White Rabbit
Vanuit de academie vertrekken er vier oude BBA-bussen naar Kralingen, we gaan met een flink aantal mensen op het festival af. Voor me uit stommelt mijn introductieweek-groepje geinend bus nummer drie in, als mentor klim ik als laatste achter ze aan naar binnen. Als ik de bus binnenkom check ik of iedereen een plekje heeft en dan krijg ik een schok.
Ze gaat óók mee, Neeltje, daar zit ze, halverwege, met nog een lege stoel naast haar. Dít is mijn kans, ik hoef alleen maar naast haar te gaan zitten…
Niet dus want toen we éven oogcontact hadden keek ze snel weer weg en even later vind ik mezelf terug op de achterste rij, inwendig op mezelf scheldend wat voor slaplul ik toch ben.
Dan ploft Paul naast me neer, mijn beste maat hier op de academie, en hij kijkt me grinnikend aan, want hij weet natuurlijk al hoe laat het is: ‘hey mén, dit is wel je beste kans tot nu toe hoor. Ze zit d’r hélemaal klaar voor, pak nou eens door, mén.’ Chagrijnig kijk ik hem aan, ja, hij heeft makkelijk lullen, de meiden vliegen bij hem moeiteloos als gebraden duifjes zijn bed in.
Maar al van het begin dat ik hier studeer heb ik een oogje op Neeltje en ben ik totaal geblokkeerd. Háár durf ik niet te benaderen en ándere meiden interesseren me niet.
Terwijl ik me dit zo bedenk komt Paul ineens in actie. Hij staat op, loopt naar Neeltje en ploft zonder wat te vragen naast haar neer, waarna hij al snel volop met haar zit te kletsen. Dit zal toch niet…
Na de verhalen uit de dagboeken van mijn tante July in ‘Sommer of love’ en ‘Woodstock’ kreeg ik van verschillende mensen hún verhaal over een muziekfestijn toegestuurd. Ze kwamen van mensen die op festivals waren zoals Kralingen, Werchter, Pinkpop, Lowlands, Glastonbury en daar behalve de muziek ook romantiek en eerste liefdes en natuurlijk ook seks tegenkwamen.
De komende tijd ga ik iets met enkele van die dagboeken doen, om te beginnen met dit verhaal, dat zich afspeelt tijdens ’t eerste grote Nederlandse popfestival in ‘t Kralingenbos, Rotterdam, negentien-zeventig. Het kwam bekend te staan als het ‘Woodstock’ van Nederland.
Peace mén… 😊
X. Zazie
Nee heb je, ja kan je krijgen
Een tijdje terug fietste ik met mijn anderhalf jaar oudere zus Katinka samen op naar de koekjesfabriek in de stad bij mijn geboortedorp, waar we af en toe allebei vakantiewerk doen. Terwijl we tegen de wind in peddelden wilde ze weten waarom ik toch nooit iets met een meisje begon en waarom weet ik niet, maar door de manier waarop ze het vroeg moest ik ineens mijn verhaal kwijt aan haar. Dat ik bijna al op de eerste dag dat ik ging studeren in Breda op een meisje ben gevallen, het mooiste meisje van de academie. Donkerbruine hazelnootchocolade-ogen, een madonna-achtig ovaal gezichtje, tot op haar billen hangende met henna geverfde rood-bruine haren, vol met slagen, voor een meisje redelijk lang, tenger gebouwd, altijd gekleed als een hippiemeisje, in kleurige jurkjes, lange rokken óf juist een minirokje. Ze komt een beetje teruggetrokken over, verlegen misschien zelfs wel, net als ik dus, maar voor mij ís ze het hélemaal.
Mijn zus reageerde heel begrijpend, ze heeft zelf ook wel eens om een jongen heen lopen draaien. Maar daar leerde ze van dat je gewoon erop af moet stappen, want nee heb je en ja kan je krijgen: ‘echt Jacky, je bent een hartstikke leuke jongen’ zei ze. ‘En met die looks van jou, zoals jij lijkt op Boudewijn de Groot, al mijn vriendinnen vallen op jou.’ Leuk hoor, allemaal, mijn zus, mijn studiemaatje Paul, zoals ze me oppeppen, maar het helpt me geen zier, ik durf totaal niet op het meisje af te stappen. Al maandenlang draai ik maar een beetje om de hete brei heen, als ik haar zelfs maar in de verte zie krijg ik altijd weer het gevoel alsof er een pijl door mijn hart wordt geschoten, en wég ben ik weer.
