Dit is het vervolg op: Mini - 273In het ‘Brockenhotel’ dronken we een kop koffie. En ik een paar glazen water. Ik kon goed merken dat ik aardig had staan zweten; dorst!
Toen liepen we het ‘Brockenplateau’ op en was Joline de gids. Zij was hier eerder geweest en wist er aardig wat van. Ze wees ons op de steen die de Duitsers geplaatst hadden toen de Brocken geen militair gebied meer was. Tijdens de Koude Oorlog had hier een zwaar bewaakte Sovjet luisterpost gestaan; radioverkeer uit West-Duitsland kon hier opgevangen worden. Met name militair radioverkeer. En iets verderop op het plateau lag een grote kompasroos. Als je precies wilde weten waar het Noorden was, of noord-noordwest ten zuiden dan was dit ‘the place to be’.
En verder genoten we van het uitzicht; dat was fenomenaal. Aan de ene kant de ruige hellingen van de Harz met een paar dorpen zichtbaar; aan de andere kant het vlakke terrein ten noorden van de Harz. Tientallen kilometers zicht voordat het terrein vervaagde in de heiïge lucht. De zussen maakten veel foto’s van de omgeving. En van ons, toen Joline en ik even stonden te zoenen. Ik waarschuwde hen. “Hé meiden, deze foto’s gaan we niet bij DT ophangen, hoor. Dat geeft veel te veel onrust bij al die techneuten!” Joline zat er niet mee: Die omhelsde me, trok me tegen zich aan, zoende en trok een been op.
Toen ze losliet zei ze lachend: “Al die techneuten zijn nu gillend jaloers op Kees…” Ik bromde: “Dat waren ze toch al, schat. Zeker Frits.” Ze keek afkeurend. “Frits niet meer, Kees. Das war einmal. Die komt thuis niks tekort, zei hij een tijdje geleden tegen me.” Ik knikte. “Ja. En dat is prima. Maar toch lijkt het me geen goed plan om die foto’s bij DT op te hangen. In de hal in Veldhoven lijken ze me beter op hun plaats.” “In de woonkamer in Arkel ook”, zei Charlotte, waarbij Margot hevig knikte. “Onze eerste echte vakantie… Jullie weten niet hoe wij hier genieten!”
Ik keek even om me heen: één man te zien, op zeker 75 meter afstand. “We hebben sinds gisteravond een redelijke indicatie, Margot. Toen je bijna lag te gillen achterin de camper…” Ze giechelde, Lot ook. Beide meiden liepen op me af en ze gingen links en rechts naast me staan. “Jolien, maak hier eens een foto van!” Joline keek onderzoekend. “Meiden, als jullie dezelfde pose aannemen als ik net deed, gaat men er iets van vinden!” “Boejuh!” was de korte reactie van Margot. Ze sloegen hun armen om me heen en gaven me tegelijk een zoen. Netjes op de wang, dat dan weer wel. En ik hoorde de sluiter van Joline’s camera een paar keer klikken. “En nu maak ik een paar foto’s van jullie met Joline, meiden. Die hangen we er naast in het backoffice.” Drie knappe, lachende meiden op één foto, met op de achtergrond het ‘Brockenhotel’.
“Kom”, zei Joline toen, “We gaan een stuk lopen. Er zijn lui die het hele takke-eind vanaf Drei Annen Hohne tot de top van de Brocken klimmen; dat gaan we niet doen, maar je kunt hier prachtige wandelingen maken.” We kozen voor een wandeling van tien kilometer rond de top van de Brocken. Gemiddelde wandeltijd: drie uur, stond op het informatiebord. Ik keek vreemd op. “Drie uur? Voor tien kilometer? Wat voor watje heeft dat bedacht?”
Joline tikte op mijn neus. “Het is geen wandelingetje in de polder, meneertje. Dit gaat behoorlijk helling af, helling op, vergis je niet!” En daar kreeg ze gelijk in. Het eerst stuk ging redelijk helling af, tot we in een sparrenbos liepen. Rust, zuivere lucht, mooie natuur en geen andere mensen te zien. Totdat… we in de verte de fluit van de trein hoorden en even later het gepuf van de stoomloc die helling op zwoegde. Ik trok een gezicht. “Arme stoker… Ik weet hoe het voelt!”
We wachtten bij een spoorwegovergang, de camera’s in de aanslag. De trein kwam de bocht door, floot voor de overgang en kwam ons stampend en sissend voorbij, de wagons er hobbelend achteraan. “Jammer…” zei Charlotte plagend. “Geen knappe stoker…” Ik snoof. “Jaja, mevrouw Charlotte… Die had u natuurlijk meteen willen zoenen hé?” Ze keek zuinig. “Misschien… Als hij zich goed gewassen had wellicht.” Ze stak haar tong naar me uit. “Krengetje...”
De tocht was mooi. Smalle paadjes werden afgewisseld met bredere, de ene keer helling af, dan weer een stukje helling op… Bengel vond het prachtig: die leefde zich helemaal uit. Voor ons lopend, achter ons, dan weer een stukje draven als wij bijna uit het zicht verdwenen… Ze vermaakte zich prima. En keurig kwam ze zich om de paar minuten even ‘melden’: dan liep ze naast een van ons, haar kop omhoog alsof ze wilde zeggen: “Hé! Ik ben er weer!” En dan kreeg ze een ‘snoepje’; kleine hondenkoekjes, waar ze dol op was, maar waar weinig voeding in zat. “Meer vezels dan iets anders”, had Rob Sr. me eens verteld. Maar Bengel was er blij mee. Op een gegeven moment liepen we evenwijdig langs het spoor en daar verwonderde ik me over de bochten die het spoor maakte. Je zou zeggen dat het steeds één bocht maakte: langs de flanken van de helling omhoog. Maar een paar honderd meter onder de top maakte het spoor een aantal scherpe slingers, dan weer naar rechts, dan weer naar links door een dal tussen de Brocken en een heuvel er naast.
Daarna verdween het spoor weer in een ander dal en wij liepen langzaam maar zeker omhoog. Overigens ook zigzaggend; het pad liep gelukkig niet steil de berg op. Dan kón wel, als je wilde: een ander pad liep rechtstreeks naar de top. Maar dat vonden we alle vier een tikje teveel van het goede. En na twee en een half uur kwamen we tussen de bomen uit en zagen we het hotel weer.
“Zo meteen maar eens een hapje eten daar boven. Ik heb best wel trek!” Margot keek verlangend naar het hotel. “Vreetzakje”, mompelde ik. “Je begint aardig op Fred te lijken, Mar!” Charlotte bekeek haar zus peilend. “Om op Fred te lijken mis ik toch wat zaken aan mijn lieve zus, Kees.” En Margot zei er meteen achteraan: “En zeg niet dat je dat erg vindt!” Lachend liepen we het hotel binnen. Vier grote glazen fris werden besteld en we bekeken de spijskaart. “Ik ga voor de pasta, meiden. Geen vette schnitzel nu, die slaat in als een bom. Pasta en een salade.” Joline keek vastbesloten. We vonden het wel een goed voorstel en even later stonden er vier borden met spaghetti voor ons, samen met schaaltjes salade. “Ik wil hier nog een keer in de winter naar toe”, zei Joline met een blik op de foto’s aan de muur. Daar zag je de berg in de sneeuw. Een prachtig, wit landschap, de takken van de bomen zwaar overhellend door de vrachten sneeuw en ijs, de trein die grote stoomwolken uitstootte, de zendmast op de berg compleet verijzeld… Ik keek twijfelend. “Ik weet het zo net nog niet, schat. Al die fijne kronkelwegen die we met de camper hebben gereden… En dan met sneeuw en ijs? Ik weet wel wie er dan achter het stuur zit en nee, dat zal jij niet zijn.”
Joline keek me aan, puppyogen opzettend. “Toeee… Kees? Dat gun je me toch wel?” “Je vliegt maar op je bezemsteel hier naar toe, heksje van me.” Ze keek plotseling ondeugend, maar zei verder niets. En ik wist meteen waar ze aan dacht. “We hebben het er nog wel een keertje over, mevrouw.”
Ik boog me naar Bengel, die, netjes aan de riem onder tafel lag. “En hoe is het met onze mooie hond?” Een kwispel volgde. “En jij moet ook wat eten, Bengeltje. En drinken!” Ik vroeg aan de serveerster een bak water voor de hond, en even later werd die naast de tafel gezet. Toen bleek dat ook Bengel best wel dorst had; de bak ging bijna leeg. Een handvol brokken er in en ook die verdwenen snel. “Heb jij mazzel, Bengeltje… Brokken op de Brocken!” De hond keek Margot meteen aan toen ze twee keer achter elkaar het woord ‘brokken’ hoorde. “Niks ervan meisje! Dat was je portie voor vanmiddag; Vanavond krijg je pas weer, na het avondeten.” Joline keek streng en de hond ging weer liggen.
Charlotte draaide wat spaghetti op haar vork, knipoogde naar mij en gaf het, buiten het zicht van Joline, aan de hond. Die smikkelde het genietend op en hief haar kop op naar Lot. “Ja Lot, nu ben je de klos, meisje!” Joline keek me aan. “Hoezo is Lot de klos, Kees?” “Mevrouw Charlotte offerde net een hap spaghetti aan ons grote harige monster. En die kijkt nu met een blik van: ‘geef me de rest van dat spul ook maar!’ naar Lot.” Joline schudde haar hoofd. “Foei Lot. Daarmee werk je bedelen in de hand. En kwijlen. Niet meer doen. Bengel komt niks te kort.”
