Vervolg op: Het Lelijke (buitenb)eendje - Sprookje 9.3
Nooit had ik kunnen vermoeden dat mijn leven zó anders zou verlopen.
Het begon op de dag dat mijn vader zei: ‘Jeannot, ik heb een belangrijke opdracht voor je. In het bos aan de rand van het moeras wonen de genezeres van ons dorp en haar dochtertje, en zij hebben hulp nodig. Je twee oudere broers kan ik hier bij de molen niet missen, zou jij hen een paar keer per week willen gaan helpen?’ Nou, daar hoef ik geen moment over na te denken, even wat anders dan met bossen graan of zakken meel te moeten sjouwen.
Zonder dat het in me opkomt te vragen waarom vader nou juist deze vrouw wil helpen ga ik op pad en na ruim een half uur lopen vind ik het huisje. Als ik aanklop en de deur wordt geopend zie ik een mooi jong meisje. Ietsje jonger dan ik, lijkt me en zó aandoenlijk met die laarsjes aan haar voeten, echt lief om te zien…
Vertelster
Rond het midden van de negentiende eeuw woonde in het dorpje Weidingen in het Groothertogdom Luxemburg een molenaar met zijn drie zonen. Bij de geboorte van zijn derde zoon, Jeannot, stierf zijn geliefde vrouw in het kraambed en stond hij er helemaal alleen voor. De watermolen vroeg altijd al veel aandacht en daar kwam na de dood van zijn vrouw ook nog eens de opvoeding van zijn drie jongens bij. Maar, hoewel het zwaar was voor de molenaar lukte het hem om zowel de molen draaiend te houden als zijn jongens op het goede pad te krijgen en ook te houden.
Wat hem daarbij erg hielp was dat Jeannot zo’n vrolijke ongecompliceerde jongen was. Al vroeg leerde hij viool spelen en met zijn spel én met zijn zonnige karakter wist hij altijd vrolijkheid in het molenaarsgezin te brengen. Zelfs zijn oudere broers, die hem soms ook wel erg konden plagen, waren gek op hem, talloze keren vroegen ze hem om de avonden op te vrolijken met zijn opgewekte vioolmuziek en gezang daarbij.
Tussen al zijn werk en de opvoeding van de jongens door lukte het de molenaar om zich ook nog op een nieuwe liefde te richten. En zo gebeurde wat zijn zonen niet mochten weten, hij kreeg enkele jaren na de geboorte van Jeannot met zijn nieuwe maar geheime geliefde een dochtertje, Chatelaine. Omdat ze zo fijngebouwd was werd het algauw ‘petit chat’, Katje.
Katje groeide voorspoedig op en met haar lichaam groeide de maat van haar laarsjes mee. Want die droeg ze altijd, vanwege het moeras dat voortdurend op de loer lag, maar ook omdat ze die gewoon fijner vond dragen dan schoenen. Naarmate ze ouder maakte haar moeder, die zowel zieneres als genezeres was, langzaam maar zeker Katje duidelijk dat ze ook over die gaven beschikte en hoe ze die zou kunnen gebruiken.
Vanuit de verre omtrek maakten talloze mensen gebruik van de diensten de zieneres, om in de toekomst te kijken of om ergens van genezen te worden. En bijna altijd kon zij mensen ook echt van dienst zijn. Helaas kon zij zichzelf niet genezen van een slopende kwaal, die veroorzaakt werd door de vochtige omgeving van het moeras en die haar botten en gewrichten langzaam maar zeker verstijfde, waardoor ze bedlegerig werd. Al vaak bood de molenaar har aan een ander huis voor haar te zoeken, maar ze kon de kruiden die bij het moeras groeiden niet missen voor haar praktijk, ze moest en zou daar blijven wonen.
En zo kwam het dat de molenaar zijn jongste zoon op pad stuurde om haar te gaan helpen. Er gingen enkele jaren voorbij, en al die tijd was Jeannot meerdere keren per week bij Katje en haar moeder te vinden, om alle voorkomende klusjes te doen. Het werd steeds duidelijker dat Katje en Jeannot elkaar goed lagen en hoewel ze zelf niets in de gaten hadden begonnen ze ook steeds meer op elkaar te lijken, als waren ze een tweeling. Beiden niet erg groot, beiden even lange bijna gitzwarte haren, beiden donkerbruine sprekende ogen met kleine pretlichtjes erin, beiden een fijn besnaard gezicht. En hoewel het Jeannot wel opviel dat Katje haar moeder hen beiden regelmatig lang bekeek, kwam het niet in hem op om naar het waarom te vragen.