De nieuwe dorpsgek
Geen idee eigenlijk waarom ik voor de sociale academie koos, iets met wat ik later zou willen gaan doen had die keuze nauwelijks te maken, want ik weet totaal niet wat ik wil. Wat ik wél weet is dat ik me sinds mijn puberteit anders voel dan anderen, al vanaf het moment dat de Beatles hun haren lieten groeien deed ik dat ook en inmiddels hangen ze tot ver over mijn schouders, met veel slagen erin en een scheiding links, zoals Boudewijn ze inderdaad ook draagt. En ook net als hij laat ik verder geen baard of snor groeien, iedere dag scheer ik mij, om er juist voor te zorgen dat mijn haren het meest opvallende aan mij zijn. Verder heb ik donkerbruine ogen en ben ik redelijk lang voor een jongen, honderdnegentig centimeter.
Mijn ouders vonden het in het begin niks dat ik zo veranderde, maar uiteindelijk kregen ze er vrede mee, wel wetende dat ik toch mijn eigen gang zou gaan.
Sindsdien koop ik mijn kleren in de dump en draag ik meestal wijde broeken, afgedragen shirts, piloten-jacks of lange leren jassen, wat dan ook, als het maar anders is en uit de dump komt. Sinds ik er zo uitzie ben ik in ons benepen plattelandsdorpje als een nieuw soort dorpsgek uitgekakt en zag ik tegelijk hoe de meisjes zich juist meer tot me aangetrokken voelden. Maar in die doorsnee-dorpsmeiden was ik niet totaal niet geïnteresseerd. Pas toen ik naar Breda ging om te studeren veranderde alles.
Het leek me dat ik op de sociale academie zo’n beetje dezelfde mensen tegen zou komen en dat klopt dus wel, het is er één bonte uitdragerij van mensen die anders willen zijn dan anderen. Het eerste jaar viel me niet mee, ik was nog maar net achttien en kersvers van de middelbare school. Er was weinig structuur, docenten durfden amper eisen te stellen want de ‘soosjaale akkedeemie’ was ‘gedeemookraatiseert’, wat betekende dat vooral de studenten het voor het zeggen hadden gekregen. Nou, ík vond dus dat we maar wat aanmodderden en toen ze richting het einde van het eerste studiejaar vrijwilligers zochten om de studenten van het nieuwe jaar te gaan begeleiden meldde ik me aan, omdat ik ervaren had dat een beetje steun bij het vinden van mijn weg hier er echt aan had ontbroken. Mijn studiemaatje Paul leek dat ook wel wat en samen begeleiden we nu dus een groepje eerstejaars van acht mensen.
'On the road to' Kralingen
In de introductiecommissie kwamen we op het idee om, voorafgaand aan de start van het nieuwe jaar, met de groepjes nieuwelingen naar het komende festival in Kralingen te gaan, om meer groepsbinding te krijgen. En zo zijn we dus in deze bus terecht gekomen.
Ik verheugde me op het festival, maar de aanwezigheid van Neeltje bezorgt me meteen een knoop in mijn maag, omdat ik me zo waardeloos voel dat ik almaar geen initiatief durf te nemen. En juiste deze dagen zat ik daar nou niet op te wachten, omdat ik net besloten had eens iets met een ander meisje te gaan beginnen, om de druk van de ketel te halen. Dat schiet dus allemaal door me heen op die achterbank terwijl Paul nu met haar aan de haal lijkt te gaan. Nou, als hij dat doet kan hij het verder schudden met onze vriendschap…
Als we in Rotterdam arriveren blijkt er voor de bussen bijna geen doorkomen aan te zijn, doordat er veel meer mensen dan verwacht op het festival afkomen zijn alle wegen rond het festivalterrein aan de Kralingse plas totaal volgelopen en geblokkeerd. De hele situatie lijkt op Woodstock, waar net als hier veel meer mensen dan verwacht op afkwamen en waar ook alle wegen verstopt raakten. En net als een jaar terug in Amerika is de sfeer heel vreedzaam. Iedereen ondergaat rustig de overlast van de opstoppingen en bepakt en bezakt met rugzakken en tenten weten we voetje voor voetje het terrein te bereiken waar we de komende nachten kunnen kamperen.
