Klik hier voor meer...
Donkere Modus
Door: Keith
Datum: 20-10-2024 | Cijfer: 9.6 | Gelezen: 3143
Lengte: Zeer Lang | Leestijd: 42 minuten | Lezers Online: 1
Vervolg op: Mini - 318
Zondagochtend konden we het even kalm aan doen. Geen bugel mee, geen last van de spanning die ik nog steeds wat voelde als ik mocht blazen in een kerkdienst. Ja, ‘mocht’ blazen; ik besefte dat er maar weinig mensen die gelegenheid kregen. Kortom: ik zat ontspannen in de kerk en kon me op die manier goed concentreren op hetgeen Richard in zijn preek vertelde.
En Greet maakte er ook een feestje van; tijdens de collecte en na de dienst speelde ze delen van de Triosonates van Bach. Toen de collecte begon en zij het stuk inzette keek ze me veelbetekenend aan en trok haar rokje een piepklein stukje op. Hooguit een halve centimeter, maar we wisten beiden waar we aan dachten en knipoogden naar elkaar. Maar: we waren wel betrapt!

Eenmaal thuis, tijdens de koffie vroeg Rogier: “En waarom knipoogden de heer en mevrouw Jonkman – Boogers zo lief tegen elkaar terwijl de collectezakken rondgingen?” Joline keek hem aan. “Ken jij het orgelstuk wat toen gespeeld werd, Rogier?” Hij schudde zijn hoofd. “Sorry. Ben geen orgel-kenner. Sowieso geen kenner van klassieke muziek. Ik begin nét een aantal walsen te waarderen.”
Joline boog zich voorover. “Dat is dan wel weer goed. Maar over dat orgelstuk: één van de Triosonate’s van Johann Sebastian Bach. Volgens de kenners een van de meest moeilijke orgelstukken om te spelen, omdat de beide handen én de voeten compleet los van elkaar elk hun eigen melodielijn spelen.” Ik knikte waarderend. “Goed opgelet, mevrouw Jonkman!”
Joline lachte even. “Ik klets wel eens met Greet, Kees. Ook als jij er niet bij bent. En soms, héél soms gaat het over orgelmuziek.” Ze wendde zich weer tot Rogier. “Dat even terzijde. Ergens halverwege Juli vorig jaar, op een vrijdagavond moest Kees overwerken in Gorinchem. We kenden elkaar toen nog niet, behalve van gezicht. Ik was toen nog receptioniste van ons kantoorpand in Gorinchem en nog niet bij DT in dienst. Enfin, om een uur of tien liep hij het pand uit, nadat hij me netjes ‘een fijne avond en een goed weekend, mevrouw!’ had gewenst. Daarna kon ik het gebouw afsluiten en ook naar huis. Ik woonde toen nog in Ter Aar, in een klein en nogal vervallen flatje.
Eenmaal in mijn auto weigerde de startmotor dienst en bood Kees, na een vermanende preek over ‘stubborn English cars that quit when you need them most’ galant aan om me naar huis te brengen. Hij wist toen nog niet eens waar ik woonde, de sukkel…” Ze stak haar tong naar me uit. “Enfin, ik vertelde waar ik woonde en hij zei droogjes: “Ja, da’s een stukje omrijden…” Even later vertelde hij dat hij in Veldhoven woonde en schaamde ik me kapot.
Maar goed; ik was best wel een beetje moe, en Kees zei: “Nou, zet je stoel achterover, sluit je ogen en luister naar Bach. En Bach op een Engels orgel is je reinste toverij.” Dus zette ik de rugleuning wat achterover en deed alsof ik sliep. In werkelijkheid bekeek ik hem, want ik vond hem wel bijzonder interessant. Toch dommelde ik wat weg en mijn nette, degelijke receptionistenrokje kroop op. Dusdanig ver dat hij kon zien dat ik een zwart slipje droeg… Bij een tankstation stopte hij en dekte me toe; al duttend merkte ik het wel, maar liet hem niet merken dat ik op dat moment wakker was. En later, bij mij thuis vertelde hij… hoe zei je dat ook alweer, Kees?”
“Ik zei dat ik onverantwoord werd afgeleid door twee mooie benen naast me. En als ik daar te lang naar zou kijken we beiden op de spoedeisende hulp van een ziekenhuis terecht zouden komen en dat ik dat niet zo’n fijn plan vond, dus daarom die fraaie benen met haar eigen jas had toegedekt.” Joline knikte. “Juist. En daarom zijn de Triosonates van Bach voor ons onlosmakelijk verbonden met die autorit, ’s avonds laat van Gorinchem naar Ter Aar.”
Ze keek ondeugend. “En wat jij waarschijnlijk niet zag, Rogier: in de kerk trok ik dit rokje óók op. Een paar millimeter slechts, maar we wisten beiden waar we aan dachten.” “Foei, Joline! En wij maar denken dat jij zo’n net meisje was!” Gerben schudde zijn hoofd en stak vermanend zijn vinger op. “Lekker blijven denken", vulde ik aan. "Ik weet beter, Gerben.” “Vast wel!” snauwde Joline. “Maar je laat het uit je hoofd om…” Ik onderbrak haar. “…te vertellen wat jij in de achtertuin met je puistige buurjongen uitspookte? Wilde je dat zeggen, Jolien?” De zussen schaterden en Joline zuchtte diep.