Lot knikte. “Weet ik wel, maar zij heeft zo keurig meegelopen… Wilde ik haar even voor belonen. Het is zo’n lieve hond.” Joline knikte. “Ja, dat is ze ook, maar honden moeten wel hun plaats weten in de roedel. En die is voor Bengel onderaan. Pas eten als wij ook hebben. En geen eten van ons. En ze weet dat donders goed. Heus, ze heeft een prima leven bij Pa en Ma en ook straks in Veldhoven: veel honden zouden stinkend jaloers op haar zijn. Ze mag met Ma mee naar de Universiteit en daar ligt ze in een mand onder haar bureau. En als Ma een keer niet op haar bureau is en er wil iemand binnen komen…”
Ze giebelde. “Een collega wilde ooit iets hebben uit Ma d’r papieren. Die komt het bureau op: geen Ma. Maar wel een boze Bengel die de indringer luid en duidelijk liet weten dat hij het bureau niet op kwam als Ma er niet was… De professor in kwestie heeft nog maanden daarna keurig bij Ma aangeklopt voordat hij de deur opendeed…” Bengel was weer gaan liggen, haar kop op mijn schoenen. We namen nog een kop koffie en toen rekende ik af. De serveerster ging even door de knieën en aaide Bengel, die het rustig toeliet. Een paar kwispels lieten zien dat ze de aandacht wel op prijs stelde.
We liepen het restaurant uit en Joline keek op haar horloge. “Wat doen we? Lopen we hier nog een tijdje rond, of gaan we naar beneden? Dan kunnen we onderweg even overleggen waar we vanavond het moede hoofd te ruste leggen. Tenminste… Als Kees niet nog een ton kolen op het vuur moet smijten.” Ik schudde het hoofd. “Ik begreep van de stoker dat de rit helling af ongeveer de helft aan kolen kost. Dus helling af kan de stoker een beetje bijkomen.” We liepen richting ‘station’ (In feite niets anders dan drie sporen naast elkaar met een wissel op de kop om de locomotief te laten rangeren) en daar zagen we dat de trein over een kwartier zou vertrekken. Stoker en machinist zaten op een bankje op het perron en hadden wel belangstelling voor de drie knappe dames die in ‘hun’ cabine naar binnen gluurden.
“Möchten Sie einen Blick hineinwerfen?”
Een voor een klommen Joline, Margot en Charlotte de ‘bok’ op en lieten zich uitleg geven.
De stoker keek mij aan. “Und Sie?” Ik schudde lachend mijn hoofd.
“Heute morgen, mit dem ersten Zug, durfte ich heizen. Genug Kohl gesehen, danke.”
Hij gniffelde. “Ulrich? Das dachte ich mir. Fauler Kerl.”
Hij boog zich wat naar me toe. “Es ist natürlich verboten, aber wenn es ruhig ist, nehmen wir manchmal Leute in der Lok mit.”
De dames hadden het even later wel gezien, bovendien was het bijna tijd om te vertrekken. “Vielen Dank! Fahren sie Vorsicht!” We namen plaats in een van de rijtuigen. De kaartjes werden weer gecontroleerd. Even daarna begon de trein met een schok te rijden en reden we al draaiend de top van de Brocken rond. De loc hoefde nu inderdaad minder hard te werken, hoorde ik. Genietend van het landschap stonden we op een van de balkons van de wagon. “Dit is toch een stukje minder inspannend dan die wandeling, Joline”, zei Lot met een lachje. Joline knikte. “Klopt Mar. Maar dat stukje lopen zorgt er wel voor dat we vanavond slapen als roosjes.” “Vergeet die kilo’s steenkool niet die ik aan die loc gevoerd heb, schat”, bromde ik. “Heb je zelf voor gekozen, Kees. Geen medelijden.” Ik mopperde nog wat en de meiden lachten me uit.
Ondertussen trok het landschap aan ons voorbij. Soms mooie uitzichten, dan weer reden we tussen de bomen. Veel te snel waren we weer in Drei Annen Hohne en stapten we uit. Nog een zwaai naar de machinist en stoker en met een stoot op de fluit namen zij afscheid. En daarna vertrok de trein weer. “Zo dat was mooi, jongens. Hier heb ik wel naar terugverlangd. De vakantie met Pa, Ma en Ton hier was… een jaar of zeven geleden. Toen niet in een mooie camper, maar in een huisje in Braunlage. En van daaruit met de auto uitstapjes gemaakt.” We liepen naar de camper die er nog net zo bij stond als vanochtend. Ik maakte de deur open.
“Even overleggen, dames. Waar gaan we nu heen? Joline, jij had het net over Braunlage… Is dat wat?” Ze schudde haar hoofd. “Nee. Té toeristisch. Ik stel voor om naar Sankt Andreasberg te gaan. Een andere goeie herinnering.” Ik keek vragend en ze lachte geheimzinnig. “Een zomer-sleebaan. Ton en ik zijn er twee keer op geweest, Pa en Ma bleven beneden. Je gaat met een skilift omhoog, dan krijg je een sleetje en gaat met een rotgang in een betonnen goot berg af. Een soort stuurknuppel in je handen; naar je toe trekken is remmen, van je af duwen is ‘gas’: dan komen er wieltjes naar buiten. Toen we weer beneden kwamen hebben we Pa en Ma zover gekregen dat ze ook gingen.
En Ton en ik natuurlijk ook nog een keer. Ton ging als eerste, die ramde die knuppel naar voren en die bleef daar. Ging als een speer. Ik ging als tweede, toch iets rustiger, maar Pa zat me halverwege op de hielen, dus toen moest ik wel gas geven… Vreselijk spannend!”
“Kan ik me voorstellen, Jo. Ik zou het ook vreselijk spannend vinden als Rob Senior me op de hielen zat.” Margot zei het met een stalen gezicht. “Kreng! Het is wel mijn lieve Pa!” Joline gaf Margot een stomp. Ik keek op m’n horloge. Nog nét geen vier uur. “Oké meiden. Het wordt dus St. Andreasberg en morgen in de rodelbaan. Ik stel voor dat we van hieruit richting Elend gaan, dan weg nummer 27 pakken en iets voorbij Elend stoppen bij het voormalig IJzeren Gordijn. Weer even motivatie tanken, zeg maar.” Joline knikte. “Goed plan. En daarna doorrijden. In Braunlage boodschappen doen, en morgen naar de rodelbaan.”
“Ja schat, maar we moeten daar eerst nog een plekje zoeken om te overnachten. Morgen mag je sleetje rijden. En raad eens wie er achter je aan gaat?” “Je gaat me niet opjutten, Kees Jonkman! Dan doe ik een brake-check!” Ik knipoogde. “Dan ga ik vannacht wel achter je aan, schatje. In bed. En nu zitten en riemen vast. Kees rijdt wel.”
We reden zuidwaarts, reden door het dorpje Elend de 27 op. Dicht sparrenbos… Tot er plotseling een open stuk in het bos was. Een bord er bij: ja, hier was de voormalige zonegrens. Ik draaide een parkeerplaats op en we stapten uit, Bengel als eerste. Die moest even plassen en dribbelde toen braaf met ons mee. We liepen even rond en gingen toen op een bankje zitten. “Wat was dit, Kees?” Margot keek nieuwsgierig. “Dit was de voormalige zonegrens, Margot. We staan nu midden in de zone des doods. Het beruchte IJzeren Gordijn. Scheiding tussen de DDR en de BRD, tussen de Westerse wereld en het Oostblok.” Ze fronsde. “DDR? Wat is dat?” Nu was het mijn beurt om verbaasd te kijken. “Weet je dat niet? Onder welke steen hebben jullie geleefd, dames?”
“De steen die Bongers heet, Kees. En een nogal streng opvoedkundig regime. Vertel!”
Ik zuchtte. “Nou, bereid je voor op een stevig stukje geschiedenis, meiden… In 1945 was de 2e Wereldoorlog voorbij. Eerst hier in Europa, in augustus 1945 ook in het Verre Oosten. Winnaars? De USA, het Britse Gemenebest, Frankrijk en de USSR. En die verdeelden Duitsland in ‘bezettingszones’. Een Brits deel, een Amerikaans deel, een Frans deel en een Sovjetdeel. Dat leek kort goed te gaan, maar al snel waren de voormalig bondgenoten verwikkeld in ruzie. Ruzie die dreigde te escaleren.
Dus werd op 4 April 1949 de NATO opgericht, met als belangrijkste artikel: ‘Een aantal op één is een aanval op allemaal’. Artikel 5. Begin jaren '50 trad de Bondsrepubliek Duitsland toe tot de NATO; reden voor Rusland om op 14 mei 1955 als tegenhanger van de NATO het Pact van Warschau op te richten. Beiden militaire bondgenootschappen, de NATO onder Amerikaanse leiding, het WP onder Russische leiding. De Russen hadden een oogje op het Ruhrgebiet en de Westerse Noordzeehavens. Lang verhaal kort: door de NATO konden ze daarnaar fluiten. Gelukkig, anders had een biertje in Rotterdam in 1955 vier roebel gekost. En was het bovendien niet te zuipen geweest.
De Russen richtten de DDR op: de Deutsche Demokratische Republik. In feite een vazalstaat; de Duitsers hadden niets in te brengen. Overigens net als Polen, Tjecho-Slowakije, enfin alle landen die ze op de Duitsers veroverd hadden. Maar de burgers van de DDR hadden het helemaal zwaar; het waren immers Duitsers? Dus namen steeds meer DDR-burgers het besluit om naar de Bundesrepublik te gaan. De DDR kreeg een ware ‘braindrain’. En dat deed de DDR-regering, op commando van Rusland, besluiten om de grens tussen DDR en BRD hermetisch af te sluiten.
