Vervolg op: Raponsje - 3: De Prins Het Bedrog
Sorry, het heeft even geduurd voordat dit vervolg af was. Maar hier is het dan, en ik hoop het vijfde en laatste deel ook snel te publiceren. Veel leesplezier!
Raponsje wordt door Clementia, haar moeder (eigenlijk pleegmoeder, maar dat weet Raponsje niet) opgesloten in een grote toren, midden in het bos. Behalve Clementia ziet Raponsje daar nooit iemand. Op haar 21ste ontdekt prins Floris per toeval het bestaan van de toren en klimt hij, met behulp van Raponsjes lange haren naar binnen. Raponsje, die nog maagd is, maar wel het één en ander over seks weet, ziet haar kans schoon. In al haar gaatjes geneukt gaat ze die avond bevredigd en zeer tevreden naar bed, nog steeds samen met Floris. Die laatste heeft een plan om haar uit de toren te bevrijden, en haar tot zijn prinses te maken.
De volgende ochtend werden Floris en Raponsje tegelijk wakker door de eerste zonnestralen die door het raam hun gezichten streelden. Diep in de nacht waren ze ook nog een keer wakker geworden en kreunend en steunend hadden ze nog een keer geneukt. Raponsje had dit keer bovenop gezeten en in het volle maanlicht had Floris genoten van haar op en neer zwaaiende tieten terwijl ze hen gelijktijdig naar nog een heerlijk orgasme had geneukt. Maar toen was het echt mooi geweest en waren ze al snel weer in een diepe slaap gevallen.
Raponsje hing al gelijk weer over Floris heen en haar hand zocht zijn pik.
“Nee, nee”, kreunde Floris. “Ik moet nu echt gaan, ander ben ik niet voor het donker terug en kan ik deze plek moeilijk terug vinden. Vanavond en vannacht kunnen we weer, goed?”
Enigszins teleurgesteld liet Raponsje hem los. Ze besefte dat hij gelijk had. Dan moest ze zich zo meteen maar een keer lekker klaarvingeren. Niet zo lekker als neuken, maar voor nu even goed genoeg als alternatief.
Floris kleedde zich snel aan en liet zich aan de haren van Raponsje weer naar beneden zakken. Bijna beneden aangekomen zette hij zich met zijn voeten af tegen de muur en met een sprongetje overbrugde hij de gevaarlijke doornstruiken. Hij zwaaide nog een keer naar Raponsje.
“Tot vanavond!”, riep hij.
Hij worstelde zich door het dichte struikgewas en vond zijn paard op de volgende open plek. In volle galop ging hij onderweg naar het dichtstbijzijnde dorp.
Clementia had die nacht slecht geslapen. Ze had de ruzie met haar dochter niet goed verwerkt. Ze wilde het snel weer goedmaken. Dus besloot ze nog dezelfde dag haar dochter weer te gaan bezoeken. Nog voordat de eerste zonnestralen het land verwarmden, was Clementia al op pad gegaan. De maan was vol en gaf voldoende licht om door het open land de weg te vinden naar het bos. Tegen de tijd dat ze daar was, was het helemaal licht. Clementia reed geen paard, maar ze had een klein koetsje, met daarvoor twee pikzwarte, vurige paarden. Het waren twee razendsnelle hengsten, die dank zij haar toverkruiden in één ruk de urenlange rit naar de toren konden volhouden, sneller dan welk ander paard dan ook.
Een paar uur na haar vertrek zag ze in de verte de rand van het bos al opdoemen. Maar ze zag ook hoe een eenzame ruiter op hoge snelheid uit het bos gereden kwam. Ze zouden elkaar binnen een paar minuten op de weg passeren. Clementia had geen zin om gezien te worden en ze stuurde haar koetsje achter een paar bomen en dichte struiken. Ze sloop naar een plekje waar vandaan ze de weg goed in de gaten kon houden. Even later kwam de ruiter voorbij. Een jonge man die de vaart er goed in had. Waarom reed hij zo snel? En wat had hij te zoeken in het bos? Er kwamen zelden reizigers door het bos. Maar Clementia maakte zich ook geen hele grote zorgen. De toren was goed verborgen en voor een toevallige reiziger onmogelijk te vinden. Dus stapte ze weer op haar koetsje en zette ze de paarden weer aan tot grote spoed.