“Je bent diep in je hart een ellendeling, Kees Jonkman. Ik begrijp soms niet waarom ik met je getrouwd ben.” Gerben keek niet-begrijpend. “Volgens mij mis ik iets. Buurjongen?” Joline zuchtte en vertelde het verhaal. “… en sinds die tijd wordt die buurjongen nog wel eens ten tonele gevoerd. Tot op het diner van mijn bruiloft aan toe! Rob vertelde het verhaal iets… hoe zeg je dat? …iets ‘sappiger’ dan ik zojuist. En we zaten als bruidsparen op een verhoging; volgens mij zat ik aardig te blozen tijdens dat verhaal. Enfin, betrokken puistige buurjongen was er niet bij, dat scheelde weer.”

Rogier zei droogjes: “Nou ja, dan hadden jullie elkaar wellicht nazorg kunnen verlenen. Toch?” “Echt niet, Rogier. Er komen hier geen puistige buurjongens naar binnen! Denk er goed aan, mevrouw Jonkman!” Joline giechelde. “Hij is net zo oud als ik, dus ik denk dat er weinig puistjes meer te vinden zijn. Ik ga ‘m wel eens zoeken op Internet. Rienk Mud heette hij. In feite Rinus, maar z’n roepnaam was Rienk.” “Nou, dan nodig je hem maar een avondje hier uit, schat. Kunnen de heer Mud en ik ervaringen uitwisselen. Want ik neem aan dat die zoentjes van jou wel indruk hebben gemaakt…”
Kattig antwoordde Joline: “Op jou zeer zeker! Met je maagdelijke voorkomen onder dat bruggetje in Den Bosch!” Ze knipoogde gelukkig naar me. Margot greep in. “Kees: zullen we jouw lieve echtgenote niet al teveel plagen? ten slotte zijn er nu twee onschuldige heren bij die jullie geschiedenis nog niet helemaal kennen. Die willen we hen ooit wel vertellen, maar dat zal in kleine stukjes moeten, anders komen ze hier nooit meer. Bang voor een huwelijkscrisis met oorvijgen, puntige pumps, kokend hete thee en uiteindelijk luchtbuksen.” Lot knikte. “Wellicht wel zo verstandig. Een beetje consideratie met onze vriendjes, geliefd echtpaar!”
Joline knikte. “Oké. Wel zo verstandig.” Ik sloot me er ook bij aan. “Tenslotte willen we het wel gezellig houden met elkaar.” Gerben zat nog even peinzend te kijken en ik vroeg wat hem dwars zat. “Ik hoorde iets over oorvijgen, puntige pumps, hete thee… Oké, dat kan ik plaatsen. Maar luchtbuksen…?”

Joline keek mij aan. “Jouw beurt Kees. Maar wee je gebeente als je over Staphorst begint!” Ze keek dreigend. “Ik kijk wel uit, schat. Dan komt de hete thee inderdaad langs. Maar Gerben: zoals je weet ben ik drie jaar beroepsmilitair geweest. In tijdens mijn missie in Bosnië ben ik opgeleid als SLA. En nee, dat kun je in dit geval niet eten: SLA is het militair acroniem voor Schutter Lange Afstand. Burgers noemen het ook wel ‘scherpschutter’, maar waar het op neerkomt is dat je met een krachtig geweer een klein doel kan raken op lange afstand. Mijn record is: een bierblikje op twaalfhonderd meter, exact op de plek waar ik de kogel wilde hebben: dwars door de rode ster boven de letter ‘e’. Ik geloof dat ik er nog ergens een foto van heb.
Maar goed: mijn wapen was de Accuracy 12,7mm. Een enorm krachtig en lompzwaar geweer. Als je schoot kreeg je een trap in je schouder. De opleiding was ook zwaar: gedurende een paar weken werden we afgeknepen door een Gunnerysergeant van de U.S. Marines. Niet alleen qua schiettechniek, maar ook op het gebied van camouflage, het onzichtbaar verplaatsen door het terrein, in- en uitwendige ballistiek, meteo en nog een paar vakken. En elke twee dagen een toets; verprutste je die, kon je je spullen pakken en terug naar je onderdeel.
We begonnen met een man of 12, uiteindelijk voltooiden 3 man de opleiding: een Fransman en twee Nederlanders, waarvan ik er eentje was. En in Bosnië heb ik mijn capaciteiten als SLA een aantal keren moeten gebruiken.” Hij knikte. “Daar heb ik iets van gehoord, ja. Geen fijne verhalen.”
“Klopt. Maar goed, ik kon dus best wel aardig schieten toen ik de dienst verliet. En op een gegeven moment begon ik het te missen. Gewoon, alleen maar kijken door je kijker, concentreren en knokken tegen je eigenwijsheid. Want schieten is 90% concentratie en 10% techniek. Dus toen ik eenmaal afgestudeerd was én dit huis op orde had, had ik plotseling behoorlijk wat vrije tijd. Uiteindelijk een luchtbuks gekocht en lid geworden van een schietvereniging hier in de buurt. En daar lag ik een aantal keren in de maand om op vijftig meter papier te perforeren. Oftewel: op een kaartje de hoogst mogelijke punten te schieten. En toen Joline en ik verkering hadden en we geconfronteerd werden met achtereenvolgens een motorgangster, de familie de Rooij met hun fijne vriendjes én de heer Bongers met zijn ongure kennissen hebben we die buks, later buksen moeten gebruiken.
