Door: Reuel
Datum: 13-02-2025 | Cijfer: 9 | Gelezen: 1616
Lengte: Lang | Leestijd: 17 minuten | Lezers Online: 2
Lengte: Lang | Leestijd: 17 minuten | Lezers Online: 2
Deneb
Ik loop door de langestraat van Winschoten. De langestraat is de koopgoot van ons kleine koopmansstadje. Het is het koopcentrum van Oost-Groningen. Ook wordt de stad vaak bezocht door kooplustige Duitsers van net over de grens. Vandaag is het gezellig druk wat vanwege de vele online verkopen van de laatste jaren nog wel eens anders is.
Ik ben op weg naar het winkeltje van Koperen Cornelis. Het is een winkeltje dat allerlei snuisterijen verkoopt waarmee je je huis kunt verfraaien, maar ook van prachtige sieraden.
Ik stap de winkel binnen en loop rond. Aan een soort kapstok hangen sjaaltjes. Daarmee kun je je vriendin heel blij meemaken. De dunne uiterst delicate stof met fraaie opdrukken, vormen een lust voor je ogen. Als je een sjaaltje opwerpt komt het als een nevel zo dun weer naar beneden zweven en op je handen landen. Ik zoek een mooi exemplaar uit voor mijn denkbeeldige vriendin. Ik ben op Lexa en Paiq druk aan het daten en heb regelmatig een date. En ik neem altijd een kleinigheid mee voor mijn nieuwe liefde.
Ik loop door de winkel en kom bij die prachtige oosters aandoende bank die ook te koop is. Maar de prijs is exorbitant hoog. Vandaag ligt de bank vol met kussentjes. Ik ben dol op kussentjes. Er zijn twee prachtige groene. De stof is gemaakt van kleine ruitjes in vier verschillende kleuren groen, de vier vlakken van de ruit staan in reliëf met elkaar De rand van de kussen is afgezet met een bies van goudgalon. Ik vind ze prachtig en neem ze mee naar de kassa.
Bij de kassa is de vitrine waarin de sierraden liggen uitgestald. Mijn oog valt op een lichtblauw doosje met daarin op goudbrokaat een prachtige gouden ring. Op het dekseltje van het doosje is een vliegende zwaan afgedrukt met zijn karakteristieke oranje met zwarte kop. De ring heeft een prachtig ovaal geslepen steen van groen toermalijn. De gouden ring is gegrafeerd met sterren en hartjes en aan de binnenkant heeft het een inscriptie:
Na de nevel en de sterren begint uw reis
“Na de nevel en de sterren begint uw reis” staat er. Waarom ik dat weet? Geen idee?
Ik besluit om de ring te kopen. Het is een zeer kostbaar item en ik kan het maar net betalen. Als ik niet wat spaargeld had zou ik de rest van de maand van drieënvijftig cent moeten rondkomen.
Thuisgekomen leg ik mijn nieuwe kussentjes op mijn zwarte leren bank. Ze contrasteren prachtig met de vier rode kussentjes die erop liggen. Het sjaaltje leg ik apart en ik pak het doosje met de ring en open het dekseltje. Ik neem de ring in mijn handen en steek het aan mijn linker ringvinger. Het is te groot maar plotseling verkleind het zich. Geschrokken probeer ik de ring af te doen maar dat lukt niet meer.
Ik kijk naar de ring en bewonder bij het heldere licht van mijn leeslamp de prachtig geslepen groene steen.
Dan gaat mijn deurbel, wie kan dat zo laat nog zijn?
Ik doe open.
Voor me staat een beeldschone blanke vrouw. Ze draagt een lange witte geplooide rok. Haar reusachtige ontblootte door zongebruinde borsten staan stevig rechtop als ware ongehinderd door de zwaartekracht. Tepel piercings in de vorm van een zwanenhals steken door haar tepels. Om haar hals draagt ze een parelsnoer die minstens tien keer om haar hals leiden. Aan haar bevallige handen steken tientallen armbanden in evenzovele kleuren bezet met de kleurigste edelstenen. Bedeltjes met zilveren zwanen hangen aan gouden armbanden. Aan haar beider oorlellen hangen grote witte zwanen. In haar navel steekt een rode robijn. Door de dunne witte stof van haar rok schemert een clithood piercing.