Even na het middaguur kwam Clementia weer aan bij de toren. Haar dochter zou blij verrast zijn, dat wist ze zeker.
“Raponsje, Raponsje, laat je haren zakken!”, riep ze naar boven.
De staart van Raponsje werd vrijwel direct uit het raam geslingerd en Clementia klom naar boven. Ze was nog niet bij het raam, toen ze Raponsje al hoorde roepen.
“Ben je nu al weer terug, lieve prins? Heb je al een touwladder?”, klonk het door het raam.
Clementia was niet gek. Ze herinnerde zich de eenzame ruiter en wist meteen zeker wat er gebeurd was. Die man had de toren gevonden en was nu op weg naar het dorp om een touw of iets dergelijks te halen, waarmee hij Raponsje uit de toren kon bevrijden.
Woedend klom Clementia door het raam, waar ze een verschrikte Raponsje aantrof.
“Moeder!”, schreeuwde Raponsje. “Oh, maar jij bent het! Waarom kom je nu al?”
“Je had een man hier?”, schreeuwde Clementia. “Oh, hoe kon je dat doen? Mannen zijn de duivel! Ze willen maar één ding van een vrouw!”
Ze bekeek Raponsje en zag hoe die een tevreden uitdrukking op haar gezicht had. Ze had deze uitdrukking vaak genoeg in de spiegel gezien, als één van de dorpelingen weer eens goed over haar heengegaan was. Dit was een uitdrukking van seksuele bevrediging.
Clementia werd nog bozer. Ze duwde haar dochter achterover op het bed en trok haar rokken omhoog. Raponsje had nog steeds een nat kutje, ook omdat ze zich net weer twee keer had klaargevingerd. Maar Clementia rook ook de geur van sperma. Een onmiskenbare geur, die ze maar al te goed kende. Ze stak één vinger in het natte kutje van Raponsje. Haar maagdenvlies was gescheurd. Toen ze haar vinger terugtrok hingen er sliertjes sperma aan en een druppeltje bloed. Er brak iets bij Clementia. Jaren lang had ze alles gedaan om te voorkomen dat haar dochter ten prooi zou vallen aan mannen. En nu dit!
“Hij heeft je geneukt!”, gilde ze hysterisch. “Bezoedeld en besmeurd, ontheiligd! Mijn dochter, ten prooi gevallen aan de duivel in de vorm van een man!”
Raponsje werd bang. Zo hysterisch had ze haar moeder nog nooit gezien. Ze begreep er ook niets van. Ze had niets gedaan wat ze haar moeder niet al die jaren had zien doen.
“Ik zal hem krijgen!”, schreeuwde Clementia. “Ik zal wraak nemen en hem op alle mogelijke manieren straffen. En jou ook! Je bent mijn dochter niet meer!”
Clementia haalde een klein flesje uit haar zak. Ze draaide de dop eraf en een groene rook kwam uit de opening. Ze hield het onder de neus van Raponsje.
“Adem dit maar in!”, schreeuwde ze.
Raponsje probeerde haar adem in te houden, maar vergeefs. De groene rook drong in haar neus en haar luchtwegen en dwong haar om diep in te ademen. Vrijwel onmiddellijk viel ze in een diepe slaap.
Clementia haalde een groot mes uit de keuken en sneed daarmee de paardenstaart van Raponsje af. Haar mooie, meterslange staart, het resultaat van het levenslang laten groeien van haar haar, was niet meer. Met veel moeite en met behulp van een touw uit de koets, wist Clementia het slappe lichaam van Raponsje in de koets te krijgen. Opnieuw gaf ze de paarden de sporen en reed ze op volle vaart verder, eerst dieper het bos in, toen aan de andere kant er weer uit. Daar werd de begroeiing snel minder en al snel reden ze in wat niet anders dan een woestijn genoemd kon worden. De zon stond nog steeds hoog boven de hemel en brandde op de ruggen van de paarden en het hoofd van Clementia terwijl de paardenhoeven over de harde rotsen roffelden. Het deed haar niets en ze joeg de paarden urenlang dieper en dieper de woestijn in. Nog nooit had ze haar paarden tot zulke hoge snelheden opgejaagd. Zand en rotsen, want van een weg was al lang geen sprake meer, vlogen onder haar langs. Hier kwam nooit iemand, wist ze. Geen mens die zich in deze woestijn waagde. Een zekere dood zou ten dele vallen aan een ieder die zich hier waagde.