Het ‘IJzeren Gordijn’ werd fysiek écht. Eerst alleen prikkeldraad met verscherpte grenspatrouilles, maar telkens werd de grens versterkt. Een hoge muur, een anti-tankgracht, (je weet tenslotte nooit waar en wanneer de tanks van de NATO aanvallen), een strook niemandsland die elke keer werd aangeharkt zodat de grenswachten voetstappen konden zien, bewaking met bijzonder bijtgrage honden, anti-personeelsmijnen, elektronische sensoren en uiteindelijk ‘Schiess-anlagen’: schootbuksen die automatisch afgingen als er in hun schootsveld beweging werd gedetecteerd. En om de paar honderd meter een waarnemingstoren met soldaten met verrekijkers.
De bevolking dicht bij de ‘Zonegrenze’ moest verder naar het oosten gaan wonen; je mocht niet in de buurt komen als je er niets te zoeken had. Sperrgebiet.” Ik nam een slok water. “En tóch waren er mensen die de grens overstaken. Of in ieder geval een poging deden. Te voet, met een grote vrachtauto, gravend, zelfs met ballons. Alles om naar het Westen te vluchten. Helaas eindigden die pogingen maar al te vaak in de dood.” Ik wees op de strook grond waar de bomen laag waren. “Hier liep die grens. En wat wij zojuist deden, gewoon over de weg vanuit Elend richting Braunlage rijden, hadden we dertig jaar geleden niet overleefd. Ik weet niet hoeveel mensen hun vluchtpoging met de dood moesten bekopen, maar het waren er veel. Pas in 1989, bij het vallen van de Berlijnse Muur, ging ook de rest van het IJzeren gordijn open er kwam vrij verkeer tussen de DDR en de BRD langzaam op gang. En uiteindelijk resulteerde dit in de Duitse hereniging in 1990.”
Joline knikte langzaam. “Mijn ouders hadden het er vaak over. Mijn moeder wilde zo graag naar de stad waar haar overgrootouders leefden: St. Peterburg. In de Sovjettijd: Leningrad. Maar het kon niet; als de Sovjets er achter kwamen wie ze was, zou ze opgepakt kunnen worden. Kun je nagaan: haar grootouders vluchtten in 1917. En toen het communisme verdwenen was, zijn ze met een cruise naar St. Petersburg gegaan. En toen ze terugkwamen zei mijn moeder: ‘Ik ga er nooit meer heen. Wat de Sovjets niet hebben verziekt, hebben de Duitsers tijdens het beleg van Leningrad wel kapot geschoten en het kleine beetje wat overbleef heeft Putin met zijn kliek wel vernield. De klootzakken.’ En dat laatste woord kwam er altijd zeer hartgrondig uit.”
De zussen keken ons aan. “Dit wisten we niet… Ja, we wisten van een scheiding tussen oost en west, maar dat het zó erg was…” Een tijdje bleven we zitten, ieder met eigen gedachten. Toen stond Joline op. “Kom. Even hier blijven is goed om te beseffen hoe goed wij het hebben. En medelijden te hebben met de mensen die onder het regime van dictators zoals Putin leven. Maar ik weiger om een vakantie hierdoor te laten verzieken.” De zussen knikten, ik ook. “Weer een stukje motivatie getankt, schat. Ik heb het IJzeren Gordijn nooit als zodanig bewust meegemaakt, maar het besef dat mensen de dood riskeren om onder een moorddadig regime uit te komen, nodigt uit om asielzoekers in Nederland met een andere blik te bekijken.”
Joline knikte. “Ja. Maar aan de andere kant: op het moment dat zo’n asielzoeker denkt dat hij vrouwen op dezelfde manier kan behandelen als in zijn geboorteland, of als hij hier rotzooi denkt te kunnen schoppen omdat zijn asielaanvraag bij voorbaat kansloos is, mag hij als het aan mij ligt met een enorme trap onder z’n hol teruggeschopt worden naar zijn land van herkomst.” Ze keek boos. Margot en Charlotte knikten.
“In Groot-Ammers waren er ook een paar van die jongens. Als we naar school fietsten: altijd naar de meiden fluiten en als die geen sjoege gaven, sissen, uitschelden en soms op het fietspad gaan staan om het meisje in kwestie tegen te houden. Toen de klachten steeds erger werden, zijn ze door een paar lui het dorp opgewacht en in elkaar geslagen. Sinds die tijd was het klaar. Hielp wél.”
Ondanks alles giechelde Joline. “Mijn lieve moeder liep op een gegeven moment in haar eentje door St. Peterburg. Ze was op eigen houtje de stad wezen verkennen, onder andere de straat waar mijn overgrootvader zijn winkeltje had. Niks meer van over. Maar op de terugweg werd ze een paar keer lastig gevallen door Russische mannen. Twee daarvan kregen een Russische vloek- en scheldpartij over zich heen, een derde kreeg een van mijn moeders effectieve oorvijgen.” Margot en Charlotte grepen naar hun oren. “Die man heeft nu nog steeds last van oorsuizingen?” Joline schudde haar hoofd. “Weet ik niet. Maar het is ondertussen een jaar of twintig geleden.” Ik vulde aan: “Oh, dan snap ik die kerels wel. Je moeder was toen…? Vijf en dertig of zo? Ja, dan zou ik ook moeite hebben met me beheersen. Zo’n knappe blonde vrouw, in haar eentje…”
Joline keek me minachtend aan. “Jij hebt je zelfs beheerst toen je een knappe jonge vrouw van vijf en twintig regelmatig zag, meneer Jonkman. Je had zelfs de moed niet om haar op een nette manier te benaderen, laat staan door te fluiten of oneerbare voorstellen te doen of aan haar kont te prutsen. Kortom: sta niet te bluffen, Kees Jonkman.” Ik trok een zielig gezicht. “Goed schat. Zal niet meer voorkomen, schat. Mag ik nu wél aan je lekkere kontje prutsen, schat?”
Joline snoof. “Handjes thuis Kees. Of ik ga op m’n moeder lijken. En nu verder, naar Sankt Andreasberg.”
We reden niet veel later door Braunlage, wat inderdaad behoorlijk toeristisch leek. “Da’s niks voor ons, Joline”, hoorden we van de achterbank. “Klopt, meiden. Ook niks voor mij.” Via de 27 reden we uiteindelijk de 519 op: een smalle, kronkelende weg met veel hoogteverschillen en zelfs een paar haarspeldbochten. Uiteindelijk werd het landschap iets meer zichtbaar; bomen stonden verder uit elkaar en mooie uitzichten ontplooiden zich. En na nog wat bochtenwerk reden we St. Andreasberg binnen. Afslag naar links… slingerdeslinger… “Even rustig aan, Kees. Supermarkt op elf uur." Joline gebruikte de 'horizontale klok-methode' voor het aanduiden van richting. Keurig! Ze vervolgde: "Boodschappen doen voor vanavond en morgen.” Ik draaide een parkeerplaats op. “Onze beurt, Joline!” Mar en Lot kwamen overeind en we overlegden even wat we nodig hadden. Vlees, aardappels, groente, een bakje salade voor bij de boterham vanavond, sla, melk, brood… “We zijn wel even bezig, Jolien!” En die antwoordde droogjes: “Mooi zo meiden. Dan hou ik Kees wel even bezig.” Lot keek minachtend. “Bluf, hier op de parkeerplaats!” Toen verdwenen ze en Joline keek me ondeugend aan. “Kees?” Ik schudde m’n hoofd. “Eerst even wat anders, meisje. Een overnachtingsplaats regelen. Ik zie daar een informatiebord. Even kijken.” We stapten uit, Bengel aan de riem mee. Op het infobord stonden weliswaar campings aangegeven, maar dat waren typisch Duitse campings: rechte rijen waar je caravan, tent of camper pal naast een andere moest staan. Geen zin in.
Er liep een man van een jaar of veertig de supermarkt uit. Wellicht wist die iets… We liepen naar hem toe en wachtte tot hij zijn auto had ingeladen.
“Verzeihung, aber…Gibt es hier einen Parkplatz, auf dem wir mit unserem Wohnmobil übernachten können?”
Hij kwam overeind, keek ons aan en lachte vriendelijk.
“Es gibt Campingplätze, aber die sind ziemlich voll. Brauchen Sie Strom?”
Ik schudde mijn hoofd.
“Dann können Sie, wenn Sie wollen, die Nacht bei mir auf der Wiese verbringen.”
Ik keek Joline aan en die knikte. “Schön! Und wie viel kostet das?”
Hij aarzelde even. “Zwanzig Euro.”
Joline lachte. “Kein Problem. Und wo…”
Hij onderbrak haar. “Fahr mir einfach hinterher.”
We legden uit dat we nog even op 2 vriendinnen van ons moesten wachten; die waren in de supermarkt boodschappen aan het doen en hij lachte. “Braune Locken? Zwei Schwestern? Habe ich gesehen und gehöhrt… Holländisch?”
We knikten en Joline stak haar hand uit. “Wir haben uns noch nicht vorgestellt: Ich bin Joline und das ist mein Ehemann Kees. Und die Schwester sind Margot und Charlotte.”
De man stelde zich voor als Ludwig, getrouwd met Brigitta. Hij had een boerderij in het gehucht Oderberg, iets ten oosten van St. Andreasberg. In de winter was zijn weide skigebied en op een andere, kleine weide was plaats voor een paar campers. Maar nu was het leeg. Hij bleek een leuke verteller te zijn en voor we het wisten hadden we al wat anekdotes gehoord wat er hier tijdens het skiseizoen gebeurd was.
Plotseling stonden Lot en Margot achter ons, beladen met boodschappen.
“Ah, die holländischen Zwillinge Margot und Charlotte!”
De meiden keken verrast en Ludwig stak zijn hand uit.
“Hallo. Ich bin Ludwig. Sie übernachten bei uns auf der Wiese.”