Op een dag werd de molenaar plotseling ernstig ziek en al spoedig werd helaas duidelijk dat hij niet lang meer te leven had. Hij riep alle drie zijn zonen bij zich en vertelde hen dat hij de molen na zou laten aan de oudste zoon, dat de middelste zoon de ezel, de paar koeien en de geiten kreeg zodat hij een kleine boerderij kon beginnen en tot slot dat de jongste zoon… tja, hem kon hij niets nalaten en daarom vroeg hij Jeannot zijn intrek te nemen bij Katje en haar moeder.
Nog steeds had Jeannot er geen enkel idee van dat Katje zijn halfzusje was. Opgewekt en blijmoedig als hij was vroeg hij nergens naar, hij vond het plezierig om bij het mooie meisje en haar moeder te zijn en kort na de verdrietige dood van zijn vader trok hij bij hen in. Ook Katje vond het fijn dat hij bij hen kwam wonen, het was eenzaam in het bos en de vrolijke Jeannot was meer dan welkom. Met zijn opgewekte karakter verdreef hij steeds weer alle sombere gedachten en omdat hij ook nog eens prachtig viool speelde en zong wist hij Katje en haar moeder altijd weer op te vrolijken.
Maar ook hier gebeurde het onvermijdelijke verdrietige, de bedlegerige moeder van Katje stierf een jaar nadat Jeannot bij hen kwam wonen. Kort daarvoor riep zij Katje aan haar bed en vertelde zij haar over de gaven die ze bezat om mensen te kunnen doorzien en hoe ze hen daarmee van dienst kon zijn. Ook vertelde ze Katje dat Jeannot haar halfbroer was en toen het meisje daar geschokt op reageerde vertelde haar moeder haar dat ze dat bewust altijd had verzwegen, omdat het een doel zou dienen dat nog in de toekomst lag. En ook Katje vroeg ze er niets over tegen Jeannot te zeggen. Tot slot gaf ze Katje een elixer en het recept daarvan. Ze zei haar daar iedere dag wat van in te nemen, om te voorkomen dat ze kindjes zou krijgen. Waarna ze haar dochtertje vervolgens alles uitlegde over de liefde van man en vrouw en hoe daar kindjes uit voort kunnen komen..
Omdat door de dood van haar moeder alle inkomsten uit haar praktijk van zieneres en genezeres wegvielen konden Jeannot en Katje al gauw de pacht van het huisje niet meer opbrengen. Inmiddels was Jeannot achttien en Katje zestien en toen hij haar voorstelde samen met hem de wijde wereld in te trekken hoefde ze daar dan ook niet lang over na te denken. Alles wat ze nodig hadden pakten ze in een duwkar en zo gingen ze op pad, Katje op de vrolijk gekleurde laarsjes die ze nog steeds het liefste droeg en Jeannot met zijn geliefde viool op zijn rug. Nadat ze afscheid namen van zijn broers vertrokken ze eerst maar eens richting Diekirch, een tocht van een dag of drie, en daarna zouden ze wel weer verder zien…
De wereld en elkaar ontdekken
Of het nou komt omdat ze niet meer in hun vertrouwde omgeving zijn is niet helemaal duidelijk, maar feit is dat Jeannot pas nu ze samen op pad zijn en steeds samen optrekken ontdekt hoe mooi Katje is. En vooral ook, hoe aantrekkelijk hij haar vindt. Als ze de eerste nacht van hun trektocht doorbrengen in een boerenschuur, nadat ze de boer hielpen met wat klusjes, kleedt katje zich waar Jeannot bij is onbekommerd uit. Ze zwommen zo vaak samen in het bosmeertje, altijd weer bloot, dat Katje niet anders gewend is, maar voor Jeannot is het net alsof dit keer bij de aanblik van het naakte meisje de bliksem inslaat.
Voor het eerst vallen hem de prille borstjes van Katje op en merkt hij op dat er haartjes tussen haar benen zijn gaan groeien. Voor het eerst ook voelt hij hoe zijn eigen jongenslans zich opricht bij de aanblik van het meisje. Met zijn ogen drinkt hij haar lichaam in, hoe ze haar lange kleedje over haar hoofd uittrekt waardoor haar borstjes strak komen te staan, hoe ze een beetje met haar lijf kronkelt omdat het lijfje van haar jurk wat strak om haar hoofd zit. En al die tijd heeft Jeannot daardoor zicht op haar lichaam, bloot, zoals dat zonder ook maar een greintje ondergoed van onder haar jurkje tevoorschijn komt. Op een of andere manier maken de leren laarsjes die ze nog steeds aan heeft haar zelfs opwindend, alsof de laarsjes als twee rooie pijlen de weg omhoog wijzen…
Pas als het Katje is gelukt haar jurkje helemaal uit te trekken valt het haar op dat Jeannot naar haar staat te staren en voor het eerst wordt ze verlegen onder zijn intense blik. Snel kruipt ze tussen de dekens die ze op het hooi hebben uitgespreid, nu toch ook wel nieuwsgierig toekijkend hoe op zijn beurt Jeannot zich uitkleedt. Als ze zijn jongenslans tevoorschijn ziet komen, die ze al zo vaak zag, altijd klein en verschrompeld door het koude water, is ze verbijsterd hoe groot hij nu is. Hard en stijf staat de staaf van vlees vanuit Jeannot zijn buik omhoog, en omdat Katje wel weet waar die voor dient, voelt ze een intense kriebel in haar onderbuik, of, om nog preciezer te zijn, tussen haar benen.