Bij die motorgangster was één waarschuwingsschot langs zijn oor voldoende, bij een vriendje van de familie de Rooij hebben we niet eens hoeven schieten, maar de Rooij junior kreeg twee luchtbukskogels te slikken: eentje op zijn neuswortel van die leuk-uitziende blonde dame hier naast me en eentje van mijn in een testikel. Dit omdat meneer via het keukenraam bij ons inbrak en met die bijl zwaaiend op me afkwam onder het roepen: ‘Ik maak je kapot!’
En bij de heer Bongers hoefden we hem, toen hij jullie liefjes wilde ontvoeren, samen met zijn vriendje én de ex-toekomstige echtgenoten van deze lieve dames alleen maar onder schot te houden tot de politie kwam. Dus ja, in dit huis bevinden zich luchtbuksen en die hebben we moeten gebruiken.”

“En de reacties van diverse functionarissen waren, hoewel nogal versluierd, positief, Gerben. Ondanks dat ze ons waarschuwden dat we op het randje van de wet hebben gehandeld.” Gerben keek Joline aan. “Maar jij… Jij schiet dus ook?” Joline knikte. “Ja. Toen de dreiging van de familie de Rooij steeds groter werd heeft Kees me wapen- en schietles gegeven en uiteindelijk heb ik ook een buks gekocht: net zo één als Kees: een Hatsan Bullboss. En die buksen zijn legaal. Je mag in Nederland, als je 18 bent, een luchtbuks kopen. Je mag ermee schieten, op eigen terrein, niet zichtbaar vanaf de openbare weg en de kogel mag het eigen terrein niet verlaten. En, hoewel de politie of de rechterlijke macht dat nooit in het openbaar zal zeggen: je mag je eigen huis ermee verdedigen.”
Ze wees naar Lot en Mar. “Of je huisgenoten. Maar schieten is leuk! Zoals Kees zei: gewoon een wedstrijd tegen je eigen eigenwijsheid. Elke fout die je maakt, wordt op vijftig meter ongenadig zichtbaar. En dan schiet je een zes in plaats van een tien.” Ik vulde haar aan. “Of een negen in plaats van een tien…” “Arrogante lúl!” snauwde Joline en ik kreeg een onderzetter naar mijn hoofd. “Hé schat, dat geldt ook voor jou, hoor! Nu we die nieuwe buksen hebben…” Ik kreeg een zoentje.
“Sorry, was ik even vergeten… Gerben, sinds een tijdje hebben we twee andere buksen gekocht: allebei een FX Dreamline. En die zijn een stuk zuiverder dan die Hatsans. De FX is een Zweedse buks. Heel licht, nogal teer, maar uiterst precies. De Hatsan Bullboss is in feite een buks om op ratten of duiven te schieten. In Nederland mag dat niet, maar in Turkije, waar ze gemaakt worden, worden die buksen veel gebruikt bij ongediertebestrijding. Daarom zijn ze ook steviger gebouwd; met een Hatsan kun je prima door struikgewas lopen en desnoods een keer vallen; met een FX laat je dat wel uit je hoofd. Dan kun je je buks meteen opnieuw inschieten.” Ze giebelde. “Toen wij de eerste keer met die FX op de schietvereniging kwamen, éiste de voorzitter bijna dat we mee zouden doen met wedstrijden. Kees schoot al prima, en langzaam maar zeker begon bij mij het kwartje ook te vallen; mijn resultaten kwamen een beetje bij Kees in de buurt. We hebben meneer de voorzitter toen vriendelijk laten weten dat ons sociale leven al vol zát was. Om de week een schietwedstrijd ergens in het land paste niet in ons schema. Hij droop nogal teleurgesteld af.”
“Mag ik die buksen eens zien?” Rogier keek nieuwsgierig. Ik liep de slaapkamer in en pakte mijn FX. Magazijn er uit, spangreep in de achterste stand… “Kijk, nu is de loop leeg. Gezien?” Hij knikte, en ik liet de spangreep zachtjes naar voren gaan terwijl ik de trekker overhaalde. “Nu staat er geen druk meer op, geen pellet in de loop en weten jij en ik dat deze buks veilig is. Maar ondanks dat: als ik zie dat je op mensen richt, ruk ik die buks meteen uit je handen!” Hij knikte wat timide. “Mag ik even door de kijker kijken?” Ik deed de balkondeur open. “Kijk maar even naar de bomen hier tegenover. Probeer maar eens een vogel te spotten.”
Even later haalde hij de buks uit de schouder. “Verdorie… niet makkelijk om dat ding stil te houden, Kees!” Ik knikte. “Klopt Rogier. Zeker niet als je jezelf vijf keer hebt opgedrukt.” Hij keek smerig, gaf de buks terug en deed braaf zijn pushups. Achter het glas stonden drie dames en één heer hem uit te lachen. “Die krijg ik nog wel…” mopperde hij. “Rogier, als wij schieten liggen wij over het algemeen. In een verwarmde schietkelder, de loop op een zak met piepschuimkorrels of rijst en een stationair doel. Allemaal wat simpeler en comfortabeler dan hier in de frisse buitenlucht, met de wind in je haren op een bewegend vogeltje richten. Kom, naar binnen.”

