Jan en zijn vrouw Erna waren onlangs gepensioneerd als boer en boerin. En rustten nu uit na een vermoeiend bestaan op het platteland. Enkele weken geleden zagen ze op tv hoe hard er opvang en woonruimte nodig is voor de vele vluchtelingen uit de Oekraïne. Ze hoefden niet lang na te denken voordat ze zich aanmeldden. Ze voelden het als hun plicht om die mensen, die in allerijl huis en haard hadden achtergelaten, te helpen.
Ze hadden op hun land, zo’n 50 meter van de boerderij en de ernaast gelegen grote schuur, een ietwat verouderd vakantiehuisje leeg staan, waar eigenlijk nooit iemand verbleef, behalve vrienden van hun 22-jarige zoon Herman (een nakomertje, ja) als hij een verjaardagsfeestje had gegeven. In dat huisje konden – als het een beetje werd ‘aangeharkt’ – makkelijk een stuk of vier vluchtelingen verblijven. En dan niet voor een paar weken, maar veel langer als het klikte en nodig zou zijn. Er was een keukentje in het huisje, en een wc en ook kleine douche.
Al snel kregen ze een melding van de opvangorganisatie dat zij hen een gezin van vier hadden toegewezen. Een moeder van 45, met drie kinderen. Vader was achtergebleven om te vechten tegen de Russen. Er was een dochter van 19, een zoon van 12 en een dochter van 10. De gasten werden de dag erna al met een taxibusje bij hen afgeleverd en in de tussentijd had zoon Herman wat noodzakelijke kleine reparaties aan het huisje verricht. Ze hadden zelf bij de Kringloop nog even snel twee eenpersoons matrassen gescoord, zodat er, samen met de twee matrassen die er al waren, vier mensen konden slapen in het huisje.
Ze maakten kennis met de ietwat schuwe gasten. Die zagen er heel vermoeid uit. Alleen de dochter van 19, die zei dat ze Shuma heette, sprak wat gebroken Engels. En zij diende als tolk voor haar moeder en haar broer en zusje. Ze hadden nauwelijks kleding bij zich, dus daar moesten Jan en Erna de volgende dag even werk van maken. Ze hadden zelf nog oude, maar nog goede kleding liggen van hun twee inmiddels volwassen kinderen en ook waren er nog wat overalls van de boerderij die Shuma en haar moeder zouden passen.
De eerste dagen lieten ze de gasten even op adem komen en hun traumatische ervaringen verwerken. En de nodige kleren passen. Maar al snel begon de moeder, die Irina heette, via haar dochter te vragen om ze misschien ergens kon werken. Maakte niet uit wat. Want ze wilde graag wat nuttigs doen, al was het maar om haar gedachten te verzetten. Jan wist dat een bevriende boer enkele kilometers verderop wel wat hulp kon gebruiken en had al begrepen dat de familie in de Oekraïne ook in een klein dorpje op het platteland had gewoond.
Hij vroeg via Shuma of haar moeder het erg vond om op een boerderij te helpen, bij allerlei voorkomende werkzaamheden. Want kwekerijen, waar veel vluchtelingen meteen aan het werk konden, hadden ze hier in de buurt niet. Irina reageerde enthousiast toen Shuma het idee van de boerderij vertaalde en ze spraken af om ’s middags bij die boer te gaan kijken. Shuma zou ook meegaan, als tolk, en de twee jongere kinderen, die op korte termijn naar een dorpsschool zouden gaan, bleven bij Erna. De kinderen speelden veel in en om de boerderij en hoefden niet beziggehouden te worden.
Het bezoek aan de bevriende boer verliep erg voorspoedig en hij wilde het wel met Irina proberen. Hij zei dat zijn buren, die tweehonderd meter verderop ook een boerderij hadden, ook wel werk zouden hebben voor Shuma, maar die was niet zo enthousiast over werken op een boerderij. Althans die indruk kreeg Jan. Ze was een erg mooi, slank meisje, totaal geen boerendochter-type. Jan zou moeten uitvinden wat zij wilde doen, want als haar broer en zusje naar school gingen en haar moeder op de boerderij aan de slag kon, zou zij overdag niets om handen hebben.
Jan nam haar die avond even apart in de opkamer van de boerderij en vroeg wat ze in de Oekraïne voor werk deed. ‘Student’, zei ze. Hij informeerde welke studie, maar dat werd hem niet erg duidelijk. Iets met communicatie. Toen hij vroeg wat voor werk ze tijdelijk wilde doen in Nederland, viel ze een beetje stil en keek angstig in de richting van Erna. Jan had het idee dat ze wat achterhield en vroeg Erna even uit de kamer te gaan. Dat deed ze.
‘You can be honest with me’, zei hij tegen Shuma om het ijs te breken. Na wat haperingen biechtte ze uiteindelijk met een rood aanlopend hoofd op dat ze in de Oekraïne niet alleen studeerde, maar ook met een vriendin achter de webcam zat en daar redelijk mee verdiende. Dat deden veel studenten in Oekraïne. Waarschijnlijk door een aantal uren per week een beetje met hun kutje te spelen en er dingen in te stoppen. Irina wist uiteraard niks van de bijverdiensten van haar knappe dochter, daar twijfelde Jan niet aan.
Jan zag het niet zitten om Shuma haar werk achter de webcam in Nederland te laten voortzetten en zei tegen haar dat dat ‘no go’ was, maar dat hij wel even met mijn zoon Herman ging overleggen omdat die misschien wel ideeën had om Shuma overdag iets leuks te laten doen dat ook nog geld opbracht. Shuma leek zich er redelijk makkelijk bij neer te leggen dat een webcamjob hier op de boerderij niet mogelijk was.
Jan belde die avond nog even met mijn zoon en legde de kwestie van Shuma aan hem voor. Herman vond ook dat het webcamidee te veel haken en ogen had. ‘Waarom laat je haar niet gewoon kerels ontvangen in de logeerkamer, pa? Overdag een paar uurtjes als haar moeder weg is en de kinderen op school zijn? Die klanten laat je cash betalen. Geen gezeur en geen overhead!’ Dat klonk heel aantrekkelijk, maar dan zou Shuma die klanten wel moeten pijpen of neuken … Maar die keuze was aan haar.