Voor het eerst zullen ze samen onder de nacht doorbrengen en als Jeannot eenmaal naast haar onder de deken stapt blijft het muisstil tussen hen, eerst liggen ze een tijdje verlegen op hun rug te zwijgen, daarna keren ze elkaar de rug toe. Maar van slapen komt het amper, zuchtend draaien ze zich om beurten om en pas na enkele uren zijn ze allebei zo moe dat hun ogen dichtvallen.
De volgende dag trekken ze verder en al snel blijkt dat het spontane vriendschappelijke tussen hen is verdwenen. Een beetje aftastend draaien ze om elkaar heen, niet goed wetend hoe dit verder moet. Een tijd lang lopen ze zwijgend naast elkaar, tot het Katje teveel wordt als ze na enkele uren bij een beekje een rustpauze nemen. Ze wil zich opfrissen maar aarzelt om zich uit te kleden. En dan vraagt ze haar maatje wat er toch gaande is: ‘wat gebeurt er met ons, Jeannot? Ik wil me opfrissen maar durf me niet meer uit te kleden. Wordt jouw lans dan weer hard?’ Jeannot moet er om grinniken, het komt er zo lief maar ook zo eerlijk uit.
‘Ik weet het niet Katje, hij doet tegenwoordig waar hij zin in heeft. Ik zag jou gisteravond bloot en dan kan ik er niks aan doen, dan groeit hij meteen, omdat ik je zo mooi vindt…’
Katje giechelt als reactie, zegt dan dat ze Jeannot ook mooi vindt en dan hakt ze de knoop door, ze trekt haar jurkje uit en voor Jeannot het beseft waadt ze door het beekje, op zoek naar een dieper deel om een bad te nemen. En opnieuw beseft hij hoe mooi ze is, zoals ze daar in het water staat, het driehoekje donkere haartjes tussen haar benen nog net zichtbaar, haar platte beweeglijke buik, haar ronde borstjes met de donkere tepels erop, haar lieve gezichtje met de grote bos bijna zwart haar die ze voor het baden uit hun staart heeft gehaald en nu los om haar gezichtje hangen. Dan kleedt ook Jeannot zich uit en even later zijn ze toch weer als vanouds samen aan het spetteren.
Wat moet gebeuren gebeurt ook
Als ze naderhand naast elkaar op een deken in het zonnetje liggen te drogen vertelt Katje dat ze hierover een soort van droom heeft gehad: ‘mijn mama vertelde me dat ze vaak kon zien wat er te gebeuren stond en dat alle vrouwen in onze familie die gave krijgen.’ Terwijl Katje dit vertelt draai Jeannot zich op zijn zij, om haar goed aan te kunnen kijken. En natuurlijk ook om haar mooie lichaam te kunnen bewonderen, dat nu open en bloot naast hem ligt. Als Katje zwijgt vraagt hij: ‘wat heb je dan gezien?’
Katje is nog even stil, aarzelt, alsof ze naar woorden moet zoeken, dan: ‘het was niet zo heel duidelijk maar al toen mama nog ziek was wist ik op een of andere manier dat jij en ik de wereld in zouden trekken, en dat ons een heel bijzonder avontuur te wachten staat.’ En dan, hem aankijkend: ‘en ik zag ook wat we nu gaan doen...’ Als Jeannot haar dan vragend aankijkt neemt ze zachtjes zijn harde lans in haar hand: ‘ik heb gezien dat je deze bij mij naar binnen gaat doen.’
