Vervolg op: Verlangen - 12 : De Fuif Liefdesverhaal Met Recept
Er woont een specht in mijn hoofd en die is druk bezig met het slaan van een gat in mijn schedel. Ik kreun ellendig, draai me op mijn zij en doe mijn ogen open. Mijn slaapkamerraam laat veel te veel licht door en ik krimp ineen. “Au”. Ik duw mijn handen tegen mijn bonzend voorhoofd en kijk dan naar de wekker die naast mijn bed staat. Het is bijna twaalf uur ’s middags. “Shit.”
Ik ga langzaam overeind zitten, haal even diep adem en stap dan mijn bed uit. Ik slof naar de badkamer en werp een blik in de spiegel. Twee bloeddoorlopen ogen kijken me aan. Mijn blonde haar ziet eruit als een vogelnest. Enkele slierten plakken aan mijn gezicht. Ik pak een borstel, kam het uit en maak een staart. Ik pak een elastiekje en draai het rond mijn haar. Maar mijn haar is zo zwaar dat er meteen grote plukken losschieten. Ik zucht en trek het elastiekje er weer uit. Waarom kan mijn haar nooit eens doen wat ik wil?
Ik laat mijn slaapkleedje op de grond vallen, neem mijn kokosdouchegel vast en stap de douche in. Ik draai de warme kraan wijd open en laat het water op mijn schouders neerkomen. De glazen deuren van de douchecabine worden mistig en de bonkende pijn in mijn hoofd zakt. Het warme water spoelt alle gedachten uit mijn hoofd. Even is er alleen maar leegte, begeleid door het kletterende geluid van het water en de sensatie van mijn opwarmende lichaam. Die heerlijke leegte duurt precies één minuut. Dan komen de gedachten op me afrazen. Gedachten over gisteren: mijn jaloerse uithaal naar Els, het drama dat daarna volgde en die onbezonnen pijpbeurt die ik Carl heb gegeven. Fuck fuck fuck. Kan het nog erger?
Vijf minuten later storm ik de trap af.
“Leen!” Hoor ik mijn moeder vanuit de keuken roepen. “Moet je nu elke keer een aardbeving veroorzaken?”
“Ma, overdrijf niet.”
Een zacht gelach klinkt. “Ik vroeg me al af of je nog wakker zou worden.”
Mijn gekwelde blik schiet door de deuropening.
Ma lacht weer. “Heb je je gisteren wat laten gaan?”
“Ja,” mopper ik. Mijn mond smaakt naar de verkeerde keuzes die ik de voorbije nacht heb gemaakt.
Ma loopt naar de koelkast en haalt er een flesje sinaasappelsap uit. Ze zet dit neer op de keukentafel naast een doosje aspirines. “Hier, dat helpt tegen je kater.”
“Als dit werkt, eet ik mijn schoen op.” Ik slik de pillen door en neem een flinke slok van het sap.
“Je overleeft het wel.”
“Het is klote.” Ik duw mijn hand tegen mijn hoofd.
“Hé, je hebt ten minste niet gekotst.”
“Da’s waar.” Ik knijp mijn ogen dicht.
“Dus het was leuk gisteren?”
Mijn ogen worden groter wanneer ik weer aan gisteren denk. Ik krijg het heel even heel koud. Mijn maag draait zich om. “Ging wel,” antwoord ik zo nonchalant mogelijk.
“Is er iets gebeurd?”
Een herinnering aan Carl zijn pik in mijn mond schiet door mijn hoofd. Is dit hoe zo’n dingen gaan? Ik bloos en mijn hart begint sneller te slaan. “Wat bedoel je?”
“Je maakt je duidelijk ergens zorgen over.”
Ik zucht. “Ik heb me als een jaloerse vriendin gedragen. Carl heeft met andere meisjes gedanst en dat vond ik niet zo leuk.”
Ma schatert het uit.
Ik kijk haar verontwaardigd aan. “Nou merci.”
“Zo erg is dat toch niet? Het toont gewoon aan dat je gek op hem bent.”
“Ja, maar misschien heb ik het verkloot.”
“Zo snel gaat Carl niet lopen hoor.”
“Denk je?”
“Tuurlijk. En als ik een tip mag geven: wees gewoon jezelf. Geniet van de leuke momenten samen en stop met piekeren. Dat is nergens voor nodig.”
“Ik denk dat het in mijn aard zit om te piekeren.”
“Natuurlijk is dat zo, je bent een vrouw.”
Ik zucht. “Wat moet ik nu, mam?”
“Ga naar hem toe en doe iets leuks samen.”
“Je laat het zo eenvoudig klinken.”
“Dat is het ook, Leen. Je maakt het gewoon moeilijker dan het hoeft te zijn.”
Ik besef dat ze gelijk heeft. “Merci, ma.” Ik geef haar een snelle zoen op haar wang. Dan draai ik me om, de felle pijnscheut tussen mijn slapen negerend, en snel het huis uit. Niet veel later sta ik bij Carl voor de deur.
“Goeiemiddag mevrouw, ik kom voor Carl.”