Met de deur weer achter ons dicht, in een warme huiskamer werd hij natuurlijk een beetje in de tang genomen. “En wat was de reden voor jouw pushups, meneertje?” Charlotte keek onderzoekend. “Ik liet weer eens een krachtterm vallen, schat.” Ze snoof. “Wanneer leer je dat nou eens af? Als jij zo doorgaat, lig je vaker in de voorligsteun dan Frits. En Frits z’n vocabulaire op vloekgebied was nogal uitgebreid. Momenteel is het wat minder, maar hij is nog steeds degene die zich het vaakst ligt op te drukken.” “De Piraten hebben het eens bijgehouden, Joline. Op één dag heeft meneer zich vijfenvijftig keer moeten opdrukken. Elf keer een krachtterm of een vloek.” Ik grinnikte. “En dat was op een dinsdag of een donderdag; we gingen die dag in ieder geval niet rennen of naar de fitness.”
“Wie weet is Frits z’n echtgenote er blij mee, Kees. Tijdens bepaalde bewegingen hoeft ze dan niet zijn volle gewicht te dragen.” Ik keek onschuldig. “Ik weet niet welke standjes Frits en z’n vrouw…” Een kort “Kop dicht, majoor!” klonk en Joline’s ogen vlamden even. “Ja schat. Ik zal niet fantaseren over de lichaamshoudingen die Frits en z’n vrouw tijdens de coïtus aannemen, schat.” “Het woord ‘coïtus’ klinkt in ieder geval academischer dan ‘standjes’. Hou je titel een beetje in ere, Kees!” “Goed schat. Als ik m’n uniform aan heb, mag ik het dan weer gewoon over ‘neuken’ hebben?” Een boze blik ging mijn kant uit en de rest gniffelde.
“Kees… je zei net dat Joline ook een buks heeft…” Gerben keek nieuwsgierig. “Twee buksen, Gerben. We hebben beiden een Hatsan en beiden een FX. In feite zouden we die Hatsans moeten verkopen, want we schieten er nauwelijks meer mee. De FX is zuiverder.” Ik wees hem de kast waar de buksen stonden. “En welke buks is van wie?” Ik begon te grijnzen en Joline zag het. “Kéés! Pas op, jij!” Ik wees naar de Hatsans. “De ene heeft een kunststof body, da’s de mijne. De ander, met die houten body, is van Joline. Bij de FX’n was het wat moeilijker, maar dat mag mijn schatje vertellen.”
Margot giebelde. “Als Kees met ‘schatje’ begint, komt er wat, jongens. Pas op!” Joline keek me doordringend aan en nam het verhaal over. “Een aantal weken terug liepen we door Arnhem heen. Kees liep naar een wapenwinkel. Die zou gaan sluiten, dus wellicht was er nog een voordeeltje te vinden. Enfin, we raken aan de praat en een half uur later lagen deze twee FX’n achter in de auto. Thuisgekomen moesten die dingen uiteraard uitgeprobeerd worden, dus moesten de kijkers overgezet. En toen kwam het vraagstuk op de proppen hoe we die twee uit elkaar konden houden. Want bij mij zit de kijker er nét anders op dan bij Kees en ook staat de diotrie-instelring iets anders. En meneer hier kwam even later met een rose nylonkous aan zetten en het voorstel om die om de loop van mijn FX te knopen…” Ik moest lachen om haar verongelijkte blik en ook Gerben en Rogier konden de lol er wel van inzien.
“Goed plan, Kees! En dan Joline met die buks naar de Gaypride? Kunnen ze wel waarderen denk ik.” Rogier lachte Joline uit. “Jij bent al net zo’n lompe eikel als Kees, meneer van der Vlist”, snauwde ze. En met een uitgestreken gezicht antwoordde hij: “Dat weet ik niet hoor. Dat moet je aan mijn liefje vragen. Die kan dat wat beter vergelijken, zeg maar.” Even was het doodstil en ik begon al wat ongerust te worden. Totdat Charlotte gierend begon te lachen, en even later Margot ook. Joline stond Rogier met open mond aan te kijken. “Zo… jij durft, mannetje!” Toen lachte zij ook. “Kom hier, idioot!” Ze omhelsde hem en Lot zei, nog na-hikkend van het lachen: “Wil je ook vergelijkingsmateriaal, Jolien? Dan ga ik wel even een ommetje lopen, hoor.” Meteen liet Joline Rogier los. “Trutje…” was het enige wat ze kon uitbrengen en weer moesten we lachen. “Jullie zijn smeerlappen! Allemaal! Ja, jij ook, Kees Jonkman! Bah!” “Ik mis iets, Jolien. ‘Ik ben een net meisje!’ Je lijfspreuk.” Margot had een brede, maar gemene grijns op haar gezicht. Joline snoof minachtend. “Heeft weinig zin meer in dit gezelschap. Jullie kennen me veel te goed.”

Gerben keek haar aan. “Maar nu weet ik nog steeds niet hoe jullie je buks kunnen identificeren…” Ik pakte de mijne. “Kijk, op het onderhout heb ik een stuk ducktape geplakt. Joline stelde nog voor om daar het woord ‘lomperd’ op te zetten, maar dat heeft ze nog steeds niet gedaan.” Joline liep naar de keuken. “Wacht maar even, meneer Jonkman. Dat gaan we meteen regelen!” Ze kwam terug met een dunne watervaste viltstift. “Hier met die buks van je!” En even later stond er in een mooi rond meisjeshandschrift: ‘Lomperd der 1e klasse’ “Dank je wel schat. Als ik dit aan mijn groep uit Afghanistan laat zien, heb je in ieder geval negen medestanders.”