Meer aansporing heeft Jeannot niet nodig. Hij had nog nooit iets met een meisje, maar zijn oudere broers hebben hem genoeg verteld over wat er tussen vrouwen en mannen gebeurt om nu te weten wat hij moet doen. Hij buigt zich over Katje en kust haar. En dan legt hij zijn hand over een van haar borsten, het eerste wat hij namelijk aan haar wil voelen is de vorm en de zachtheid daarvan. Ze zijn nog niet groot maar voor Jeannot zijn ze perfect, bewonderend streelt hij ze allebei en als dan haar tepels verstijven kijkt hij Katje aan en vraagt hij: ‘voelt dat fijn?’ katje knikt, zwijgend, ze ondergaat de aanraking van Jeannot terwijl ze hem in zijn ogen kijkt, die zo op de hare lijken. En hoewel Katje weet wat er gaat gebeuren zegt ze nog steeds niet dat ze zijn halfzusje is. Haar moeder vroeg haar het stil te houden tot het goede moment daar zou zijn en Katje voelt aan adat dit nog niet dat moment is. Dus zwijgt ze en laat ze gebeuren wat er moet gebeuren…
Het poesje van Katje
Behoedzaam legt Jeannot zich over Katje heen en kust haar dan voor het eerst zoals mannen en vrouwen elkaar kussen. Als hij zijn lippen in contact heeft gebracht met de hare friemelt hij zich met zijn tong bij Katje een weg naar het binnenste van haar mond. Vanaf dat moment zoenen ze elkaar met alles wat ze in zich hebben en kunnen ze er meteen ook niet meer mee stoppen. Hun tongen verkennen elkaar en alle ruimte er omheen, ze proeven van elkaar, genietend van het spel van de lekkere smaakjes die ze aan elkaar doorgeven.
Na een tijdje opent Jeannot de benen van Katje door er tussen te gaan knielen en ze daarna nog wat verder uit elkaar te duwen. Voor het eerst ziet hij dan het gleufje van een meisje, haar poesje, zoals zijn broers het soms ginnegappend noemden. Jeannot realiseert zich dat dit wel heel toepasselijk is, het poesje van Katje…
Hij ziet twee lipjes die lijken op die van haar mond, en daartussen is haar gleufje, de lichtroze en wat glinsterende ingang naar haar buik te zien. Hij zet zijn lans voor haar gleufje en duwt zich dan een kleine stukje bij Katje naar binnen. Het gevoel dat hij dan krijgt bevangt hem bijna, pas nu begrijpt hij goed waarom hij die lans kreeg, dat er niets mooiers en fijners is dan om er een meisje mee binnen te gaan en met haar samen te zijn.
Als Katje zachtjes kreunt vraagt Jeannot of het pijn doet: ‘nee’ antwoord Katje, ‘maar het is wel vreemd wat je nu doet. Moet je daar met die hele staaf naar binnen?’ Als Jeannot dat bevestigt vraagt ze hem om het dan wel heel voorzichtig te doen.
En dat doet Jeannot, stukje voor stukje schuift hij zich bij katje naar binnen en hoewel het op een gegeven moment bijna niet meer lukt zit hij na enkele keren wat harder duwen nu toch zo diep in haar dat hun bosjes haar daar beneden elkaar raken.
Een paar keer vertrok Katje haar gezicht, zei dan dat het pijn deed en nu hij helemaal in haar is houdt Jeannot zich een tijdje stil, om niet alleen haar maar ook zichzelf te laten wennen. Hij kan zich niet herinneren ooit iets zó fijns te hebben meegemaakt. Rond zijn lans voelt de buik van Katje nauw en warm en zacht, het voelt voor hem alsof Katje zijn lans koestert en omhult en zelfs alsof ze hem af en toe heel zachtjes knijpt.
Jeannot was nooit zo erg met de noden van zijn lans bezig. Af en toe voelde hij wel drang om zich met behulp van zijn hand van zijn soms aandringende zaad te verlossen, maar dat was het dan ook wel. Nú echter, het is alsof zijn zaad zich spontaan naar buiten wil persen, een extra reden om het rustig aan te doen. Na een tijdje begint Jeannot zich voorzichtig in Katje op en neer te bewegen en als zij dan reageert met opnieuw een kreuntje en hij weer vraagt wat er is, antwoordt ze dat het zo lekker aan voelt...
Dat is het sein om van elkaar te gaan genieten en gedreven drijft Jeannot zijn lans vanaf dat moment steeds weer in haar schede, nadat hij hem eerst bijna uit haar terugtrok. Steeds sneller beweegt hij zich in haar op en neer omdat hij merkt dat Katje dat lekker vindt, ze kreunt vaker en luider naarmate hij meer en steviger beweegt en ze duwt nu ook haar schachtje tegen zijn ritme in om hem iedere keer weer tegemoet te komen en diep in zich op te nemen. Samen beleven ze hun eerste extase en voelt Jeannot hoe zijn lans zijn zaad diep in Katje pompt terwijl het meisje luid kreunt en met haar pulserende schede hem nog verder leeg lijkt te willen melken.