Carls moeder is net zo opvallend als hij, met donkerblond haar dat los over haar schouders valt. Haar ogen zijn bruin en make-up-loos. Kleine kraaienpootjes verschijnen wanneer ze me een brede glimlach schenkt. Ze draagt een spijkerbroek en een wijde sweater.
“En jij bent?”
Ik voel me zo nerveus dat ik op het punt sta een hartaanval te krijgen. “Ik…ik… ik ben Leen.” Stotter ik. “Ik ben een… euh … de vriendin van Carl.”
“Dus jij bent het liefje van Carl?”
Ik knik verlegen ja.
“Ik wist dat er iemand was, want hij gedroeg zich de laatste tijd anders. Maar mij iets vertellen, ho maar, dat doet hij niet. Hij is nogal gesloten, weet je. Op dat vlak is hij net zijn pa.”
“Is hij er niet?” probeer ik voorzichtig.
“Ik moet je teleurstellen, jonge dame, je hebt hem net gemist.”
“O”.
Ze moet mijn ontgoochelde blik hebben opgemerkt. “Hij is even naar de winkel, hij is zo terug. Als je wilt, mag je binnen op hem wachten.”
“Bedankt mevrouw.”
“Je mag me Monique noemen hoor, dat doet iedereen. En ik heb graag gezelschap. Ik ben bezig met het bakken van een appeltaart. Misschien heb je zin om me wat te helpen?”
“Ik heb nog nooit…”
“Oh, maar ik leer het je wel. En dan kunnen we intussen een beetje bijpraten.”
God, die vrouw is een echte spraakwaterval.
“Kom.” Monique legt een arm om mijn schouders en knijpt me even.
Mijn ogen worden groot wanneer we de keuken inlopen. Het ziet er rommelig uit. Het ziet eruit alsof… erin geleefd wordt. Niet zoals thuis waar alles altijd netjes opgeruimd is.
“Ik heb verse koffie, als je wilt.”
Ik kan de verleiding van de koffie niet weerstaan. “Graag. En wat melk als dat kan.” Ik glimlach.
“Carl houdt niet echt van koffie.” Op het moment dat ik de woorden eruit flap, bloos ik al.
Zijn moeder doet net of ze mijn rode hoofd niet ziet. “Dat klopt. Cola daarentegen…”
Ik huiver. “Hij drinkt zelfs cola bij zijn ontbijt. Dat is zo smerig.”
Monique lacht terwijl ze me de koffie aangeeft. “De sleutel tot het begin van elke goede relatie is dat je onthoudt wat de ander graag drinkt.”
Ik krijg een knoop in mijn maag. Zwijgend staar ik naar de bloem, suiker, eieren en melk die op tafel liggen uitgestald.
“Het is helemaal niet moeilijk. Maar ik vind het prima als je me enkel gezelschap wilt houden.”
“Ik kan wel helpen. Zeg maar wat ik moet doen.”
Er verschijnt een brede glimlach op het gezicht van Carls moeder. Ze wijst naar een blauwe kom. ”Het enige wat je moet doen is het mengen van de bloem, suiker, het ei en de melk. Dan schil ik intussen de appelen.”
Ik rol mijn mouwen op en begin aan de klus. Ik doe alle ingrediënten in de kom en duw mijn handen in de kleverige massa. Grijnzend zeg ik: “Dit voelt wel raar aan.”
“Zeker, maar je stopt het ten minste niet in je mond.”
“Rauw?”
“Ja, Carl zou proberen het rauw te eten.”
Ik trek een vies gezicht.
“Toen hij klein was at hij meer deeg dan koekjes.”
Ik gniffel.
Carl zijn moeder kijkt me glimlachend aan. “Ik mag je wel, je ziet er een lief meisje uit. Een meisje naar mijn hart.”
Weer bloos ik.
“Je bent hier altijd welkom.”
Ik mompel een dankjewel.
Ik hoor een kuchje achter mij. Wanneer ik me omdraai, zie ik Carl net buiten de keuken staan. Ik heb geen idee hoelang hij daar al staat. Hij heeft een zachte uitdrukking op zijn gezicht. Onze ogen ontmoeten elkaar en ik krijg een raar gevoel in mijn borst. Een lach verspreidt zich over zijn gezicht, waardoor er een kuiltje in zijn wang zichtbaar wordt. Hij knipoogt naar mij waardoor mijn glimlach breder wordt.
“Mag ik mijn meisje weer terug, ma?” Carl komt achter me staan en slaat zijn armen om mijn middel. Hij drukt een kus in mijn nek. “Ik wil haar mijn slaapkamer tonen.”
Ik krijg een rode kop.
“Niet zo verlegen,” fluistert hij in mijn oor.
Monique schudt lachend haar hoofd. “Laat je je mama weer alleen achter?”
“Ik wil met haar praten en daar heb ik liever geen pottenkijkers bij.”
“Alleen maar praten?”
“Ma!”
“Met zo’n mooi meisje alleen maar praten, dan doe je iets verkeerd, Carl.”
Ik glimlach van oor tot oor terwijl ik me langzaam naar Carl omdraai. Hij ziet eruit alsof hij zijn moeder wel kan wurgen.