De zussen stelden zich voor en Ludwig zei tegen me: “Folgen Sie mir.”
Hij reed de parkeerplaats af, terug in de richting waar we vandaan kwamen. Langs een ‘bungalowpark’ aan de rechterkant. Allemaal dezelfde type huisjes, in kaarsrechte rijen neergezet, heggetjes tussen de huisjes van nog geen één meter hoog… “Brrr… hoorde ik achter me. Hier zou ik niet eens begraven willen worden.”
“Zou ook een duur grapje worden, Lot. Als je nagaat dat je al 500 euro of zo moet betalen voor een week in zo’n huisje… En jij wilt daar tot in alle eeuwigheid liggen? Dan is gewoon begraven worden goedkoper.” Een zucht klonk. “Hoor, mevrouw de econome spreekt…”
Ludwig draaide de Braunlager Strasse af, een smalle zijweg in. Weer een paar slingers en toen stopte hij voor een forse boerderij en stapte uit. Ik hield met de camper wat afstand; wie weet waar hij ons wilde hebben? Maar hij wenkte me. Langs de boerderij liep een pad, langs een rij bomen, en voorbij een boomgaard. Daarachter een weiland met een prachtig uitzicht op het dorp.
“Stellen Sie Ihr Wohnmobil hier ab. Genug Platz. Und um acht Uhr halte ich ein Getränk bereit, wenn Sie Lust haben.”
Joline bedankte hem uitgebreid en zei dat we om acht uur ‘Pünktlich!’ voor de deur zouden staan. Daarna verdween Ludwig. “Aardige vent, Joline”, giechelde Lot. “Is hij getrouwd?” Ik keek verwijtend. “Lotje toch. Ga je schamen. Ludwig is een eerzaam man, getrouwd met Brigitta, vertelde hij ons.”
Margot giechelde ook. “Heeft hij broers, Kees? Liefst twee…” “Vraag het hem zelf, dame. Liefst vanavond, als zijn vrouw er bij zit.”
Joline zuchtte. “Jullie houden je eierstokken vanavond maar een beetje in bedwang, dames. We zijn te gast, dus we gedragen ons netjes. En nu: Kees en ik doen het buitenwerk en jullie maken het avondeten klaar, meiden! En Kees: jij gaat je nog even douchen. Je ruikt nog een beetje naar kolen en dat is niet zo fris.” "Ik denk niet dat Ludwig zo dicht bij me komt als jij, schatje. Maar Brigitta wellicht..." Een schijnbeweging van Joline deed me wegduiken.
Anderhalf uur later waren Joline en ik bijna gereed met de afwas. “Schieten jullie een beetje op? Wij willen ons nog even verkleden. Stel dat de broers van Ludwig plotseling op bezoek komen…”
Lot keek lachend om de deur en Joline sloeg met een theedoek. “Trut! Je uitkleden kan buiten ook hoor.” We trokken inderdaad wat nettere kleren aan; ten slotte ga je niet elke dag op bezoek bij een aardige vent in de Harz. Ik haalde een flesje kruidenbitter uit de vriezer. “Ga je je samen met Ludwig bezatten, Kees?” Margot keek sceptisch naar de fles en ik zuchtte. “Nee Margot. Als ik op vakantie ga heb ik altijd een paar van die flesjes bij me. Als ‘relatiegeschenk’ voor iemand die iets voor me gedaan heeft. Zo heeft een boerengezin in Frankrijk zo’n flesje van ons gekregen toen wij in hun boomgaard mochten overnachten en een camping-eigenaar in Denemarken ook, toen hij me mee had genomen als machinist op een reddingsboot. Altijd leuk als je iets terug kunt doen voor lui die aardig zijn.”
“Nou, laat die fles dan maar hier Kees. Je neemt nu twee levensgrote ‘relatiegeschenken’ mee”, grapte Charlotte. Die opmerking raakte me dieper dan ik dacht en ik keek haar recht aan. “Charlotte: ik heet geen Bongers. Mensen zijn geen relatiegeschenk wat je geeft om er zelf beter van te worden. Volgens mij zou jij dat als geen ander moeten weten.” Ze schrok, sloeg haar ogen neer en verborg haar gezicht achter haar handen. Ze plofte op de bank achter de bestuurdersstoel en begon te grienen. Margot hoorde het en schoot naar binnen. “Wat is er, schat?” Hakkelend en snikkend vertelde Lot wat er voorgevallen was.
“Zó stom van me… Sorry Kees…” Margot sloeg een arm om haar zus heen. “Ja, dat was een van jouw minder briljante ingevingen, Lot. Hier, zakdoek. Poets je ogen schoon, gooi een plens water in je snoet en wees de rest van de avond jezelf: die leuke zus van me.” Lot kwam overeind en deed de twee stappen naar de gootsteen.
Ze waste haar gezicht en droogde het af. “Nogmaals: sorry Kees.” Twee grijze ogen keken me lief aan. “Je hebt me weer eens op m’n nummer gezet.” “Iedereen heeft wel eens zo’n momentje nodig, Lot. Nu was jij aan de beurt.”
En ik vervolgde zielig: “Meestal ben ik het…” waarop Joline meteen snijdend liet horen: “En dat verdien je dan ook ten volle… majoor!”
Ik wees. “Zie je wel?” Lot moest gelukkig lachen, waarmee het incidentje werd afgesloten. Joline keek op haar horloge. “Nou jongens… Ik had beloofd dat we exact om acht uur voor de deur zouden staan: het is vijf voor acht. Naar buiten!”
Ik griste het flesje van tafel en Joline sloot de camper af. Ludwig stond ons op te wachten, samen met een dame die zich voorstelde als Brigitta. Het bleek een leuk stel te zijn die, samen met hun twee zoontjes van 8 en 10, hier woonden en hun boerderij runden. En in de winter een skischool, op hun eigen weide. We kletsten heel wat af: met sommige mensen klikt het gewoon. Toen we rond tien uur afscheid namen was het formele ‘Sie’ al lang vervangen door het amicale ‘du’. Eenmaal weer in de camper kropen de zussen voor het eerst in het hefbed. “Stel dat Brigitta morgenochtend koffie komt brengen… Ze zou een hartverkleppering krijgen!” “Ja hoor, jullie zijn brave meisjes. Dat kun je vanaf de maan nog wel zien”, spotte Joline. “Doen jullie het vannacht rustig aan met jullie speeltjes? Ik hou er niet zo van om tijdens het rijden steeds een druppel in m’n nek te voelen”, vulde ik pesterig aan. Een dubbele grom was de reactie, toen werd het stil in de camper. Zowel voor- als achterin; de wandeling had er aardig ingehakt. En het stoken bij mij ook wel…
De woensdag begon met gekietel aan mijn linkervoet. En dat hield niet op! Ik trok mijn been op; mijn voet was buiten het dekbed geraakt. Het gekietel hield nu ook op, gelukkig. Hoe laat is het? Hmmm… acht uur al! Ik kwam overeind en keek recht tegen Bengel haar snoet aan. “Aha… jij zat aan m’n voet te likken! Malle hond. Zover heb ik Joline nog nooit gekregen…” “En dat zal ook niet zo snel gebeuren, Kees. Na al die verhalen die Fred over jouw voeten vertelde, als jullie terugkwamen van een patrouille.”
Joline rekte zich uit.
“Goeiemorgen Kees.” Een zoen volgde. “Lekker geslapen?” Ik knikte. “En jij?” “Ook prima. Dat wandelingetje gisteren heeft me lekker moe gemaakt. Ik denk dat ik binnen een minuut sliep.” Uit het hefbed kwam wat commentaar. “Dat klopt, Jolien! Met de bijbehorende geluiden, potverdrie! En we konden je niet eens een por geven om te zorgen dat je ermee ophield.” Ik keek naar voren. “Dan hijs je je luie lichaam toch even uit dat bedje en komt mijn liefje toch even vriendelijk vragen of ze zich om wil draaien, Lot? Kleine moeite, lijkt me.”
“Jij weet nog niet hoe dat trapje voelt aan je blote voeten, Kees. Niet echt aangenaam.” Margot bemoeide zich er ook mee. “Ik ben er vannacht bijna afgedonderd, toen ik naar het toilet moest. Daarna heb ik m’n schoenen maar aangedaan en ben weer in bed geklommen.” “Met je schoenen aan? Gétver…” “Die schoentjes staan nu keurig op het kastje naast het bed, Kees. Maar ik trek ze wel weer aan. Dan zet ik even een pot thee.”
“Lief, Margot. Wij komen er ook uit.” “Niks ervan. Jullie blijven even lekker liggen, anders heb ik geen ruimte in de keuken. Als de thee klaar is, verzamelen rond de tafel; tegen die tijd is mijn zus ook wel uit bed en hijsen we dat bedje naar boven.” En zo geschiedde: een kwartiertje later zaten we, nog in pyjama, rond het tafeltje voor in de camper met een bak thee voor ons. Een trekker naderde. “Dat zal Ludwig wel zijn om te inspecteren wie waar sliep”, giechelde Margot. Joline bitste: “Dan is Ludwig mooi te laat.” Even later een klopje op de deur.
“Herein!” En inderdaad: Ludwig.
“Guten Morgen! Wenn einer von euch duschen möchte: im Stall, links ist die Dusche für die Gäste.”
“Danke sehr, Ludwig. Möchtest du eine Tasse Thee?”
“Bitte, aber sie sind immer noch im Schlafanzug!” De dames haalden hun schouders op.
“Wenn es besser gefällt: Holen Sie sich Brigitta.”
Hij grinnikte, kwam binnen en schoof naast mij. Hij vertelde wat over het werk wat hij moest doen: druk in de zomer! Joline viste een briefje van 20 euro uit haar tasje.