Die hele middag bij de beek leven Katje en Jeannot zich op elkaar uit, ze ontdekken alles wat ze samen met hun lichaam kunnen doen en hoe de samensmelting van hun lichamen hen optimaal genot kan schenken. Tegelijk ontstaat er bij Katje steeds meer wroeging over het feit dat zij wél weet dat ze halfbroer en -zus zijn, terwijl Jeannot geen enkel idee heeft. Als hij te weten komt dat ze familie zijn, dat een relatie als man en vrouw onmogelijk zal blijken, wat zal dan zijn reactie zijn. Hoe gekker ze op elkaar worden, hoe meer Katje haar geweten begint op te spelen. Maar ze kan er niks aan doen, op een of andere manier is deze weg voor hen uitgestippeld en ze hebben die te gaan…
Het hogere doel
Die nacht vinden ze weer onderdak in de hooischuur van een boerderij en ook daar gaat hun gezamenlijke lichamelijke ontdekkingstocht verder. En zelfs tijdens de seks ervaart Katje dat ze dingen ‘ziet’, dat ze al voordat Jeannot het zelf beseft aanvoelt wat zijn behoefte is, waardoor ze er op ingaat voordat hij ook maar aan kan geven wat hij wil. Het maakt dat hun seks ‘hemels’ is, dat hun lichamen elkaar lijken aan te voelen alsof ze al jaren bij elkaar zijn. Het is voor beiden een bijzondere leerschool, te ervaren hoe ze verbonden raken en elkaar leren te geven maar ook van elkaar te nemen. Deze nacht al kan Jeannot zich vrijwel eindeloos in Katje op en neer bewegen, vaak zonder zelfs klaar te komen. Door hoe zij reageert leert hij om haar ongekend lang te behagen, wat Katje bijna de hele nacht in een ultieme extase doet verkeren.
Uitgeput maar intens met elkaar verbonden gaan zij de derde etappe van hun reis aan en al vroeg in de middag bereiken zij Diekirch. Onderweg hebben ze overlegd hoe ze in hun levensonderhoud zullen voorzien en ze hebben besloten eerst maar eens te gaan benutten wat ze aan vaardigheden in huis hebben. Ze gaan optreden, op pleinen, in kroegen en in herbergen, waarbij ze samen zullen zingen en Jeannot hen begeleidt op zijn viool.
Al spoedig blijkt dat hun optredens als troubadours een ongekend succes zijn. Steeds weer stromen er veel mensen toe als ze op een plein of in een drukke straat met hun optreden beginnen en ontstaat er in het publiek een ongekende vrolijkheid, waarbij vaak mensen spontaan beginnen te dansen. Jeannot zijn hoed wordt steeds vaker volledig gevuld met kleingeld en al spoedig kunnen zij zich een eenvoudig logement veroorloven, waar ze steeds weer de nachten gebruiken om onbekommerd samen van hun lichamen te genieten.
Na enkele weken worden ze gevraagd om op te treden in ‘De Witte Raaf’, de bekendste herberg van het stadje, waar vooral de gegoede burgerij komt. Er is een bruiloft in de herberg, maar de troubadour die het gezelschap zou amuseren is ziek geworden en de bruid herinnerde zich dat ze Katje en Jeannot een tijdje terug had zien spelen op het marktplein. De vrolijke vioolmuziek van Jeannot en de lichte heldere stem van Katje brengen de bruiloftsgasten in vervoering en de hele avond en zelfs tot diep in de nacht dansen zij tot ze niet meer kunnen.
Hun roem snelt hen steeds meer vooruit en nog weer enkele weken later krijgen ze via zijn intendant het verzoek aanstaande weekeinde te komen optreden in het naburige kasteel van de markies de Beaufort. De dochter van de markies is al tijden zwaar depressief en omdat daardoor inmiddels zijn hele gezin in zak en as zit heeft de familie behoefte aan een avond gezellige opmonterende muziek.
Helemaal begrijpen doet ze het niet maar Katje voelt aan dat nu ‘het hogere doel’ in aantocht is waar haar moeder het over had, de reden waarom ze Jeannot niet mocht vertellen dat ze zijn halfzusje is. Ze kan het nu nog niet helemaal overzien maar ze heeft al wel helder voor ogen dat ze het hem binnenkort zal moeten verklaren en dat dan alles tussen hen zal veranderen. Wat voor haar reden is om zolang het nog kan goed van het liefdesspel met hem en zijn mooie lichaam te genieten.
Die middag worden Katje en Jeannot door een koets van het kasteel de Beaufort opgehaald en genietend ondergaan zij deze nieuwe ervaring van het snel en wiegend vervoerd worden over de wegen waar ze anders in een veel langzamer tempo overheen lopen. In het kasteel worden ze meteen op audiëntie gebracht bij de markies, een oude en vermoeid ogende man die geen enkele moeite heeft gedaan om zich op te smukken. Omdat ook de traditionele pruik ontbreekt heeft hij ook duidelijk geen enkele behoefte om zijn kale hoofd te verbergen.