Nukkig zei ze: “Ja. En als ik Adema meetel zijn het er tien.” Rogier trok zijn wenkbrauwen op. “Adema? En wie is dat?” Ik zuchtte. “Laat die figuur maar even voor wat het is, Rogier. Geen vriend van ons, laten we het daar maar even bij houden. Dat verhaal komt nog wel een keer. Húp, die buks in de kast, mevrouw Jonkman. En daarna wil ik naar buiten, een stukje lopen. Even frisse lucht inademen in plaats van de lucht van de CV.” “We hebben geen trainingspakken bij ons, Kees.” “Hoeft ook niet, Gerben. Ik zei ‘lopen’. Ik heb het niet over ‘rennen’ gehad. Dat doen we morgen wel. Gewoon een stukje wandelen, even wat lichaamsbeweging. Lang genoeg op onze kont gezeten.”
“Dat zijn jullie toch wel gewend, heren?” De lach van Margot was nogal pesterig. Rogier keek haar nogal dreigend aan. “Misschien dat dat voor de andere heren geldt, Margot, maar daar kom ik binnenkort wel achter als ik in Gorinchem ga werken. Maar voorlopig geldt dat voor mij niet! Ik denk dat ik per werkdag minimaal 7 kilometer door de gewelven van het ziekenhuis loop, nog even afgezien van mijn middagwandelingetjes in het Jonkersbos. Pas op jij!” “En voor Gerben moet je sowieso oppassen, Margot. Eén verkeerde beweging en hij voert je aan die hulphond bij zijn ouders.”
Margot snoof. “Echt niet. Blondie is nog corrupter dan Bengel. Als die ook maar denkt dat ik iets eetbaars bij me heb… Die doet alles wat ik wil. In feite net zo’n sul als Gerben.” Ze dook daarna pijlsnel weg, want Gerben deed een uitval. “Pas jij een beetje op, juffie?” Ze lachte hem uit. “Heet jij Fred? Nee? Kap dan met dat ‘juffie’. Daarvoor moet je eerst een kilootje of dertig aankomen.” Joline smoorde een potentiële verkerings-crisis.
“Hé jongelui, we zouden een stukje lopen! Als jullie elkaar te lijf gaan: doe dat maar in Waardenburg of Tiel, maar niet hier! Jassen aan en naar buiten.” Even daarna liepen we, paar bij paar, rustig door de wijk. En even later een stukje buiten de bebouwde kom, langs de hockeyvelden van Basko. Daar waren een paar wedstrijden bezig en ik hoorde Rogier zeggen: “Kijk schat, dát zou jij moeten gaan doen. Op dameshockey gaan. Veel leuker dan dat domme rennen. En ik zou elke training en wedstrijd komen kijken.”
Joline keek me kort aan en we draaiden ons toen naar hem om. Net op tijd om Lot uit te zien halen. Ze miste echter. Joline zei liefjes: “Ehhh… Rogier: tijdens de training hebben de dames gewoon een trainingspak aan, hoor. Daar heet zo’n ding ook ‘trainingspak’. En als jij zo graag naar die leuke hockeyrokjes wil kijken: voor een paar tientjes liggen die dingen bij Bever Zwerfsport. Hou er wél rekening mee dat Lot dan ook andere attributen koopt die bij de sport horen: een paar nogal stevige hockeysticks. En die komen redelijk stevig aan op je scheenbenen!”
Hij keek sip en Charlotte lachte hem uit. “Zo, nu hoor je het eens van een ander. Smeerlap.” Hij keek me aan. “Kees… Hoe heb jij dat uitgehouden? Nu al een aantal maanden met deze dames in huis?”
Lot kuchte waarschuwend en ik wees op haar. “Sorry Rogier. Je meissie liet me subtiel weten dat ik niet uit de school moest klappen, anders zou ze meteen zo’n hockeystick gaan lenen bij een die dames op het veld.” “Misschien wel drie, Kees!” Joline keek ook nogal indringend, evenals Margot. Ik wees. “Dát dus. Geen zin in om op m’n dertigste levensjaar al achter de rollator te belanden.” Margot giechelde. “En Gerben heeft niets gezegd. Die vent van mij is zo braaf…” Gerben trok een wenkbrauw op. “Ik kijk wel uit. Geen zin in een hockeystick tegen m’n scheenbenen. En of die door jou, door Joline of je lieve zus wordt gehanteerd maakt me weinig uit: pijn doet het toch wel en zuster Melissa is niet in de buurt om een zoentje op de au-plaats te geven. Laten we maar snel doorlopen, dan worden de hormonen van Rogier ook weer rustiger.”

We lieten de hockeyvelden achter ons en via de Schooterbaan, langs de atletiek- en honkbalvelden liepen we de bebouwde kom weer in. En eenmaal thuisgekomen dronken we wat fris. “En wat zijn jullie plannen verder, jongens en meiden?” Blijven jullie weer hier slapen, of…” Rogier trok Lot naar zich toe. “Als het mag neem ik mijn liefje vannacht nog even mee naar Nijmegen. En ik beloof dat ze morgen op tijd in Gorinchem is!” Joline keek hen streng aan. “Dat is je geraaien, meneertje! Anders ga jij een moeilijke tijd krijgen als je bij DT werkt!” “Die krijgt hij toch al, Jolien. Bij de Piraten…”
Margot’s stem klonk nogal sarcastisch. “Gerben, hou die vriendin van je in toom! Ze zit mijn team, wát zeg ik, ook jouw team belachelijk te maken!” Gerben keek zuinig. “Nou… ze heeft wel een beetje gelijk, Kees. De eerste paar weken had ik het aardig moeilijk bij de Piraten. Vlakbij het meisje werken waar je smoor- en smoorverliefd op bent, maar je mag niks laten merken… Best pittig!” Margot gaf hem een snel zoentje. “Goed gedaan, tijger van me. Tot op de wallen.”