“Kom maar snel mee voordat ze me helemaal voor schut zet.”
Ik giechel terwijl hij me met zich meetrekt. “Ik vind je ma leuk,” fluister ik.
“Zal ik jullie straks wat cola en chips brengen?” hoor ik een stem achter ons roepen.
“Als we iets nodig hebben, kom ik het wel halen,” reageert Carl. “We willen niet gestoord worden.”
Boven in zijn kamer, kijkt Carl me recht in de ogen. Een grote glimlach trekt aan zijn lippen wanneer hij tussen ons reikt en mijn hand in de zijne pakt.
“Sorry van gisteren,” mompel ik terwijl ik mijn ogen neersla.
“Waarom? Het was het fijnste wat me ooit overkomen is. Ik wist alleen niet dat je zoveel gedronken had.”
De sombere toon in zijn stem doet me opkijken.
“Ik wist wat ik deed, ik wou het. Misschien was het niet zo’n slim idee om…”
“Daar ben ik het niet mee eens,” onderbreekt hij me. Zijn ogen glinsteren even. “Het was prachtig, maar…” zijn gelaatsuitdrukking wordt dromerig, terwijl hij met zijn hand mijn wang streelt. “… als ik geweten had dat je zoveel gedronken had, had ik je tegengehouden.”
Ik kantel mijn hoofd en laat zijn woorden op me inwerken.
“Ik heb er geen spijt van. Ik zou het zo opnieuw doen.” Ik knijp mijn wenkbrauwen samen.
“God, Leen. Wat doe je toch met mij?” Hij duwt zijn voorhoofd tegen het mijne en ik haal schokkerig adem omdat hij zo dichtbij is. “Volgende keer blijf ik niet zo passief. Dan trek ik ook jouw broek naar beneden en dan wil ik mijn handen en tong gebruiken om je te verwennen. Daar zou ik mee beginnen.”
Mijn wangen branden omwille van zijn woorden. “Ik zou je niet tegengehouden hebben.”
Hij sluit zijn ogen en er klinkt een laag gegrom uit zijn keel.
Ik kantel mijn hoofd zodat onze monden op één lijn komen. En dan kust hij me zacht, een voorzichtige druk van zijn lippen op de mijne. Een aanraking die zo licht is, maar die me op de een of andere manier meer doet dan alle andere voorafgaande kussen.
“Carl?”
“Ja liefje?”
“Sorry.”
“Ik zei toch net dat ik het zalig vond?”
“Dat bedoel ik niet.”
“Wat wel?”
“Ik had gisteren niet zo op je mogen uitvliegen en zo kwaad mogen weglopen.”
“Sttt.” Carl drukt een vinger op mijn mond.
“Ik had je moeten vertrouwen.”
“Het is ok. Ik begrijp het.”
“Ik weet dat ik niet jaloers mag zijn, maar ik vind het niet leuk om keer op keer te zien dat Els je probeert te versieren. Zij probeert me pijn te doen en…”
“Het is ook mijn fout. Ik had haar duidelijk moeten maken dat ze te ver ging. Dat ze niet zomaar haar gang kan gaan. Maar dat heb ik niet. En ik besefte niet eens hoe erg dat voor je was, hoeveel pijn het je deed. Het spijt me echt, dit laat ik niet weer gebeuren, beloofd.”
Ik voel me opgelucht, blij omdat ik voor het eerst het gevoel heb dat ik bij Carl terecht kan met mijn zorgen en problemen. Blij omdat ik voel dat hij me begrijpt. Ik duw mijn lippen tegen de zijne. Ik nip aan zijn lippen en drink van zijn mond. De kus gaat een eeuwigheid door terwijl ik hem proef en verken. Het is een zachte, slepende kus die me voorbij het fysieke leidt. Het is een kus die bestaat uit liefde en andere tedere dingetjes. Wanneer we uiteindelijk onze lippen van elkaar halen, verwacht ik dat hij me aanraakt, mijn borsten voelen gezwollen omdat zijn hand dichtbij is, maar hij doet niks.
Ik draai mijn hoofd naar hem toe en hij kreunt intens. “Als je me zo blijft aankijken, scheur ik de kleren van je lijf en kruip ik zo diep in je dat ik er nooit meer uit kom.”
Mijn lichaam spant zich aan terwijl ik antwoord: “Ik zie niet wat daar mis mee is.”
Hij maakt weer dat lage, sexy geluid en ik krijg het warm. “Je maakt het me moeilijk.”
“Doe ik dat?” Ik reik naar beneden en laat mijn vingers over zijn broek glijden, maar hij pakt mijn pols vast. Ik kijk hem verward aan.
Carl knijpt zijn ogen dicht. “Wacht even, ik heb een verrassing voor je. Iets wat je al zo lang wilt.”
Mijn borst knijpt samen door de druk van wat ik op dat moment voor hem voel.
“Sluit je ogen, liefje.”
Ik hoor hem rommelen.
Voor ik besef wat er gebeurt, hoor ik Bon Jovi door de kamer galmen.
“Wil je met me dansen?” vraag Carl me.