Nadat ze een buiging voor hem maakten zegt de markies: ‘ga zitten jongelui.’ Als Jeannot en Katje eenmaal zitten vertelt hij hen over zijn enig kind, zijn dochter Leonore, zeventien jaren oud. Hoe moeilijk het voor zijn vrouwen en hem was om kinderen en hoe ze uiteindelijk op hoge leeftijd toch een kindje mochten krijgen. Hoe ze als jong meisje al verliefd werd op de jongste zoon van een naburige adellijke familie, waarna werd besloten dat ze hem zou trouwen, zodat met hem als de latere nieuwe markies de bezittingen in de familie zouden blijven. Hoe die jongen een half jaar geleden vlak voor hun huwelijk van zijn paard viel en dodelijk verongelukte. Hoe sindsdien zijn dochter wegkwijnt van verdriet…
Jeannot ’s melt-down
Die avond treden Katja en Jeannot op voor de familie en wat mensen van de hofhouding en vlak daarvoor Leonore haar intrede doet voelt het voor Jeannot alsof de wereld heel even stil staat. Natuurlijk, Katje is het líefste meisje van de wereld, maar dít is het móóiste meisje van de wereld. Het is alsof er een elfje de zaal binnenwandelt, met haar azuurblauwe ogen, haar bleke gezichtje, haar lange golvende blonde haren en haar grijsblauwe kleedje. En ook Leonore toont zich verrast als ze Jeannot ziet, die zich vanavond extra mooi heeft uitgedost door zijn lange zwarte haren los te laten hangen en een kleurige tuniek en bijpassende maillot aan te doen. Samen met Katje die haar haren ook los heeft hangen en zoals altijd haar rode laarsjes en een veelkleurig jurkje draagt vormt hij een prachtig duo, met hun bijna identieke uiterlijk.
Helaas schiet Leonore meteen na die eerste kennismaking alweer in haar apathische gedrag en hoe Katje en Jeannot die avond ook hun best doen, het meisje reageert nauwelijks op de muziek en al na een uur staat ze op om de huiselijke zaal te verlaten. Verdrietig kijken haar vader en haar moeder toe hoe hun dochter voortijdig vertrekt. ‘Ga haar achterna!’ fluistert Katje, waarna Jeannot haar op de gaanderij richting haar kamer weet in te halen. Zachtjes neemt hij haar bij de arm en gelukkig reageert ze door te blijven staan, waarna ze hem met betraande ogen aankijkt.
Vlakbij staat een bankje en Jeannot begeleidt haar daarnaar toe, waarna ze een tijdje zwijgend naast elkaar zitten. Dan vraag Jeannot: ‘wil je met me praten?’ Als reactie beginnen de tranen van Leonore alleen maar rijkelijker te vloeien en troostend trekt Jeannot het meisje tegen zich aan. En zo zitten ze daar, minutenlang, tot het Leonore lukt haar tranen te stoppen en als ze hem dan aankijkt, met haar grote blauwe ogen, smelt Jeannot compleet voor haar. Hij kan er helemaal niks aan doen, het is alsof hij altijd al op dit meisje heeft gewacht, hoewel hij tegelijkertijd wel beseft dat dit niet kan en mag, omdat hij zijn lieve levenslustige Katje heeft die hij nooit verdriet zal willen doen…
En dan komt het er in één lange noodkreet uit, hoe Leonore al vanuit haar jeugd een band voelde met haar geliefde Antoine en hoe haar toekomst er met hem prachtig en zonnig leek uit te zien. En nu heeft ze helemaal niets meer. Jeannot weet hier niet veel op te zeggen, als troost trekt hij haar weer stevig tegen zich aan en zo zitten ze daar. Hoewel het niks oplost voor Leonore lijkt ze toch iets rustiger en vrediger te worden en niet veel later begeleidt Jeannot haar tot de deur van haar kamer, waarna hij haar als afscheid een kusje op haar wang geeft.
Katje is ondertussen in gesprek gegaan met de ouders van Leonore en weet hen ervan te overtuigen dat Jeannot misschien wel hun dochter kan helpen, omdat ze duidelijk haar apathische houding even losliet toen ze hem voor het eerst zag. Eerst willen de ouders er niets van weten, omdat hij slechts de zoon van een eenvoudige molenaar is, maar uiteindelijk weet Katje hen ervan te overtuigen dat Jeannot een bijzondere jongen is die iedereen weet op te monteren en dat ze er verstandig aan doen hem zijn gang te laten gaan bij hun dochter. Uiteindelijk stemmen de ouders aarzelend in, ze gunnen hem het voordeel van de twijfel en afgesproken wordt dat Jeannot en Katje enkele dagen langer in het kasteel zullen verblijven.