Ze lachte breeduit. “Toen ging je los! Maarre… Wij gaan straks naar Waardenburg. Maar of we op tijd zijn morgen…” “Je regelt het maar, Piraat. Als je te laat bent, ga je morgen ongenadig gepest worden. Door Frits en Henk. En wie weet doet Willem ook lekker mee. Nou, dan weet je het wel!” Joline keek naar Margot. “En jij, dametje, zorgt ook maar dat je op tijd bent. Anders geef ik Fred wel wat instructies.” Charlotte keek Rogier aan. “En jij wil daar gaan werken? Ik zou het nog even in beraad houden als ik jou was. Slavendrijvers zijn het!” Hij knikte. “Ja, daar was ik ook al achter. Maar er staan wat dingen tegenover, schatje. Wat denk je? Zou Bever Zwerfsport in Nijmegen open zijn op zondag? Dan rijden we daar even langs voor een leuke hockey-outfit…”
Lot keek nu écht boos. “Haal het niet in je techneuten-kop, meneer van der Vlist. Ten eerst is het zondag en dan gaat dit meisje niét shoppen, zelfs niet online. En ten tweede: zelfs als je morgen zo’n rokje koopt, komt er meteen zo’n hockeystick bij! En wie weet: misschien wel een ijshockeystick en een paar van die dingen die ze met ijshockey over het ijs schuiven… Oh ja: pucs. En dan ga ik oefenen om die uiteindelijk hard tegen je edele delen aan te schieten als jij met zo’n rokje aan komt. Duidelijk?” We grinnikten om het beteuterde gezicht van Rogier. Lot trok hem naar zich toe. “Je troost je maar met mijn sexy nachtgoed, schatje.” “Ohlala… het sexy nachtgoed van Charlotte! Nou, dat wordt een woeste nacht, Rogier!” Margot giebelde. “En ik kan het weten!”
“Trút! Lot gooide een onderzetter naar Margot. “Nou… voordat de dames, bij gebrek aan hockeysticks elkaar met pollepels en ander keukengerei gaan bewerken…” Ik keek rond. “Wat zijn jullie plannen met betrekking tot warm eten?” “Wij blijven wel hier eten, Kees.” Margot giechelde. “Scheelt afwassen.” “Lui varken. En jullie, Lot en Rogier?” “Wij zouden ook graag hier willen blijven eten, Kees. Als het mag. Ik ken jouw keukenkwaliteiten zo ondertussen; die kan ik wel waarderen. En mijn vriendinnetje ook wel.” Joline reageerde. “Ja, daar weten we alles van. Mevrouw Charlotte is binnen een aantal maanden hier twaalf kilo aangekomen. En haar zus ook.” “Hé, dat was in opdracht van een echte medicus, hoor”, protesteerde Charlotte. “We hebben best wel afgezien tijdens het eten hier!” Joline spotte: “Dat zal best. Als wij zeiden dat de afwas voor jullie rekening was. Luie troela’s.”
Ik stond op en liep naar de keuken. “De chef-kok zal de provisiekast eens inspecteren. En de vriezer. ten slotte is de blauwe hap gisteren al aan de beurt geweest, nu moet ik nieuws verzinnen. Mijn hele kookschema in de war. En ik had het nog zo netjes geordend…” Uit de kamer kwam spottend: “Jaja… op een Excetsheet zeker. Je blijft een nogal dwangmatige neuroot, Kees.” Een onderzetter vloog richting Joline, die ze echter handig ontweek. En een lief knipoogje kwam mijn kant uit. Even later kon ik het menu declameren: aardappelpuree, hachee uit een blik met wat eigen fantasie en verse worteltjes. Als dessert de ijsbolletjes. Het werd goedgekeurd. “Rogier… kun jij de uien weer schillen en snijden? Dat deed je gisteren best routineus en zonder grienen. Als je meisje dat doet, hoeft er geen zout meer in het eten, zoveel tranen heeft ze dan al over de uien gestort.”
Hij stond op. “Die tranen zullen wel door jouw lompe grappen komen, meneer Jonkman. Pas op wat je zegt over mijn meissie.” Joline giebelde: “Je begint hem al aardig te kennen, Rogier. Goed, man!” “Wij spreken elkaar wel even onder vier ogen als deze jongelui de deur uit zijn, meisje Jonkman.” Ik schilde de aardappels (best veel, met nu twee man meer), Rogier ontfermde zich over de uien en daarna ging de handel in twee snelkookpannen. De hachee kwam inderdaad deels uit blik, maar ik had er nog wat gehakt bij gegooid, uien, een kruidnagel en wat andere kruiden. Zou prima smaken. Ik trok ook nog een blik appelmoes open; lekker om het handeltje soepel naar binnen te laten glijden. Hadden we nog ergens een blik fruitcocktail voor de nodige kersen? Nee, jammer. Hoewel… Tony was er niet bij.

