naar die van Rina en even later is mijn linkerhand verstrengeld met de rechterhand van het liefste meisje ter wereld.
Omdat we muisstil naast elkaar liggen worden we langzaam maar zeker gewaar dat de boot zachtjes schommelt door het water dat er tegen aan kabbelt, dat de vaart vol is met insecten die om ons hutje heen zoemen, dat er kwakende ganzen overvliegen en in de verte de zeemeeuwen zich zoals altijd druk maken om niks, dat het riet relaxed ruist in de vandaag gelukkig matige wind. Het is lekker warm, de zon schijnt en onder het afdakje door zien we af en toe wat kleine wolken voorbij schuiven, de een nog mooier van vorm dan de andere.
Het spel leren…
Love, love, love…
Nothing you can do that can't be done
Nothing you can sing that can't be sung
Nothing you can say,
But you can learn how to play the game,
It's easy
Al you need is love…
Na een tijdje van liggen en mijmeren kijk ik Rina aan en als ze dan ook haar gezicht naar me toedraait kus ik haar weer, het móet gewoon. En voor ik het goed en wel besef rolt m’n zielsmaatje zich met haar hele lijf op me, kijkt ze me heel diep in de ogen en valt ze daarna aan op mijn mond alsof ze ik weet niet hoeveel jaar van gemiste kussen moet inhalen. Ze smaakt heerlijk, nog een beetje naar het drankje dat we in Heerhugowaard op hebben maar toch vooral naar zichzelf. Ik kan bijna het geurtje dat ik zo goed van haar ken en dat haar zo eigen is próeven. Onze tongen zoeken elkaar op alsof ze verder samen door het leven willen, ze willen zich steeds maar weer met de ander verstrengelen, het voelt als een woest feestje of als een vinnig gevechtje of een inleidende paringsdans of wat dan ook.
Omdat Rina ondertussen wat met haar bekken over het mijne beweegt staat mijn lul alweer snoeihard in mijn broek en dat is het sein voor Rina op onderzoek uit te gaan. Ze maakt zich van me los, kijkt me aan en vraagt ‘mag ik?’ ik snap wat ze wil en even aarzel ik maar dan knik ik ja. Ze schuift zich over mijn lijf omlaag, werkt haar handen onder mijn shirt en trekt het me over mijn hoofd uit. Dan wrijft ze me heel cosy over mijn borst, me overal strelend en kriebelend, in mijn tepels knijpend en ohw, ze mag wel uitkijken of ik kom direct al kláár in m’n broek.
Rina voelt aan mijn kronkelende reactie met mijn bekken dat de nood hoog is en dat maakt dat ze haar aandacht omlaag brengt. Mijn groene hippiebroek heeft niet echt een riem en door wat aan de band te sjorren krijgt ze die over mijn billen en harde lul omlaag geschoven waarna ze hem relaxed uiteindelijk helemaal van mijn benen trekt. Daarna komt ze weer tussen mijn benen omhoog, trekt de rand van mijn onderbroek voorzichtig omlaag tot het kopje van mijn lul tevoorschijn komt en haar eerste reactie is om daar een kusje op te geven. Dan trekt ze ook mijn slip helemaal uit en gaat ze er op haar knieën tussen mijn nu gespreide benen eens rustig voor zitten om mijn apparaat goed te bekijken. Met mijn armen onder mijn hoofd bekijk ik haar, niet wetend wat me overkomt, dat ze dit zomaar doet en dat ze hier zo vrij in is.
‘Hij is groot, joh’ komt er na een tijdje heel nuchter uit, zo, wat een meid zeg! Dan neemt ze mijn stijve lul vol in haar hand en beweegt die er zachtjes op en neer overheen. Het is het fijnste gevoel ever, een meisje dat mijn lul vast wil pakken, ik kan mijn geluk niet op, mijn eigen hand voelt er van af nu totaal armzalig door. Genietend laat ik het over me heen komen maar erg lang duurt het niet, voor ik het besef spuit ik mijn eerste zaad in een meisjeshand, en serieus, ik schaam me kapot. Rina kijkt me met glinsterende ogen aan en zegt dan, een beetje giechelend: ‘geeft toch niet joh, ik heb hierover gelezen in het nvsh-blaadje thuis. Een jongenslul moet eerst een keer zaad spuiten, anders wordt het niks, blijf je te opgewonden.’
‘Wat wordt niks met wat… ?’ vraag ik toch wel naar de bekende weg. Rina grijnst als antwoord, waarna ze alsof ze het iedere dag doet haar hand schoon likt. Een beetje smakkend proeft ze ervan: ‘hmm, vreemd smaakje Niko, beetje bitter, of zoutig, kweenie.’ Meteen daarna richt ze weer al haar aandacht op mijn lijf, pakt mijn lul opnieuw vol vast die daardoor niet zoals wanneer ik me zelf aftrek verslapt maar snoeihard blijft. En opnieuw geeft Rina een kusje op mijn eikel, waarna ze hem in haar mond neemt en hem gulzig schoon likt, waarna ze er nog een tijdje op door sabbelt. Daarna overdekt ze mijn pik vanaf de eikel tot helemaal beneden op mijn ballen met kleine kusjes, die me helemaal gek maken…
Leuk dat je het verhaal over m’n vader leest. Wat vind je ervan? X. Zazie