Het gelaarsde Katje wikt, weegt en beslist
Als ze later op hun kamer elkaar weer treffen vertelt Jeannot, open en eerlijk als hij altijd is, wat er tussen Leonore en hem gebeurde en welke bijzondere gevoelens hij voor haar voelt. Daarbij kijkt hij bijna gekweld Katje aan, omdat hij haar geen pijn wil doen.
Als reactie kleedt Katje zich uit, hoewel ze dit keer haar laarsjes aanhoudt, omdat dat haar voor haar gevoel steviger maak. En als ze dan op haar rode laarsjes na naakt op bed ligt wenkt ze hem, haar benen iets openend, om hem bij en in haar te doen komen. Hoewel Jeannot verbaasd is over deze reactie, blijft hij natuurlijk wel een jongeman en al snel ligt hij op zijn vriendinnetje, met zijn in recordtempo opgesteven lans diep in haar verankerd. Net als hij in haar op en neer wil gaan bewegen zegt Katje dat ze hem iets moet vertellen.
En terwijl ze Jeannot met haar schede rond zijn lans zachtjes bewerkt en zo het intieme contact vasthoudt en verder vergroot, deelt ze met hem wat haar moeder haar op haar sterfbed vertelde. Dat ze voor de helft broer en zus zijn maar dat Katje dat stil moest houden, tot het geschikte moment aanbrak dat ze dat zou moeten vertellen. En dat dat moment nu waarschijnlijk is aangebroken. Ontzet, steunend op zijn armen, met Katje nog steeds volledig aan zijn lans gestoken, kijkt Jeannot haar sprakeloos aan, zijn ogen opengesperd in één groot ‘Wat !? Waarom!?’
Omdat Katje inmiddels steeds beter in de toekomst kan zien hoeft ze daar niet langer naar te raden, ze beseft nu volledig wat haar moeder voor ogen had. Dankzij hun gezamenlijke levenslust en het samen optrekken zijn zij beiden uitgegroeid tot bijzondere mensen, die het in zich hebben om anderen te helpen, alleen maar door die vreugde over te dragen. Daarnaast voorzag haar moeder waarschijnlijk ook dat Jeannot op een dag dit meisje zou leren kennen en dat hij daarvoor al zijn levenslust maar zeker ook zijn seksuele vaardigheden nodig zou hebben.
Terwijl Katje dit aan Jeannot uitlegt krijgt hij langzaam maar zeker vrede met de situatie en went hij aan het idee dat hij nu vrij is om een keuze voor Leonore te maken. En als hij, in zijn hoofd tot rust gekomen, zijn lans in Katje op en neer begint te bewegen fluistert zij: ‘ga naar haar toe, broertje, ze heeft je nu harder nodig dan ik.’
Pas op dát moment beseft Jeannot dat dit misschien niet meer kan, seks hebben met zijn zusje. Met tranen in zijn ogen trekt hij zich langzaam uit haar terug, waarna hij haar innig kust. Na haastig een tuniek en maillot te hebben aangeschoten vlucht hij bijna de kamer uit, waarna Katje, nog steeds met haar laarsjes aan, zich verdrietig maar toch ook wel opgelucht en met aanvaarding van deze nieuwe werkelijkheid op haar zij rolt en al snel in slaap valt.
Leonore vindt vrede
Als Jeannot op de deur van Leonore’s kamer klopt krijgt hij geen reactie. Even aarzelt hij, maar dan beseft hij dat hij door moet zetten, Katje heeft zich niet voor niks van hem los gemaakt met haar bekentenis. Volgens haar ligt zijn lotsbestemming bij dit meisje, en zelf voelt hij in ieder geval de vurige verliefdheid die hij voor haar opvatte. En dus opent hij zachtjes de deur en als hij vervolgens haar slapende silhouet onder de dekens ziet liggen pakt hij stilletjes een stoel en gaat hij naast haar zitten, alsof hij over haar moet waken.
Later die nacht wordt Jeannot wakker van de zachte stem van Leonore: ‘waarom ben je hier?’ Jeannot moet even bijkomen van de ongemakkelijke houding waarin hij in slaap viel en antwoordt dan: ‘ik was bezorgd om jou. Het gaat niet goed met je, toch?’ Als antwoord begint Leonore meteen weer te snikken en voor Jeannot is er maar één reactie mogelijk, hij gaat gekleed en wel naast haar in haar bed liggen. Daar neemt hij haar in zijn armen en wiegt haar tot ze rustig wordt en uiteindelijk als een gewond diertje met haar rug in de beschermende kom van zijn buik en benen weer in slaap valt.