Onder het toeziend oog van Rogier maakte ik 30 ijsbolletjes en zette de koude sausjes alvast klaar. De warme chocolade- en caramelsaus maakte ik pas vlak voor het dessert klaar. Peper, chocoladepoeder en Bailey’s… Nee, geen Bailey’s; er moesten nog lui rijden. Even later zaten we aan de tafel, die Margot en Gerben ondertussen netjes gedekt hadden. Joline mocht zich er niet mee bemoeien. En tijdens het eten vlogen de gevatte opmerkingen weer over en weer. Joline keek naar de schaal met appelmoes. “Ik mis iets, Kees!” “Je moeder is er niet bij schat, dus ik spaar de kersen op voor die keren dat ze hier wél is.” Ik draaide me naar Gerben en Rogier. “Mijn lieve schoonmoeder is nogal allergisch voor schaaltjes appelmoes met kersen er op. Zo serveren ze dat namelijk bij v.d. Valk. Ik hoorde dat en de eerste keer dat ik daar kookte moest er natuurlijk wel appelmoes-met-kers op het menu staan, vond ik. Het scheelde weinig of ik had weer eens een tik op m’n oren gehad. Gelukkig redde Rob Senior me.”
“Ja, daar had je mazzel mee, Kees. Nou ja, wij hadden gekookt terwijl mijn ouders lagen te slapen; helemaal uitgeteld na een wandelingetje in de sneeuw. Dan heeft zelfs mijn lieve moeder wat consideratie.” Gerben keek bedenkelijk. “Ik weet ’t niet hoor, maar… ik heb jouw moeder nu een aantal keren gezien en gesproken: is zij écht zo’n Kenau?” “Hohoho, meneer van Wiers! Niet zo over mijn lieve moeder, anders ga spijt krijgen! Mijn moeder is geen, ik herhaal: géén Kenau. Ze is een schat van een vrouw, die haar boefjes van zonen en haar niet zo vaak recalcitrante dochtertje heeft opgevoed tot de deugdzame burgers die het nu zijn. En dat ging inderdaad wel eens gepaard met een klap voor je kop, maar die had je dan ook ten volle verdiend! En als het echt uit de spuigaten liep, kreeg je een pak rammel op je billen. En dan niet met de matteklopper of zo, nee dat deed ze met haar blote handen.
Toen ik haar daar eens naar vroeg zei ze: ‘Liefje, ja, het doet pijn als ik je moet slaan. Pijn in m’n hart, omdat ik een van mijn kinderen met geweld tot de orde moet roepen. Maar ook pijn aan m’n handen, die voorkomt dat ik té hard sla. Lui die de matteklopper gebruiken, of een eind hout snappen dat niet en gaan dus te ver. En dat wil ik voorkomen.’ En mijn moeder sloeg pas als Rob, Ton of ik het écht al te bont hadden gemaakt, én als onze ondeugden gevolgen hadden gehad voor anderen. Als we in huis de fout in waren gegaan was een boze blik of een draai om de oren voldoende.”
Gerben gniffelde, wat een onderzoekende blik van Margot tot gevolg had. “Jij hebt binnenpretjes Gerben! Vertel!” Hij gniffelde nog wat na. “Ik had het wel eens willen zien. De ondeugende Jolientje over de knie bij haar ma of pa. In je blote billen, Jolien? Interessant…” Margot schoot uit. “Smeerlap! Ik weet niet of ik wel verder wil met jou! Met je rare fantasieën… Ben jij gek!”

Joline keek me héél kort aan en ik wist dat ik op moest passen, of ik zou een hele serieuze snauw krijgen. Daarna keek ze Gerben aan. “Vraag te zijner tijd maar eens aan Rob. Of Ton. Die hebben er wat meer ervaring mee dan ik. Want ik was toen al een heel net meisje.” De laatste zin kwam er nogal nuffig uit. “Rob en Ton in hun blote billen bij je moeder op schoot? Hmmm….” Lot lachte gemeen en Joline zuchtte. “Weet je wat? Morgen in de middagpauze, als we ná het lopen aan de boterhammen zitten, mag je het aan Rob zelf vragen. Ik hoop dat je dan nog energie over hebt voor een forse sprint, want die zul je nodig hebben. Tutje.”
Ze verhief haar stem. “En met ingang van nu is dit onderwerp klaar! Heeft iedereen zijn bordje leeg? Mooi, dan heeft Kees nog een lekker toetje.” “Klopt schat. En dat toetje is al dertig jaar oud.” Ik wreef over mijn gezicht. “Nou dan is het te hopen dat je toetje niet uit zichzelf de weg naar de biobak aflegt, Kees”, zei Rogier. Ik zuchtte. “Sinds mijn liefje hier in dit huis woont heb ik getracht om haar het verschil uit te leggen tussen de begrippen ‘toetje’ en ‘dessert’. Tot nu toe schijnt dat kwartje nog niet te zijn gevallen. En bij jou blijkbaar ook niet, Rogier.” “Schiet op Kees! Warm die sausjes rap op, ik heb er zin in!”
Even later kwam ik met een blad de kamer binnen: ijsbolletjes, koude en warme sauzen, slagroom… Het ging schoon op. Daarna deden de zussen en hun liefjes de afwas en dronken we samen nog een kop koffie. Rogier keek tijdens de koffie rond en zei: “Beste mensen, dank voor jullie back-up gisteravond. Ja, we zijn daar op een minder prettige manier vertrokken, maar jullie hebben voorkomen dat ik m’n eigen moeder een klap in haar gezicht heb gegeven. Het scheelde weinig of ik had me niet meer kunnen beheersen. Dank daarvoor.”