In een kleine oase stopte Clementia. De paarden, bedekt door grote schuimvlokken van opgeklopt speeksel en neusvocht, stonden zwaar uit te hijgen. Clementia sleepte Raponsje uit de koets en legde haar onder een boom in de schaduw. Eigenlijk zou ze haar moeten doden, maar ze was toch nog steeds haar dochter. En niemand wist van het bestaan van deze oase. Raponsje zou nooit meer iets zien van de bewoonde wereld. Clementia nam een ander flesje uit haar zak. Een blauwe rook drong in de luchtwegen van Raponsje toen ze het flesje een beetje heen en weer bewoog onder de neus van het meisje. Die begon weer langzaam te ontwaken uit haar diepe slaap.
“Hier zal je de rest van je leven door moeten brengen”, schreeuwde Clementia. “Eenzaam en alleen in deze kleine oase, met net genoeg water om niet dood te gaan. Net genoeg voedsel in de vorm van kokosnoten, vruchten en wortels om in leven te blijven. Geen enkele kans om in je eentje deze woestijn uit te komen, geen enkel hoop op redding door iemand van buiten. Nooit zal een man je nog aanraken en altijd zal je daar naar blijven smachten!”
Raponsje smeekte haar moeder dit niet te doen.
“Ik hou van Floris”, riep ze. “Hij wil met me trouwen en me tot zijn prinses maken! Alsjeblieft, moeder, doe dit niet!”
Maar Clementia was onvermurwbaar. In haar huidige toestand was ze ook niet meer voor rede vatbaar. Er was iets gebroken in haar, iets dat niet meer gerepareerd kon worden. Ze moest en zou haar dochter straffen, en dit was de ultieme straf. Zonder verder nog om te kijken joeg ze de paarden weer de oase uit. Ze hoorde nog even het gegil van Raponsje, maar al snel drong alleen het geroffel van de paardenhoeven en het geratel van de wielen nog door in haar oren. Ze moest opschieten, want ze moest weer in de toren zijn voordat die prins terugkwam. Langzaam maar zeker zette zich een wraakplan in haar hoofd vast. Een plan waarbij ze ook nog eens van die prins zou genieten. Dan zou ze hem confronteren met de straf van Raponsje, om hem daarna de genadeklap te geven en op te sluiten in de toren tot hij dood ging van honger en dorst. Elke dag zou ze onder aan de toren komen luisteren naar zijn smeekbeden om vrijgelaten te worden. Steeds zwakker zou zijn stem worden, tot er op een dag niets meer te horen was. Ze barste uit in een hysterische lach, die pas voorbij ging toen ze de rand van het bos weer zag opdoemen.
Het was al diep in de nacht toen Floris weer bij de toren aankwam. Hij had vrij snel een touw kunnen vinden, Maar de afstand tot het dorp was groter geweest dan hij had gedacht. Hij had bovendien moeite gehad om de open plek waar de toren stond terug te vinden. Even had de angst hem de keel dichtgeknepen toen hij bedacht dat hij de plek misschien wel helemaal niet meer terug kon vinden. Maar uiteindelijk kwam hij toch op een plek die hem bekend voorkwam en had hij de weg naar de toren gevonden. Het was inmiddels zo donker geworden dat hij nauwelijks een hand voor ogen zag. De maan verdween om de haverklap achter de wolken. Er kwam ook helemaal geen licht uit het raam van de toren.
“Raponsje, Raponsje, laat je haren zakken!”, riep de prins naar boven.