“Wir müssen noch zahlen!” Hij nam het geld aan.
“Und was machst du heute?”
Ik begon te grijnzen en zei maar één woord. “Rodeln.”
Hij lachte ook. “Der Geschwindigkeitsrekord liegt bei einer Minute und sechzehn Sekunden. Letztes Jahr aufgenommen von Brigitta.” Joline boog zich naar hem toe.
“Wir werden erstmal ein bisschen üben. Wenn einer von uns diesen Rekord bricht, kommen wir und sagen es.”
Hij schoot in een luide lach. “Joline, du bist ein Angeber. Ich gehe an die Arbeit. Auf Wiedersehen!”
Hij gaf ons een hand en even later startte de trekker weer.
“1 minuut, 16 seconden? Dan ging Brigitta bijna door de geluidsbarriëre… Ik weet hoe lang die baan is, Kees.” We gaan het zien, meid. Kom, wie wil er douchen?” We waren een uurtje druk. Douchen, ontbijten, de camper opruimen, luifel indraaien, stoelen en tafels in de berging… Om half tien reden we rustig weg. Bij de voordeur legden we een briefje op de brievenbus waarin we Ludwig en Brigitta bedankten voor de gastvrijheid en de gezellige avond.
“Zo dames… Op naar de Rodelbaan!” Rustig reden we door het dorp; het was blijkbaar nog te vroeg voor de toeristen, want die zagen we niet. Ook bij het dalstation van de Rodelbaan was het nog stil. Ja, die ging pas om tien uur open… “Koffie, jongens. En we hebben gisteren lekkere koeken gekocht; die gaan we nu opeten. Elke kilo telt!”
Joline keek Margot verwonderd aan. “Elke kilo telt? Wat zijn dit nu weer voor uitspraken, Mar?” Die lachte. “Natuurkunde; we gaan straks helling af. Elke kilo die je meeneemt is meer snelheid.” Ik knikte. “Tuurlijk, je hebt gelijk. Maar hou je er rekening mee dat die kilo’s ergens in je lichaam een plekje moeten hebben en je dus behoorlijk uitdijt? Denk maar niet dat jij, als je 140 kilo weegt, sneller die baan af komt dan ik met m’n beschaafde negentig-en-een-beetje kilo’s. Ik dan eerder dat die kabelbaan daar neerstort of het sleetje in tweeën breekt. Maar hoe dan ook: kom op met die koeken!”
Lot keek smerig. “140 kilo… Hoe kom je op het idee?” We lachten haar uit en ze ging koffie zetten. En terwijl we die lekker opdronken, zagen we wat mensen het dalstation ingaan. De kabelbaan begon te draaien en even later kwam het eerste sleetje naar beneden. En zo te zien ging dat aardig hard! Om half elf sloot ik de camper af. Ik gaf de sleutels aan Margot. “Jij rijdt straks. Ik ben dan helemaal euforisch van mijn overwinning en de kans is dan groot dat ik deze mooie camper met zo’n sleetje verwissel. Ga je niet willen.”
Ze zuchtte. “Jolien! Kees z’n ego heeft weer last van obstipatie!” “Gewoon een oorvijg geven, Margot. Dan is het zó over.” Ik hief mijn hand op. “Probeer het eens, dame…” “Pfff… Het idee alleen al! Laat ik wel aan Jolien over!” Margot keek arrogant. Toen liepen we naar het dalstation. We kozen elk voor een vijf-rittenkaart. Twee en twintig euro, maar goed, het is niet elke dag vakantie. “Tenslotte moeten we wel wat oefenen voordat we voor het echie gaan en Brigitta’s record aan flarden scheuren…” En Ludwig had niet gejokt: het record stond inderdaad op 1 minuut, 16 seconden en 34 honderdsten. Met een foto van een lachende Brigitta erbij.
De stoeltjeslift was van het type ‘Ga maar staan en het stoeltje schuift vanzelf onder je kont’. Lekker makkelijk. Een sleetje werd onder je stoel gehangen en zo ging je naar boven. Het uitzicht was prachtig; over de heuvels hingen links en rechts nog wat flarden mist, maar de Brocken rees massief door die mist heen. En langs haar flanken zagen we de rook van een van de locomotieven. Joline kneep in mijn hand. “Hier heb ik heel vaak naar terugverlangd, Kees. Noorwegen en Zweden zijn prachtig, ik heb daar genoten, maar dit is ook zo mooi…” Ze keek me aan en ik verzoop weer eens in haar blauwe ogen, omlijst door haar goudblonde haar.
“Jolien… Ik geniet hier ook. Van jou. Hier naast me. Als je naar me lacht… ik ben de gelukkigste vent van de wereld, weet je dat?” Ze glimlachte weer, boog zich naar me toe en gaf me een lange zoen. “En jij maakt mij gelukkig, Kees.” Achter ons hoorden we de zussen fluiten en joelen. “Geen aanstootgevend gedrag in deze mooie kabelbaan, graag! Anders moeten we naar beneden lopen en daar hebben we geen zin in!” “Refo-tutjes”, bromde Joline in m’n oor. “Jammer dat ik een broek aan heb en geen rokje, Kees.” “Ja dan vind ik ook wel jammer, schatje. Maar ondanks dat: deze strakke, witte broek staat je gigantisch goed. De vorm van je lekkere billen en je mooie benen komt er prima in uit. Ik heb vreselijk veel zin in je.” Ze gaf me een luchtkusje.
“Vanavond, lover. Zorg maar dat we op een plekje staan waar we ongestoord onze gang kunnen gaan, dan ga ik je vreselijk laten genieten. De zussen moeten zich vanavond met elkaar troosten. Ik wil je voor mezelf. Mijn eigen vent, die ik ga verleiden.” Ik omhelsde haar weer en verborg mijn gezicht in haar blonde haar. “Daar heb ik nu al vreselijk zin in, schat. Want ik weet dat het dan heel speciaal wordt.”
De kabelbaan naderde het bovenstation; nog één snelle zoen en we moesten er af. Een jonge knul stond bij de start van de baan en die keek met veel belangstelling naar Joline. En even later naar de zussen. Hij legde de werking van de sleetjes uit: knuppel naar voren is sneller, knuppel naar achter is remmen. Een beetje meehangen in de bochten helpt om de snelheid er in te houden. Ook hier een foto van Brigitta en haar tijd. “Eerst maar eens een beetje het parcours verkennen, meiden. Wie wil als eerste?” Margot deed een stap naar voren. “Zie maar dat jullie bijblijven! Gang is alles, remmen is angst." Ze stapte op en gleed weg. Lot volgde dertig seconden later, toen Joline en ik als laatste. Oké… het eerste stuk ging redelijk rechtuit, daarna kreeg je een aantal scherpe bochten en werd de helling steiler. In de bochten was de buitenzijde van de baan verhoogd, ook prima. Ik duwde de knuppel nu helemaal naar voren en de snelheid nam behoorlijk toe; bij de laatste bocht ‘hing’ het sleetje onder een hoek van 45 graden. Mooi, dat kon dus! Het laatste stuk was weer redelijk rechtuit en minder steil en al gauw zag ik bordje ‘Bremsen!’. De knuppel naar me toe en de remkracht was prima.
Een digitaal bord gaf de tijd aan: 1 minuut, 29 seconden en 11 hondersten. Joline en de zussen lachten me uit. Margot zei: “1:19.59, Kees.” Lot zei: “1:21.13” en Joline besloot met een lachje: “1:22.01, schatje. Waar blijf je nou met je kilo’s?” Ik gromde: “Ik wilde de baan eerst even verkennen. Niet meteen vol gas gaan, maar ook wat van de omgeving genieten en zo. Onderweg ook nog even gestopt om te plassen.” Hoongelach van de meiden. “Kom, die sleetjes weer naar boven! We zijn nu nog alleen; straks zit er een club 65-plussers voor ons op de baan. Geen zin in!” De tweede rit ging ik als eerste. Gas erop, Kees! Vanaf het begin tot het bordje ‘remmen’ die knuppel naar voren. Verdorie, je laat je toch niet onderuit schoffelen door die meiden? Beneden wees de klok 1:19:50 aan. Mooi, in ieder geval de meiden geklopt… Margot kwam binnen: 1:19.04. Wel verdorie! Lot scoorde 1:20.17 en Joline 1:19.51. Mooi. Nu alleen Margot nog zien te kloppen. De derde rit ging hárd. Bijna vloog ik bij de tweede bocht de baan uit; het hoge deel van de baan hield eerder op dan ik verwacht had. Een snelle ruk aan de knuppel zorgde dat de slee lager op de baan kwam. De tijd liet onbarmhartig de fout zien: 1:21.58. De meiden waren stuk voor stuk sneller; Margot was de snelste en tikte de 1:18.40 aan. Bij het dalstation stonden nu twee jongens en een jongedame die de gasten in de stoeltjeslift hielpen en de sleetjes er aan hingen. Met een blik op de tijden keken ze ons aan en een van de knullen zei:
“Sind sie vorsicht? Wenn sie so schnell fährst, müssen sie aufpassen, wenn sie aus der Kurve kommen!”
Ja, dat had ik al door, grapjas.
Weer naar boven… bovenaan keek ik hoe de zussen en Joline startten. Ze gingen zitten, duwden zich af met hun handen en gleden omlaag. Het eerste stuk ging dus vrij langzaam. Dáár kon ik dus nog wat tijd winnen… Bobsleestart! Ik zette het sleetje op het uiterste begin van de baan; daar was het vlak. Even wachten tot ik mocht starten en ondertussen de opties bekijken... Tien meter terug lopen, aanloop nemen, in het sleetje springen en gáán! En tijdens de rit achterover buigen om de luchtweerstand zo laag mogelijk te houden en m’n zwaartepunt ook. Als het fout gaat, Kees…
Jaja, dan word ik in een bocht gelanceerd. Maar proberen kan altijd. Ik kreeg het teken dat ik mocht gaan, deed alsof ik aarzelde, maar toen de knul even niet keek rende ik naar het sleetje, nam het ding op de baan mee en sprong er in. Toen ik onder de fotocel door ging had ik al behoorlijk vaart. En dat ging steeds sneller! Achterover hangen, totdat ik nog nét bij de knuppel kon; ik moest m’n buikspieren flink gebruiken! En meehangen in de bochten.