Nadat we uit de bus zijn gestapt heeft Neeltje zich bij ons aangesloten, naast Paul loopt ze een eindje voor me. Nu pas zie ik dat ze van boven alleen een topje aan heeft dat tot net onder haar borsten komt en dat haar buik bloot is. Daaronder draagt ze een lange kleurige rok en haar lange bruine haren draagt ze los, om ze te beteugelen heeft ze een kleurig gehaakt bandje om haar hoofd. Ze ziet er zó onaards leuk en sexy uit, wat als gevolg heeft dat er in mij een boosheid groeit, op mezelf omdat ik totaal niet weet wat ik hier mee aan moet maar ook op Paul, omdat hij ‘mijn’ meisje voor mijn neus lijkt weg te snaaien. Ik zie hem af en toe wel naar me kijken, maar als ik dan boos vragend terugkijk haalt hij alleen maar zijn schouders op en dat maakt me alleen nog maar woester, dit had ik echt never nooit van hem verwacht. Te pas en te onpas roept hij ‘peace mén’, en moet je dit nou zien, mijn beste vriend…
White Rabbit
When logic and proportion
Have fallen sloppy dead
And the White Knight is talking backwards
And the Red Queen's off with her head
Remember what the dormouse said
Feed your head
Feed your head
(Jefferson Airplane - Grace Slick)
Van de hele groep van de academie is niemand meer te bekennen, in de chaos zijn we elkaar allemaal kwijt geraakt. gelukkig is het Paul en mij gelukt ons introductiegroepje bij elkaar te houden. Nadat we aankwamen ben ik meteen gaan zoeken naar een goed kampeerplekje en ik geloof dat we misschien wel de beste space van het hele terrein hebben gescoord. De meeste mensen moeten vanuit hun tentje eerst naar het festivalterrein lopen om iets te kunnen zien, maar wij staan met onze vijf tentjes op dát deel van het kampeerveld waarvandaan je het hoofdpodium kan zien, en ook nog eens tegen de oever van de plas aan.
Als we ons hebben geïnstalleerd gaan de acht eerstejaars er op uit om alles van dichtbij zien maar ik vind het hier wel oké zo, ik leg voor het tentje dat ik deel met Paul mijn slaapzak uit en ga daarop een beetje uitgeteld de boel liggen aankijken. Met een schuin oog houd ik ondertussen mijn ‘vriend’ Paul en Neeltje in de gaten, die niet ver van mij de slaapzak van Paul hebben uitgelegd en daarop net als ik het hele gedoe zitten te bekijken.
Deze eerste dag, vrijdag, treedt al vrij snel Jefferson Airplane op. Voor mij is dit dé hoofd-act van de dag, geen idee waarom, maar heel waarschijnlijk door Grace Slick, die ik onwaarschijnlijk cool vindt. Voor mij is California, zonder dat ik er ooit was, dé plaats waar alles op deze wereld gebeurt. Ik zou zó graag eens naar San Francisco gaan, waar volgens mij de liefde en de vrede zijn uitgevonden. Ademloos luister ik naar de hele set van de Jefferson en hoewel ze honderden meters verderop staat heb ik het gevoel dat ik zó dicht bij Grace ben dat haar energie direct bij me binnendringt en ik die weird tekst van haar totaal begrijp.
Tegen het einde van het concert van Grace en haar mannen kruip ik mijn tentje in. Het groepje studenten dat ik begeleid is nergens meer te bekennen en omdat ik helemaal out ben door de muziek van de Jefferson besluit ik mijn tentje in te gaan, schuilend voor mezelf. Op mijn kamer heb ik altijd vrede met de sfeer die Grace me brengt, maar nu is het vooral een verdrietige grove die haar muziek oproept. Natuurlijk val ik prompt in slaap en word ik na een tijdje wakker van wat getikkel op het tentje, regen!
En dan gebeurt het. terwijl ik nog wakker lig te worden en ondertussen naar de opzwepende muziek van Santana lig te luisteren steekt Paul zijn hoofd tussen de flappen van mijn tentje door: ‘hey mén, lig jij hier nou te pitten? Jij bent echt onverbeterlijk hoor. Snap je dan echt helemaal niks?’ Als ik hem dommig vragend aankijk reageert hij: ‘ohw mén, laat ook maar. Ik heb hier iemand die een schuilplaatsje tegen de regen zoekt.’ En meteen verdwijnt zijn hoofd, om plaats te maken voor het verlegen gezichtje van Neeltje. Met haar prachtige hazelnootchocoladebruine ogen met van die zwarte randjes eromheen kijkt ze me aan, vragend, zonder woorden…
Pas dan begrijp ik hem, mijn vriend Paul.
En óók zonder woorden trek ik de flappen uit elkaar en verwelkom ik Neeltje in de droge beslotenheid van mijn tentje.
Fijn dat je dit verhaal leest, ThnX! Zazie