Hij hoorde alleen maar het geritsel van de struiken toen de lange blonde vlecht weer naar beneden gegooid werd. Op de tast vond hij het uiteinde en klom hij weer snel naar boven.
“Raponsje, waarom is het zo donker hier?”, vroeg hij, toen hij boven kwam.
“Dat is voor ons”, fluisterde Raponsje. “Zo kunnen we samen nog een keer lekker neuken voordat we vluchten.”
Tsja, hormonen zijn hormonen en ook Floris zag dit wel zitten. Hij was helemaal bijgekomen van de vorige nacht en kon er weer tegen. Het was hierbinnen stikdonker. De bewolking was nu zo dicht dat noch het licht van de maan, noch het weinige licht van de sterren hier naar binnen wist te dringen. Maar al snel voelde hij het warme lichaam van Raponsje in zijn armen. Ze was helemaal naakt en kuste hem op de mond. Hij beantwoordde haar warme zoenen en met zijn handen gleed hij over haar naakte lichaam. Haar billen leken nog steviger dan gisteren en haar borsten nog iets groter. Hij zou zich wel vergissen en zocht er verder niks achter. Waar hij gisteren haar volle bos schaamhaar ha gevoeld, voelde hij nu echter alleen maar gladde huid, als van een baby zo zacht.
“Ik heb me vandaag helemaal geschoren en gewassen”, fluisterde Raponsje. “Allemaal voor jou!”
Hij streelde haar zachte huid en gleed met zijn vinger over haar schaamlippen die aanvoelden als fluweel. Zachtjes tastte hij met zijn vinger tussen haar schaamlippen en hij gleed soepel bij haar naar binnen. Ze was kletsnat en glibberig. Langzaam begon hij haar te vingeren, terwijl ze zachtjes kreunde onder zijn aanrakingen.
Al snel ging Raponsje door de knieën. Ze trok zijn broek naar beneden en bevrijdde zijn steigerende pik. Hij was keihard en hij slaakte een diepe zucht toen hij haar lippen rond zijn eikel voelde en hij langzaam in haar mond gleed. Ze hield zijn pik stevig vast en begon hem al soppend te pijpen. Hij kreunde zachtjes van genot, maar lang liet ze het niet duren.
“Kom”, fluisterde ze. “We gaan naar bed en dan kun je me neuken.”
In de slaapkamer aangekomen, hoorde hij aan het piepen en kraken dat Raponsje op het bed klom. Snel ontdeed hij zich van zijn kleren en kroop hij ook op het bed.
“Lik mijn natte kutje”, fluisterde Raponsje.
Floris gehoorzaamde. Hij kroop tussen haar gespreide benen en dook met zijn hoofd in haar liefdesdriehoekje. Ze rook heerlijk fris en haar huid voelde aan als fluweel op zijn lippen. Kleine zoentjes gevend zocht hij zijn weg naar haar liefdeskanaal. Daar aangekomen begon hij haar over haar schaamlippen te likken om vervolgens zijn tong zo diep mogelijk in haar te steken. Met lange halen likte hij haar kutje uit en likte hij over haar clitoris. Ze lag onder hem te kronkelen van genot en hield met beide handen zijn hoofd stevig in haar kruis geduwd.
“Oh god, ja, ik kom bijna!”, kreunde ze. “Steek je pik in me als ik nog klaar kom en neuk me dan hard tot ik nog een keer een orgasme krijg!”
Floris likte haar met volle overtuiging verder. Raponsje lag heftig onder hem te kronkelen en hij hield haar billen stevig vast. Plotseling voelde hij hoe ze begon te schokken en haar benen begonnen te trillen.
“Oh god, ja, daar komt het!”, schreeuwde Raponsje uit. “Neuk me, neuk me!”
Floris klom over het schokkende en trillende lichaam en met een ferme stoot stak hij zijn pik diep in het zachte vlees van Raponsje. Als een bezetene begon hij haar te neuken, terwijl ze onder hem lag te hijgen en kreunen van genot. Met zijn beide handen hield hij stevig haar armen vast, die hij boven haar hoofd in het matras drukte. Raponsje kon geen kant op, terwijl Floris haar naar een tweede hoogtepunt neukte. Opnieuw kreunde ze luidruchtig: “Oh god, ja, daar is het nog een keer! Ik kom, ik kom!”