Het voordeel was dat ik in de bochten inderdaad lager bleef. De tweede, scherpste bocht was nu geen probleem meer: ik stoof er doorheen en ruim voordat het hoge deel ophield reed ik alweer op het middendeel. De volgende bochten gaven ook geen ellende; bij die bochten was het hoge deel een stuk langer omdat de gemiddelde rijder meer snelheid had. Voor ik er erg in had knálde ik de laatste bocht uit. Nu nog een recht stuk, dan de fotocel van de finish en toen moest ik als een malle remmen. Vlak voor het definitieve einde van de baan stond het sleetje stil.
De jongedame van het dalstation kwam met een boos gezicht naar me toe. “Mein Herr, was Sie gerade getan haben, ist absolut unverantwortlich. Es ist für Sie nicht mehr erlaubt, unsere Rodelbahn zu benutzen. Es ist vorbei. Raus. Wir wollen, dass die Gäste diesen Bahn lebend verlassen!”
Ik knikte nederig, maar met een blik op het scorebord. 1:16.99. Joline had er al een foto van gemaakt, de zussen waren nog bezig. Het meisje probeerde streng te blijven kijken, maar het lukte haar niet echt. “ Wie heißen Sie und woher kommen Sie?” Ik stak een hand uit. “Ich bin Kees aus Holland. Das ist meine Ehefrau Joline und die beide Damen sind Charlotte und Margot.” Ze pakte een kartonnen bord en schreef hoofdschuddend: “Täglicher Rekord: Kees aus Holland. 1:16.99” Met de datum erbij.
Zuchtend zei ze: “ Wenn dieser Rekord länger als einen Monat steht, werden Ihr Name und Ihre Zeit auf einem etwas schöneren Teller stehen. So etwas in der Art.” Ze wees op een mooi bord waar de tijd van Brigitta op stond. En de datum: Brigitta had dat record al ruim een jaar!
Een van de jongens plakte wat foto’s op een muur: het bleek dat de fotocel bij de finish niet alleen de tijd aangaf, maar ook de deelnemer daadwerkelijk fotografeerde. Met de tijd erbij! Breed grijnzend kocht ik de foto’s van Joline, Margot en Lot en die van mij. De dames hadden elk een tijd van iets boven de minuut en 17 seconden. Het scheelde bij elkaar nog geen seconde. “Maar meiden… Jullie hebben nog een ritje tegoed. Jullie kunnen mijn…”
Verder kwam ik niet. “Wil je me dood hebben, Kees? Ik weet snellere manieren, hoor.” Joline klonk bits. “Ik zag je naar beneden komen… Idioot!” En tegen het meisje, wat blijkbaar de scepter zwaaide, zei ze:
“Wir haben noch drei Fahrtguthaben. Brauchen wir nicht. Wenn heute ein Kind kommt, das will, aber nicht darf, weil es zu teuer ist: lasst es unseren Platz einnehmen. Mit Grüßen aus den Niederlanden!”
Het meisje lachte. “Tolle Idee! Das machen wir!” En tegen mij zei ze, lief lachend: “Fahren sie vorsicht?” Margot trok de sleutels uit haar broekzak. “Heute fahre ich.” Het meisje slaakte een overdreven zucht van verlichting en we liepen naar de camper.
“Zo dames. Even naar Ludwig en Brigitta rijden; als ze niet thuis zijn stoppen we mijn foto wel in hun brievenbus. Met m’n mailadres op de achterkant. Eens kijken wanneer we een reactie krijgen…” Joline zuchtte. “Je bent zo af en toe een enorm arrogante lul, Kees Jonkman.” Bij Brigitta en Ludwig was er niemand thuis, dus deden we inderdaad ‘mijn’ foto in hun brievenbus met mijn mailadres achterop. En grinnikend reden we weer weg.
Lot zei: ”Goed… nu deze jeugddroom van Joline grondig in stukken is gescheurd en de reputatie van Brigitta bijna naar de gallemiezen ging: zullen we op een mooie parkeerplaats hier ergens eens overleggen wat we de rest van de dag gaan doen? tenslotte is het nu bijna twaalf uur; we hebben nog een groot deel van de dag.” We besloten om de L520 naar het zuiden te rijden en een plekje te zoeken op camping Glockental. Volgens de reviews rustig, mooi geleden en nog niet door het toerisme verpest. “Margot: gaan met die banaan!” Ze keek twijfelachtig. “Jolien… Een banaan is zóóó 2010… Tegenwoordig doe je dat met iets anders en Wifi.” “Oversext loeder!” Ze kreeg een por van haar zus.
We maakten de gordels weer vast en Margot reed rustig weg. Het landschap was prachtig! Een paar keer stopten we om foto’s te maken: De Brocken die op een gegeven moment zichtbaar was precies boven een steil dal, een kleurige rotsformatie, een veldje met bloemen… Aan het einde van de L520 sloegen we linksaf, de 27 op. En even later, na wat industrie, kwam de Odertalsperre in zicht: een middelgrote stuwdam met een prachtig stuwmeer er achter. Op een parkeerplaats bij de dam stopte Margot en we genoten van het uitzicht. “Hier lekker lunchen, mensen. Een pracht-uitzicht op het meer met de heuvels op de achtergrond… Dat zie je in Nederland niet!”
We waren het met haar eens. Stoelen buiten zetten was een beetje asociaal, dus we maakten wat broodjes en koffie in de camper, sloten die af en liepen met de lunch in de hand de stuwdam op. Charlotte wees. “Kijk… Dáár is de camping… Wat ligt die daar mooi!” We konden niet anders dan haar gelijk geven: dicht bij de oever van het meer, maar met een aantal bossages ervoor zagen we wat caravans en tenten. Redelijk verspreid, dus niet zo’n ‘rechttoe-rechtaan’ gemillimeterde camping. Na een half uurtje genieten liepen we naar de camper terug en stapten weer in. Op de parkeerplaats was een afrit naar de dam toe en daar stond ook de camping aangegeven. Rustig reden we er overheen en stonden, na wat geslinger van de weg, voor de ingang van de camping. Margot parkeerde de camper netjes en Joline en ik liepen naar de receptie.
Ja, er was plaats, maar we moesten dan wel helemaal achterop de camping zijn. En dat was wel eind lopen naar het toiletgebouw… We wezen op de camper. “Kein Problem. Wir haben unser eigene Toilette!” We schreven ons in en kregen een kaart van de camping mee. Daarmee gewapend zwaaiden we naar Margot en Lot: volgen! Rustig reed de camper achter ons aan. Weer was ik blij dat het ding in hele lage toeren kon rijden; je hoorde de motor nauwelijks. Een bocht, wat tenten en caravans, dan weer struiken, weer een paar caravans, wéér struiken en het pad werd wat nauwer. Maar we moesten volgens de kaart nog een stukje doorrijden… Een scherpe bocht naar links, om een uitloper van het stuwmeer heen, wéér caravans en vervolgens wéér bijna vijftig meter struiken en bomen en toen: een klein grasveldje met een hek aan het eind wat tevens de grens van de camping aan gaf. Tussen de bomen, zicht op het meer…
Niets te horen, behalve wat gekwetter van vogels en het ruisen van de wind in de bomen. Margot draaide de camper rustig om, zodat de luifel naar het meer wees en zette de motor af. De zijdeur ging open en Lot rende met een grote grijns op haar gezicht naar het stuwmeer… en dook er in! En een paar seconden na haar volgde Margot: ook in het water. De meiden hadden hun kleren gewoon aangehouden! Ik schudde mijn hoofd. “Idiote grieten. Als Margot de sleutels van de camper nog in haar zak heeft, zwaait er wat!” Joline keek me aan. “Zakken leegmaken, Kees. Wat zij kunnen, kunnen wij ook, anders worden we uitgemaakt voor watjes.” “Eerst een paar foto’s van die twee, schat. In het kader van de Miss Wet T-shirt contest.”
Ik pakte mijn camera en keek snel in de camper rond. Sleutels, tasjes van de meiden en inhoud van hun broekzakken lag op tafel. Mooi. Ik borg het even op en wenkte Bengel, die nog keurig onder tafel zat te wachten. Snel m’n eigen zakken leeg; Joline was ook al bezig. Ik pakte de camera en maakte een paar foto’s van twee drijfnatte zussen aan de waterkant. Beiden met een glimlach van oor tot oor. Mooi, die hadden lol. “Bengel… Zoek Joline!” De hond sprong uit de camper en sprintte Joline achterna die al naar het water rende. Samen renden ze er in en begonnen met Lot en Margot te stoeien. Wéér een paar foto’s, toen vond ik het wel genoeg. Camera weg, camper op slot en de sleutel snel achter het linker voorwiel verstopt. Toen rende ik ook naar het water en in volle ren er in. En even later gestrekt, omdat m’n benen werden tegengehouden en m’n bovenlichaam nog vaart had. Het water was niet eens zo koud.
