‘We landen om 10 uur morgenavond. Kom je me afhalen? Maar wel netje gekleed hè.’ Met netjes gekleed bedoelt Peter maar één ding: hoge hakken en naakt, op een jas na dan. Heerlijk om te merken dat een man zo naar je verlangt.
Voor een meerdaags congres in de Franse Alpen heeft hij wel wat moeten overwinnen. Peter is het type “snelle” reiziger: van A naar B via de kortste weg. Deze keer eerst met de HSL naar Parijs, dan met de TGV richting de Mediterranée, overstappen op een boemeltje en dan nog een half uur in de taxi. Het congres is interessant, het hotel fantastisch en het uitzicht adembenemend, maar die reis! Tijdens een contact in de wandelgangen hoort hij dat er na afloop nog een plaats vrij is in een klein zakenvliegtuig dat vanaf een nabij gelegen vliegveldje zal vertrekken en landen in Duitsland vlak bij de Nederlandse grens. Peter is er als de kippen bij om te boeken.
Ik ben net op tijd: uit de aankomsthal, of wat daar in deze keet voor door moet gaan, lopen zes man richting een gereedstaand busje. Verder is het totaal verlaten. Achter de glazen wand zie ik hem staan; in gesprek met een andere man die met zijn rug naar mij toe staat. Snel verstop ik me even achter een pilaar om de jas los te knopen en Peter te laten zien dat zijn wens in vervulling is gegaan. Dan gaat de telefoon: ‘Hi, ben je al in de buurt?’. ‘Ja, kijk maar’ en ik stap triomfantelijk met open jas achter de zuil vandaan. Onmiddellijk begint Peter heftig nee te schudden. Ik duik weer snel terug, want ik zie die andere man zich omdraaien. ‘We hebben een passagier die tot halverwege met ons meerijdt.’ ‘Oké, de auto staat voor de deur. Ik ga daar alvast naartoe. Mag ik?’ ‘Ja, doe maar, we komen er zo aan.’
Wat Peter niet vermoedt is dat ik met mijn onschuldige vraag heel iets anders in mijn hoofd heb. Onderweg naar hem toe, toch zeker anderhalf uur rijden, ben ik met het vooruitzicht van onze ontmoeting zo geil geworden als boter. Dat laat ik me niet meer afnemen. In de auto ga ik op de bijrijdersstoel zitten en knoop de jas weer los. Nog wel netjes over elkaar geslagen. Peter en onze passagier komen aanlopen. Zodra hij zit val ik Peter meteen in de armen en kussen wij elkaar gepassioneerd. Ondertussen is mijn jas verschoven en dat is hem niet ontgaan. Zijn hand vindt mijn borsten en tepels. ‘Weet je het zeker?’ fluistert hij me in het oor. Ik knik: ‘Ja’.
Zodra wij elkaar hebben losgelaten steekt onze passagier zijn hand uit en stelt zich voor als Alfons. ‘Oh, u bent die vrouw die ik in de hal heb gezien.’ Even vraag ik mij af wat hij gezien zou kunnen hebben. Hoe dan ook, door al die bewegingen in de auto ziet hij nu al genoeg. ‘Wat fijn dat u ons afhaalt. Ik ben alleen en wordt nooit afgehaald.’ De dubbelzinnigheid van zijn opmerking ontgaat hem wellicht, maar ik heb heel andere gedachten bij dat “afhalen”.
Peter start de auto en even later zitten we op de snelweg. Ik leg mijn stoel half achterover. De passagier volgt een tikje zenuwachtig al mijn bewegingen. ‘Misschien had ik je het van tevoren moeten zeggen, maar mijn muze is een tikkeltje exhibitionistisch. Hopelijk heb je daar geen bezwaar tegen?’ zegt Peter. Alfons stottert iets van: ‘Nee, eh … wel bijzonder. Zoiets heb ik nog nooit meegemaakt.’ Om een beetje te plagen laat ik steeds een klein beetje meer, dan weer wat minder zien. Na een half uurtje vind ik het genoeg, gooi mijn jas helemaal open en laat mijn hand naar mijn klitje gaan. Als Peter dan ook nog zijn hand zachtjes over mijn bovenbeen laat glijden, explodeer ik.
Onze lifter kucht en kucht. Ik draai me half om naar hem. ‘Je hebt het moeilijk hè.’ Een overbodige vraag want zijn kruis staat strak van de spanning. Helemaal als ik mijn hand er overheen laat gaan. ‘Maak maar even los, dan doe ik er wat aan.’ Met stuiters van ogen kijkt hij me aan. ‘Gewoon doen,’ roept Peter onder het rijden. Weifelend maakt hij zijn riem los en geeft ruimte aan zijn gezwollen lid. Ik hoef zijn ballen en lid maar even te stimuleren en hij ontploft.
Bij zijn huis aangekomen geeft Alfons mij een elegante handkus en bedankt voor de bijzondere rit. ‘Nu heeft dan toch eindelijk iemand je afgehaald,’ zeg ik met een grijns op mijn gezicht.