“Daarom zijn we met z’n veertienen, Rogier. Als er iets te vieren valt, maar ook als er serieuze dingen spelen. We staan voor elkaar klaar.” Joline keek hem aan. “Jij hebt ons geholpen om Duyvestein in de val te laten lopen, nu waren wij er voor jou. Zo werkt dat. Geen verplichtingen, gewoon over en weer elkaar helpen.” Een lange zoen van Lot bezegelde dit serieuze momentje. “En nu gaan wij ervandoor! Nog twee weken in Nijmegen buffelen, en daarna…” “Daarna mag je een stuk eerder je luie nest uit om je via de A15 naar Gorinchem te spoeden meneer. En wee je gebeente als je te laat bent; ik ken je teamleider!”
Margot keek afwisselend naar Rogier en naar mij. Gerben vulde droogjes aan: “Ja, da’s wel een dingetje, Rogier. We moeten maar eens samen kletsen hoe we die vent kunnen laten dimmen…” “Er uit jullie! In mijn eigen huis een staatgreep beramen? Er uit!” Joline omhelsde Rogier.
“Doe het kalm aan met je ouders, Rogier. Even wachten met contact opnemen, totdat je boosheid een beetje gezakt is.” Hij knikte. “Ik zal het proberen, Jolien. Beloofd.” Lot gaf mij een hug. “Tot morgen, Kees.” Ik knuffelde haar. “Jij ook tot morgen, schoonheid. Hou die kerel van je een beetje in de gaten.” Ze knikte zonder spot. “Zal ik doen.” Een hug van Margot, handen van Rogier en Gerben…

Vijf minuten later was het weer rustig in het appartement en we ploften op de bank. “Héhé… Dat was het weekend weer wel, Kees.” “Nogal schat. Ik ben een beetje óp. Vanavond op tijd tussen de lakens, als je het niet erg vindt.” “Tussen de lakens? Met jou? Zullen we meteen…” Ik zuchtte. “Oversekste vrouw. Ik weet dat ik een lekker kontje heb, maar…”
Ze keek nu ondeugend. “Ik moet je overigens nog een complimentje geven, Kees. Je hebt je keurig ingehouden na die opmerkingen van Gerben over Jolientje die in haar blote billen klappen kreeg…” “Ik zag zo’n pantserdoorborende blik van jou, schat. Ongeveer één tiende van een seconde, maar toen wist ik al genoeg. Als ik uit de school was geklapt had je me de deur uitgetrapt en had ik na tien kilometer hard rennen wéér Fred aan de lijn gekregen die me uitvloekte. Ik kijk wel uit…”
Ze gaf me een lange zoen en toen ze losliet hoorde ik: “En daarom hou ik van je. Mafkees.” “En ik van jou. Mijn eigen Freule. Die gisteravond héél tactisch optrad. Meid, ik was zó trots op je…” Ze glimlachte. “We waren allemaal goed bij de pinken, Kees. Allemaal om Rogier en Lot te helpen. Ik denk dat, als in Nijmegen de emoties ook een beetje gezakt zijn, Rogier zijn ouders wel een beetje omdraaien.” Ze giechelde. “Zeker als ze horen dat hun lieve zoontje heeft meegeholpen om een bijzonder fout Ingenieursbureau failliet te laten gaan. Dat staat wel leuk op je C.V.” “Ik hoop het schat. Mevrouw van der Vlist is zich nu wanhopig aan het afvragen hoe ze aan haar vriendinnen moet verkopen dat Rogier zijn baan in het ziekenhuis heeft opgezegd. En wellicht vertelt ze vervolgens dat Rogier teamleider in Gorinchem is geworden.”
Ze giechelde nu en ik bromde. “Als ik dát merk, gaat mevrouw even keihard tegen Kees Jonkman aanklappen, schat.” “Misschien doet ze het er om, Kees. Lekker tegen Kees aanklappen. Ik weet hoe het voelt…” Ze stond op. “Kom ridder. We gaan naar bed. Ja, het is nog vroeg, nét negen uur, maar morgen is het weer vroeg dag.” Ze keek nu ondeugend. “En ik heb het nog niet over ‘slapen’ gehad, schatje. Afsluiten jij.” Ik stond ook op. “Goed plan, schat.” Joline deed de meeste lampen in de kamer uit, ik liep de hal in. Afsluiten, alarm er op, bovenlichten op een kiertje, studeerkamerraam dicht, ramen in de kamers van de zussen dicht. Deuren van de huiskamer en het raam in de keuken dicht en vergrendeld, alle gaspitten en de oven uit en tot slot het licht in de kamer uit.
Joline was bezig haar weekendtas te vullen met sportspullen. “Morgen weer lekker rennen, Kees…” Ik bromde: “Ja. Eens kijken wat de gorilla van DT verzonnen heeft. Zal wel weer wat fraais zijn.” “Nou ja, ik heb hem nog nooit kunnen betrappen op het in de sloot jagen van alle sporters, dus het zal wel meevallen Kees.” Even later lagen we in bed. “Lekker slapen Joline?” Een langgerekte gaap was het antwoord. “Ik hoor het al… Welterusten schat.”
Een lange zoen volgde en toen draaiden we ons om, Joline kroop lekker tegen me aan. En waarschijnlijk startte de motorkettingzaag vrij snel.
Lees verder: Mini - 320
Geef dit verhaal een cijfer:  
5   6   7   8   9   10  
Klik hier voor meer...
Klik hier voor meer...