“Zo, gekke meiden… Wat zijn voor taferelen? Zo met kleren en al het water in?” Margot zwom naar me toe en sloeg haar armen om me heen. En onder water haar benen ook. “We hadden zin om even uit ons bol te gaan, Kees…” Ze gniffelde en gaf me een zoen. “Nou, als jij dat onder ‘uit je bol gaan' verstaat Margot, dan mag je daar wel een tijdje mee doorgaan. Ik kan wel genieten van die gekke knuffels van jou.” Lot en Jolien kwamen erbij staan. “Ja, lekker even compleet gekke dingen doen… Vanuit de camper in één ren het water in! Heerlijk!”
Charlotte omhelsde Joline. “Kom meiden. Nu er uit; we willen de andere bewoners van deze mooie camping niet de indruk geven dat wij een losgeslagen commune zijn uit de hippie-tijd.” Ik keek om me heen: niets te zien van ‘andere bewoners’. Het was uiterst stil en het grootste deel van de camping lag om een bocht heen; die lui konden ons niet zien. Ik viste de sleutel van de camper op en Lot liep naar binnen voor wat handdoeken. Even onze schoenen uitspoelen… Nadat we onze natte plunje hadden uit- en wat droogs hadden aangetrokken ging de luifel uit, stoelen en tafels kwamen tevoorschijn en we ploften neer. “Joline… Kees: Hebben jullie nog plekjes waar je persé heen wil?” Ik keek naar Joline. “Jouw beurt, schat. Jij had het over Göttingen gehad… de universiteitsstad met z’n mooie bibliotheek…”
Joline keek de zussen aan. “Waarom vragen jullie dat?” Margot antwoordde: “Het is nu woensdag. Vrijdag moeten we terug, de camper inleveren. Mogen we hier morgen blijven? Het is hier zó mooi…” Ik keek Joline aan en wist het antwoord al voordat ze het uitsprak. “Meiden, als jullie hier een dag extra willen blijven, dan blijven we hier tot vrijdagochtend. Kees en ik vinden het hier ook mooi, deze paar dagen zijn best wel gevuld geweest… Nu een dag lekker ontspannen, genieten, zonnebaden van mijn part… Als jullie het maar naar je zin hebben!” De glimlach op de gezichten van de zussen sprak boekdelen. “Héérlijk! Het is hier zo mooi… En rustig…”
“Jaja. ‘Rustig’ zeiden de gezusters. Die zojuist met veel lawaai het water in renden. Een meisjesinternaat met driehonderd pubers maakt minder herrie.” Joline had even een gemeen lachje op haar gezicht, maar vervolgde toen: “Goed, meiden. Dan doen we dat. Morgen blijven we lekker hier. Misschien nog een stukje lopen door de omgeving of zo, maar geen verdere uitstapjes. Gewoon genieten van de mooie natuur hier.”
De rest van de middag brachten we in alle rust door. Lekker zitten, wat kletsen en lezen. Bengel snuffelde wat rond, maar bleef keurrig binnen het zicht van de camper. Joline verkende met de zussen de camping en ze kwamen terug met de mededeling dat men hier een klein restaurantje had. “Daar gaan we vanavond eten, Kees.” En Lot vulde aan: “En wij betalen!” “Daar zeg ik nooit nee tegen, dames.” Dus tegen een uur of zes kleedden we ons netjes om: ik trok een nette broek en een schoon overhemd aan, de dames elk een leuk zomerjurkje. “En het wordt wellicht een beetje fris vanavond, Kees, dus…” Met een ondeugend gezicht en een knipoog trok Joline een panty aan. “Het kan me niet fris genoeg zijn, mevrouw!” Ik trok haar tegen me aan en zei zachtjes:
“Mag ik vanavond leuke spelletjes met u doen, mevrouw?” Joline kuste me en antwoordde hardop: “Graag meneer. Vanavond hebben we het bed achterin voor onszelf. De andere dames gaan ook leuke dingen doen… Met elkaar.” “En daar hebben we beiden zin in, Kees”, zei Margot. “Veel te lang geleden dat ik met m’n lieve zusje heb geknuffeld.” Ook de zussen kusten elkaar.
En nadat ik de camper had afgesloten, liepen we richting restaurant. De spijskaart was eenvoudig: een paar soorten schnitzel, en paar soorten biefstuk, wat vegetarische hapjes en wat desserts. En dat smaakte allemaal prima. Geen mega-porties, maar voldoende om lekker voldaan te zijn, zonder dat je je buik té vol had. Een ijsje als dessert, dat kon er prima bij. En om kwart over acht liepen we in de schemering rustig terug. Het was stil op de camping. De paar bewoonde caravans stonden redelijk ver bij ons vandaan en daar stond de TV aan.
De zussen liepen een stukje voor ons; armen om elkaar heen. Joline trok me tegen zich aan. “Ik heb zin in jou, Kees Jonkman. Vanavond ben je van mij. En die twee voor ons redden zich ook wel, denk ik. Ze giechelde even. “Desnoods met Wifi. Da’s beter dan een elektrische tandenborstel, denk ik.” Ik streelde een warme bil. “Rare meid.” Eenmaal in de camper deden we de gordijnen dicht en Joline hield één lampje aan; boven het aanrecht. Het was nu schemerdonker in de camper. “En wat willen jullie drinken?” De dames hielden het bij wijn, dus ik deed mee. Geen Jägermeister-lucht tijdens het vrijen! Lot en Margot streelden elkaar langzaam, Joline en ik konden ook niet van elkaar afblijven.
“Jullie zijn mooi geworden in deze maanden, meiden”, zei Joline plotseling. “Dat vinden wij ook, Jolien”, lachte Charlotte. “En zoals vanavond: we vonden het beiden best wel spannend hoe de paar heren in het restaurant naar ons keken… Net als op dansles: men vindt ons blijkbaar mooi. Zijn we nog steeds niet aan gewend.” En Margot vulde aan: “Gelukkig hebben we Kees om onze maagdelijkh…” “Te laat!” riepen Joline en ik in koor en we schoten in de lach, ondanks dat de grap ondertussen wel een beetje een baard begon te krijgen.
Joline boog zich voorover. “Nogmaals meiden: jullie zijn allebei er enorm op vooruitgegaan. Niet alleen qua figuur en kleding, maar ook qua houding en uitstraling.” “En daar mogen jullie trots op zijn”, vulde ik aan. “En ook qua persoonlijkheid: jullie duiken niet meer in een hoekje als ik een keer nies, maar durven ondertussen ook tegengas te geven. En als jullie iets zeggen, is dat meestal wel steekhoudend. Niet alleen op jullie vakgebied, maar ook op andere gebieden. Ik weet niet of jullie het gemerkt hebben, maar bij DT lúistert men als een van jullie iets zegt. Tot en met Theo en Gertie toe. En dat wil wat zeggen.”
Ze waren even stil, tot Joline zachtjes zei: “En wij hopen van harte dat jullie gelukkig worden in Arkel, schatten. Met elkaar, maar als dat zo uitkomt ook met fijne kerels.” Ze knikten. “Daar hebben we het over gehad, Jolien. Net als Mel en Claar: geen jaloersheid. De man of de mannen in kwestie moeten er aan wennen dat wij een tweeling zijn, dat we ook samen dingen willen doen, dat we enorm van elkaar houden en dat soms willen vieren.” Ze giechelde. “Dan gaan de heren maar een avondje naar Veldhoven en zuipen zichzelf samen met Kees onder tafel of zo.”
“Echt niet!” antwoordde Joline. “Kees laat zich daarvoor niet lenen! En by the way: mijn tafel ook niet.” “Nee, die is daarvoor écht te laag, schat. Als je daaronder wil liggen moet je kruipen.” Ik schonk het restje wijn in de glazen. “Nog een laatste slokje, dames. Daarna verdwijnt ondergetekende met deze blonde schoonheid naar achteren en jullie mogen leuke dingen doen op het hefbedje. Laten we afspreken dat het rond een uur of twaalf slaaptijd is, oké? Ik wil niet om half drie wakker worden omdat de camper op de veren staat te schudden.” De zussen giebelden. “Tegen die tijd is de accu wel leeg, Kees.” Joline stond op en liep de doucheruimte in. Om terug te komen met drie bikini’s en een zwembroek. “Dames… en Kees: morgen start met ochtendsport. Hoe laat weet ik nog niet, maar morgenochtend starten we met zwemmen!”
Ze legde haar bikini en mijn zwembroek op een randje naast het bed achterin en legde de gele bikini’s van Lot en Mar op het hefbed. Ik zuchtte. “Oké… De reïncarnatie van Mariëtte spreekt. Slavendrijver!” Lot pakte een bikini en legde die op het aanrecht. “Niet nodig, Jolien. Morgenochtend sprint ik vanuit het bed rechtstreeks dat meer in. Desnoods in nylons en lingerie.” Margot keek haar nadenkend aan. “Dat doe je maar niet, zusje. Anders worden wij, net als die Engelse boys in Altenau, van de camping getrapt. Ik wil hier nog een dagje blijven en genieten.” We grinnikten. Joline nam me bij de hand. “”Kom lover. Mee naar bed jij. Vannacht ben jij van mij.”
Charlotte sloeg een arm om Margot heen. “Ga jij lekker met mij mee, mooie zus? Wij vermaken ons ook wel, denk ik.” Margot glimlachte en kuste haar zus. “Zeker weten, lekkere meid. Kees, Jolien: jullie hoeven geen medelijden met ons te hebben. Wij vermaken ons wel.” “Mooi, meiden. Geniet van elkaar, dat doen wij ook.” Joline sloeg haar armen om Margot heen en ik kuste Charlotte. “Lief zijn voor Jo, Kees”, hoorde ik zachtjes. “Zeker weten, Lot. Jij ook voor die mooie zus van je?” Ze knikte. Even daarna wisselden we. “Margot, heb je er zin in?” Twee grijze ogen keken me aan. “Zeker weten Kees.” “Mooi, meid. Wij ook.” Haar ogen lachten, ze liet me los en pakte de hand van Lot.