Nog was Raponsje niet bevredigd. Floris trouwens ook niet, die was nog niet eens in de buurt van een orgasme gekomen. Langzaam kwam het kronkelende en schokkende lichaam van Raponsje weer tot bedaren. Ze hijgde alsof ze net de marathon had gelopen en een tijdje neukte Floris haar in een rustig tempo.
“Nu wil ik bovenop”, fluisterde Raponsje, toen haar ademhaling weer rustiger werd. Dat was het favoriete standje van Floris, dus die gleed uit Raponsje en liet zich naast haar op zijn rug vallen. Snel klom Raponsje over hem heen en met haar hand greep ze zijn pik stevig beet.
“Wat een prachtige pik!”, kreunde Raponsje. “Daar wil ik nog lang van genieten!”
Ze zette zijn pik tegen haar schaamlippen en liet zich over de prins heen zakken. Die gleed zo diep bij haar naar binnen dat hij haar baarmoedermond tegen zijn eikel aan voelde. Langzaam begon ze op en neer te bewegen. Met lange halen kwam ze overeind, waarbij zijn pik bijna uit haar kut gleed. Dan duwde ze zich weer naar beneden om hem helemaal in zich op te nemen. Ze leek onverzadigbaar en onvermoeibaar.
Voorovergebogen over Floris liet Raponsje haar tieten in zijn gezicht vallen. Floris genoot daarvan. Hij zag niks in het donker, maar de tieten zwaaiden op en neer en heen en weer, kletsten tegen zijn wangen en harde tepels streken langs zijn lippen. Eén voor één ving hij haar tepels in zijn mond en zoog ze hard naar binnen. Hij had zelden zulke lekkere, stevige tieten in zijn mond gehad. Liefst wilde hij zo de hele nacht doorgaan, maar Raponsje versnelde alweer.
“Oh Floris, ik ga nog een keer klaarkomen”, kreunde ze. “Spuit me vol! Kom samen met mij!”
En zo gebeurde. Net op het moment dat Raponsje alweer voor de derde keer klaarkwam, trok haar schokkende lichaam hem ook over de drempel. Het werd nog zwarter voor zijn ogen dan het al was en met een luide kreun spoot hij zijn sperma in dikke hete stralen in de warme kut van Raponsje.
Even later lagen ze uitgeput naast elkaar. Raponsje lag in de armen van Floris, die zijn arm om haar heen had geslagen en één van haar tieten stevig vast hield.
“We kunnen nu beter gaan slapen”, fluisterde Floris. “We mogen niet het risico lopen dat we ons verslapen. We moeten morgen al ver weg zijn voordat je moeder komt.”
“Die komt pas laat in de middag”, zei Raponsje. “Ook als we wat later vertrekken, vindt ze ons nooit meer terug. Nee, neuk me eerst nog een keer in mijn kontje. Ik wil het!”
Floris was niet helemaal overtuigd, maar eigenlijk wilde hij dit warme lichaam ook helemaal niet loslaten. En zijn pik, die in haar bilspleet lag, begon alweer te groeien. Ach, waarom ook niet, dacht hij. Hij gleed met zijn vingers door haar kut en door haar bilspleet, die nat was van het geil en sperma wat uit haar kutje droop. Met twee natte vingers drukt hij tegen haar sterretje om haar op te rekken. Dit keer gleed hij verrassend makkelijk naar binnen. Oh, ze was nog steeds lekker strak, maar gisteren had het heel wat meer moeite gekost. Hij neukte haar met twee vingers in haar kontje, tot ze ruim genoeg was om zijn pik te ontvangen. Ze lagen nog steeds op hun zij, lepeltje-lepeltje in elkaar, en in die positie schoof Floris zijn pik in haar kontje en neukte hij haar opnieuw naar een heerlijk orgasme. Ze kwamen vrijwel tegelijk klaar en ook nu ging er een behoorlijke portie heet sperma diep dat kontje in.