Vroeg in de morgen ontwaakt Jeannot omdat Leonore haar hand over zijn lichaam laat dwalen. Als ze merkt dat hij wakker is fluistert ze, meer tegen zichzelf dan tegen Jeannot: ‘nog maar een week en we zouden trouwen. Nog maar een week en Antoine zou me tot zijn vrouw maken…’
Net als bij Katje een aantal weken terug heeft Jeannot aan een half woord genoeg, hij begrijpt precies wat Leonore wil. Hij stapt uit bed, kleedt zich uit en als hij terug naast het meisje in bed ligt helpt hij ook haar om haar nachthemd uit te doen. Gelukkig is er al het eerste ochtendlicht en daarin ziet hij haar prachtige lichaam, tenger, witte huid, blonde krulletjes tussen haar benen, ietsje grotere borsten dan Katje en haar gezichtje, bleek, gespannen, haar grote blauwe ogen op hem gericht, haar blonde haren als een halo om haar hoofd gespreid.
In stille aanbidding bekijkt Jeannot het meisje en pas dan dringt goed tot hem door dat hij misschien wel de vrouw heeft gevonden waar hij zijn leven mee wil doorbrengen. Maar eerst wil hij haar in vervoering brengen, waardoor ze hopelijk meer vrede krijgt met haar leven.
Van Katje leerde Jeannot alles wat een meisje fijn vindt.
Allereerst kust hij Leonore op al die plekjes van haar gezicht en lichaam waarvan Jeannot weet dat ze die fijn zal vinden. Haar ogen, haar wangen, het puntje van haar neus, haar lippen, het kuiltje van haar hals, haar decolleté, haar borsten en de roze tepels op de topjes daarvan, haar blanke gladde buik, haar navel, het blonde toefje haar boven haar gleufje, de haar benen vanaf haar dijen tot haar enkels, haar voeten en iedere teen daarvan.
Dan zoekt hij haar lippen op en hoewel Leonore die in het begin op elkaar houdt lukt het Jeannot langzaam maar zeker om bij haar binnen te komen. Rustig onderzoekt hij met zijn tong haar mond, tegelijk stimulerend dat Leonore ook hém bezoekt met haar tong.
Niet lang daarna opent Jeannot haar benen, likt hij haar goed nat en schuift hij zich daarna in haar. Stukje bij beetje verdwijnt zijn lans in het meisje, tot hij haar weerstand voelt en inmiddels weet dat hij zich daar doorheen moet duwen.
Op het moment dat hem dat lukt voelt hij aan Leonore dat het wat pijn doet maar ook dat ze hem met haar lichaam gretig tegemoet komt, dat ze hem aanvaardt, dat ze nu misschien ook wel afscheid neemt van Antoine.
Genietend liggen ze eerst alleen maar een tijdje stil tegen elkaar aan, terwijl hun lichamen dankzij Jeannot ’s lans in Leonore’s schede intiem met elkaar verbonden zijn. Bijna als vanzelf beginnen ze na een tijdje gelijk op te bewegen, alsof hun lichamen allang beseffen dat ze bij elkaar horen, alsof ze van nature al weten hoe ze elkaar moeten plezieren. Steeds heftiger bewegen ze aanvankelijk samen op en na een tijdje zelfs tegen elkaar in, hijgend, heftig stotend, elkaar zo diep mogelijk treffend.
Voor Leonore lijkt het een bevrijding te zijn, aanvankelijk kreunt ze in gehouden en zachtjes, maar naarmate haar extase zich ontwikkelt gilt ze het uit, alsof ze al haar oude verdriet op die manier uit haar lichaam wil verwijderen.
Niet veel later bereiken ze samen hun eerste hoogtepunt waarna ze opnieuw in elkaars armen in slaap vallen, moe van de gebroken nacht en verzadigd door de doorstane emoties.
Jeannot en Leonore hebben nog vele weken nodig om elkaar te ontdekken. Maar toch weten ze het beiden al vanaf het moment dat ze elkaar ontmoetten: ze horen bij elkaar en willen bij elkaar blijven.
Leonore’s vader sputtert in het begin nog tegen omdat Jeannot maar een eenvoudige burgerjongen is, maar uiteindelijk vraagt hij de Groothertog van Luxemburg om Jeannot in de adellijke stand te verheffen. Als dat eenmaal is gebeurd staat niets het jonge koppel meer in de weg om te trouwen en over een tijdje de nieuwe Markies en Markiezin van Beaufort te worden.
En Katje? Katje trekt bij hen in, zij wordt de zieneres en genezeres voor alle mensen van het kasteel maar ook van hen die in de wijde omtrek ervan wonen. Katje weet dat dit niet haar uiteindelijke bestemming is, maar voor nu heeft ze vrede met de situatie. Ze geniet van het geluk van Leonore en Jeannot en ‘voorziet’ dat dat er voor haar uiteindelijk ook zal komen.
Dankjewel dat je dit sprookje las! X. Zazie.