“Kom, schat. We gaan eens kijken of dat hefbedje bestand is tegen een lekkere zusjesvrijpartij. Kees, niet kijken als ik dat trapje op klim!” “Kees misschien niet, maar ik wel meiden!” Joline lachte. “Vier mooie benen die vlak voor me zo’n trapje opklimmen…” Giechelend klommen de zussen omhoog. Joline draaide het lampje boven het keukenblok een beetje; het werd schemerig in de camper. Wij liepen naar het bed achterin en Joline klom er op. Ze draaide zich om en wenkte me. “Kom hier, Kees. Ik wil je.” Ik klom er ook op en Joline vlijde zich tegen me aan. Zachtjes streelde ik haar blote armen. Een zucht volgde. “Lekker, Kees. Je hebt zulke lekkere warme handen… Streel me.” Even was ze stil, toen volgde: “Overal waar je wilt. Ik ga genieten.” Ze sloot haar ogen en lag compleet passief op het bed.
“Overal, Jolientje?” Zachtjes zei ze: “Ja. En ik zal van elke centimeter genieten. Omdat jij het bent.” Ze giechelde even. “Mijn stoere stoker.” Uit het hefbed klonken twee lachjes en ik moest ook grinniken. “Rare muts…” “Ja, die moet je ook strelen. Lijkt me heerlijk…” Ik boog me over haar heen. “En zoenen, liefje? Of likken? Of liever vingeren?” Twee blauwe ogen gingen open; ik kon ze in de schemer nét zien. “Kees, op school had ik al een pesthekel aan multiple-choice toetsen. Wil jij niet daar alsnog mee beginnen?” Ik kuste haar. “Sorry schat.” Ze ontspande zich. “Verwen me, liefste. Verwen me en laat me genieten.” Toen sloot ze met een glimlach haar ogen.
Ik kwam een beetje overeind en bekeek haar terwijl ik zachtjes haar armen en schouders streelde. En voor de zoveelste keer verwonderde ik me over het feit dat zij, Joline Boogers, mij, Kees Jonkman, als echtgenoot had gekozen. En tegelijk prees ik mezelf gelukkig; twee jaar geleden had ik het niet voor mogelijk gehouden dat ik zó gelukkig zou zijn met een vrouw… Joline deed haar ogen open. “Kees… Waar ben jij met je gedachten?” Ik boog me naar haar toe. “Hoezo, schat?” Haar ogen keken me onderzoekend aan. “Je was ver weg met je gedachten, dat voelde ik. Waar dacht je aan?” Ik legde mijn hoofd tegen het hare aan.
“Ik dacht er aan dat ik twee jaar geleden niet zou geloven dat ik zó gelukkig zou zijn met de vrouw waarmee ik getrouwd ben, Joline.” Ze draaide haar hoofd naar me toe. “Dat is wederzijds, mannetje van me. En ik was van plan dat zo te houden. Net als Pa en Ma, die nu wellicht ergens op het zachte mos in Noorwegen liggen.” Haar ogen bevatten weer plaaglichtjes. “Tja, dan hebben wij het beter voor elkaar hé? Een uiterst riant en ruim bed voor ons tweeën, de kindertjes naar boven, dus daar hebben we geen last van…”
“Moeten de kindertjes even naar beneden komen?” De stem van Margot klonk nogal dreigend. “Nee, blijven jullie maar boven en kijk maar Teletubbies of zo, Margootje”, antwoordde ik. En meteen klonk Lot’s stem. “Nóg een keer!” Meteen gevolgd door een ‘Ahhh… Mar, wat doe je? Het lijkt wel of ik een paling in m’n poesje heb…” Joline en ik schoten in de lach. “Lekker Lot… Lijkt me ook wel wat.” “Jij hebt zo meteen een stokvis in je poes, mevrouw Jonkman. Niet jaloers worden!” We dolden nog wat met de zussen, maar toen kregen we geen antwoord meer; af en toe hoorden we een zucht, dan weer een kreuntje… de meiden hadden genoeg aan elkaar.
Joline keek me aan en maakte langzaam wat knoopjes van haar jurkje open en keek me aan. “Streel mijn borsten, Kees. Lekker zachtjes, over m’n BHtje heen. Daar kan ik vreselijk van genieten…” Ik antwoordde niet, maar gleed langzaam met mijn handen langs de bandjes van haar BH omlaag, tot ik haar warme borsten onder mijn vingers voelde. Langzaam en zachtjes betastte ik de mooie vormen, totdat ik haar tepels voelde: rechtopstaand en hard! Een lange kreun volgde toen ik beide puntjes tussen duim en wijsvinger nam. “Jaaa… Lekker tussen je vingers rollen… Heerlijk!” Joline keek me van vlakbij aan, haar ogen waren groot en verlangend. “Zuig op m’n tieten, Kees! Zuig er aan, trek er aan… Ik voel dat door m’n hele geile lichaam…” Ze trok haar BH omhoog en bood me haar borsten aan. De ene kneedde ik, aan de andere zoog ik en Joline sloot genietend haar ogen. Steeds wisselde ik af en na een tijdje voelde ik haar heupen bewegen.
Omlaag kijkend zag ik dat ze zichzelf tussen haar benen streelde: snel en hard. “Hé meisje… Is het zo lekker?” Een kreun volgde en zachtjes hoorde ik: “Heerlijk schatje. Jouw handen en mond op mijn borsten, en lekker mezelf tussen mijn benen verwennen… Verlangen naar jouw harde pik in mijn natte kut… En daar wil ik je nú hebben, Kees! Kom in me, vul me op en neuk me!” Ze maakte snel de laatste knoopjes van haar jurk los en trok haar panty en slipje uit. Naakt knielde ze op bed. “Doggy! Lekker diep en met je handen op mijn tepels…” Ondertussen had ik ook mijn boxer uitgetrokken en ging achter haar zitten. “Ben je er klaar voor, geile meid?” Joline knikte en duwde haar billen naar me toe. “Kóm, liefste… Ik wil je diep in me hebben!”
Langzaam gleed ik in haar en genoot van haar warme, natte en zachte poesje om mijn paal. Steeds verder, steeds dieper in Joline’s meest intieme plekje. “Schat, je ben zo heerlijk…” Een hijgende giechel volgde. “Ik wilde net hetzelfde zeggen, Kees. Neuk me nu! Hard en diep… Ik ben van jou en jij van mij!” Ik omvatte haar borsten en kneep zachtjes in haar tepels. Toen trok ik haar dicht tegen me aan en fluisterde in haar oor: “Wil je m’n zaad, Joline?” Een even zacht “Jaaa” was haar antwoord en ze kneep haar poesje samen. Ik stootte nu hard in haar en op het aanrecht begon een schoteltje of zo synchroon te schudden.
Vanaf het hefbed hoorden we gelach. “Wie had het een half uurtje geleden over een camper die op de veren stond te schudden, meneer en mevrouw Jonkman – Boogers? We rammelen hier bijna het bed uit!” Joline zuchtte en ik hijgde: “Mooi, meiden. Dat scheelt jullie weer batterijen. Gratis vibratie door Kees en Jolien!” En onder me hoorde ik: “En het lekkere sopje van Kees… Oh, Ga door, schatje! Harder, ik kóóómmm…” Ze verkrampte en ik voelde haar vagina samentrekken. Ik kon niet meer voor- of achteruit, mijn paal werd vastgehouden! “Jolien! Ik kom ook… Geile meid van me…” Toen spoot ik in haar en hoorde een diepe zucht. “Ik voel je, Kees… Zó lekker… Oh, nog eens!”
Ik zakte langzaam op haar neer, steunend op mijn onderarmen. En even later gleed ik uit Joline en ging naast haar liggen. Ze draaide zich naar me om, sloeg haar armen om me heen en fluisterde: “Heerlijk, schatje… Dank je wel. Je hebt me weer helemaal bevredigd…” We kusten elkaar zachtjes en toen zei Margot:
“Op het aanrecht staat nog wat afwas, Jolien. Ga je die nu even doen, met het sopje van Kees?” Lot schoot in de lach. We keken elkaar aan. “Kees, hou jij haar vast? Dan krab ik haar de ogen uit…” Ik gaf haar een schone handdoek. “Hier, leg die maar tussen je benen. Beter voor de matras. En laat die twee giechels maar. Een Margot zonder ogen kan niet meer rijden. En wie weet moet deze mooie camper nog een keer in een nauw gaatje op een parkeerplaats gewurmd worden.” Joline glimlachte. “Hebben jullie een beetje genoten, meiden? We hebben weinig van jullie activiteiten gemerkt.”
Lot antwoordde. “Wij zijn best wel geroutineerd in het geluidloos genieten, Jolien. Jáááren op geoefend. En nee, we zijn niets tekort gekomen, hoor. En de laatste vijf minuten hebben we met een grote glimlach naar jullie geluisterd.” Margot vulde aan: “En af en toe gekeken… Bijzonder leerzaam!” We lachten alle vier. “Mooi zo, meiden. Kees en ik gaan nog wel een keertje kijken als jullie elkaar verwennen. En nu lekker slapen, oké?” “Jawel mevrouw Jonkman – Boogers met een handdoek tussen uw benen…” Joline zuchtte. Ik gaf haar een lange zoen. “Lekker slapen, meisje. Dank je wel, ik heb genoten van jou.” Een ondeugend tongetje kwam tussen haar lippen uit. “En ik van jou, mooie stoker. Kom maar lekker tegen me aan liggen, daar kan ik uren van genieten.” En na wat gedraai uit het hefbed werd het ook daar stil. Ik lag nog even na te denken over de afgelopen dagen. Wát een heerlijke vakantie… Prima idee van Joline geweest…