Clementia, want die was het natuurlijk, had buitengewoon genoten van deze flinke beurt. Misschien was dit niet het goede moment om hem te vertellen over Raponsje, en de volgende stap in haar wraak te zetten. Nee, misschien kon ze hier nog wel een nacht van genieten. Misschien kon hij haar vannacht zelfs nog een keer neuken. Dus bleef ze zo in zijn armen liggen en vielen ze samen in slaap. De emoties en lichamelijke inspanningen van de afgelopen dag zorgden ervoor dat ze die nacht geen van beide wakker werden. Nog een keer neuken zat er dus niet in.
Toen Floris de volgende ochtend wakker werd, wist hij even niet waar hij was. Langzaam begin hij zich de neukpartij van gisteren weer te herinneren en hij draaide zich om zodat hij Raponsje kon bewonderen. Een schok ging door hem heen toen hij geen blonde haren zag, maar een weelderige bos vuurrood haar. Dit was Raponsje helemaal niet die naast hem lag, maar Clementia! Natuurlijk kende hij haar niet, maar die vuurrode haren had hij eerder gezien en wie anders dan de moeder van Raponsje kon dit zijn? De heks lag nog te slapen, en haar lichaam mocht er wezen, maar Floris was alleen maar geschokt. Hij sprong uit bed en graaide snel zijn kleren bij elkaar. Hij moest hier weg voordat de heks ook wakker zou worden. Wie weet zou ze hem direct in een kikker betoveren! Terwijl hij naar het raam vluchtte, zag hij daar de lange vlecht van Raponsje hangen. Deze was aan een haak in de muur geknoopt. Raponsje was verdwenen!
Floris greep de vlecht en wierp deze door het raam naar buiten. Zijn kleren gooide hij er achter aan, die zou hij beneden wel weer bij elkaar zoeken. Achter zich hoorde hij hoe Clementia wakker werd.
“Nee!”, schreeuwde ze. “Blijf hier! Je bent van mij!”
Floris sprong door het raam en greep de vlecht beet. Helaas. De knoop waarmee de vlecht aan de haak was bevestigd, was niet bestand tegen de schok waarmee hij zich vastgreep. De vlecht schoot los en Floris duikelde naar beneden, in de doornstruiken aan de voet van de toren. De struiken braken zijn val, maar de scherpe doornen branden in zijn vlees en in zijn ogen. Bloedend en blind worstelde hij zich uit de struiken en struikelde hij over het pakketje met zijn kleren. Hij pakte ze op en rende weg, weg van de toren, weg van Clementia, weg van een zekere dood!
“Blijf hier!”, schreeuwde die uit het raam. “Je bent voor altijd van mij, hoor je dat! Kom terug! Je hebt mijn dochter bezoedeld! Ik zal je doden! Langzaam en pijnlijk!”
Tot haar schrik bemerkte Clementia dat de vlecht was losgeschoten en dat ze de toren niet meer uit kon. Er was natuurlijk niets anders in de toren aanwezig waarmee ze veilig zou kunnen afdalen. Ze was zo bang van de doornstruiken dat het geen optie was om zich daarin te laten vallen, op hoop van zegen. Het eten en drinken raakten snel op, en uiteindelijk was Clementia zo verzwakt dat ze zelfs niet meer door het raam kon klimmen, zelfs al zou ze dat willen. Zo stierf Clementia een vreselijke hongerdood in de toren. Een tragisch einde voor een tragische vrouw die het als heks nooit makkelijk had gehad in het leven. Vaak had ze het goed bedoeld, en ze had veel van Raponsje gehouden. Maar langzaam had de waanzin toegeslagen en had haar in een greep gehouden waar ze niet meer uitkwam. Alles had ze verloren, inclusief haar verstand. De open plek waar de toren stond, groeide binnen de kortste keren vol met de doornstruiken die nu als een ontketende magie alle kanten op woekerden en de toren volledig bedekten. Onbereikbaar en onzichtbaar voor de weinige reizigers die zich in het bos waagden, vond niemand ooit haar verbleekte beenderen.