Ze heeft blonde sluike haren die tot haar schouders reiken, ze is als een Aphrodite, de godin van de liefde.
Op haar buik is een uit het water op rijzende zwaan getatoeëerd.
Ik ben verbijsterd door het aangezicht.
Ze komt naar binnen, sluit de deur achter zich en loopt op me toe en slaat haar armen om me heen en kust me, kust me en kust me tot ik haar terug kus.
Haar grote borsten met hun grote dikke tepels priemen door het dunne stof van mijn overhemd.
Ze neemt me bij de hand en sleurt me mee naar boven mijn slaapkamer binnen.
Ze ontdoet zich van haar rok en gaat met gespreide benen op mijn bed liggen.
‘Neem me’, zegt ze.
Ik ben te verbijsterd door haar gedrag en sta als een zak met zout naar haar te staren.
‘Neem me, zegt ze voor de tweede keer.
Blijkbaar wil ze dit en als ik naar deze oogverblindende schoonheid kijk, begint mijn geslacht te zwellen. Een grote bult ontstaat in mijn pantalon.
Ik begin me uit te kleden. Beverig maak ik de knoopjes van mijn overhemd los, maak de knoop van mijn broek los en trek de ritssluiting naar beneden en laat mijn broek vallen. Mijn gezwollen penis priemt door mijn onderbroekje en licht de boord van het broekje op waardoor mijn eikel naar buiten floept. Ik licht mijn voet op en trek mijn ene broekspijp van mijn voet, struikel en val op het bed en over haar heen. Met de tenen van mijn voet trap ik de andere pijp van me af en dan kom ik over haar.
Ik penetreer haar, ze gilt het uit van genot. Terwijl ik haar stoot wrijft de clithood piercing over haar clitoris. Het doet haar hijgen van genot.
‘Spuit me vol met je zaad en maak me zwanger’, gilt ze het uit.
Ik ben verbijsterd door wat ze zegt en houd even in.
‘Doorgaan’, commandeert ze mij.
Ik begin haar harder te stoten.
Ze hijgt van genot.
Ze kronkelt onder me, grijpt met haar beide handen mijn gezicht en trekt hem naar zich toe en kust me, kust en kust me tot ik haar terug kus.
En dan kom ik in haar klaar.
Ik spuit haar vol met mijn zaad en wie weet maak ik haar wel zwanger maar het deert mij niet.
Ik ben zo in extase door deze schoonheid en het maakt me allemaal niets meer uit, wat ik ook aanricht.
Dan grijpt ze mijn hand en wrijft over de ring.
De hele ruimte om mij heen tooit zich in nevelen en dan plotseling flitsen de sterren als schichten langs mij heen in een ongelofelijke vaart komt het sterrenbeeld de zwaan op mij af. Deneb de helderste ster van het sterrenbeeld de zwaan komt in een hoge snelheid op me af, de blauwe superreus wordt groter en groter.
Plotseling staan we midden op een straat van een stad.
Ik kan amper bevatten wat er dan gebeurt.
De mensen knielen voor ons, buigen voor over en leggen hun vlakke handen voor zich neer op de straat. Ze durven ons niet aan te zien.
‘Wat gebeurt hier wel?’, vraag ik m’n begeleidster.
‘Ik ben de godin van aankomst en jij bent de reiziger, drager van de ring.’
‘Oh.’
‘Kom met me mee.’
We lopen de lange straat af en komen op een plein. Op het plein staat het zwanenpaleis. We gaan door de poort naar binnen. Op de poort zie ik de beeltenis van twee zwanen die met hun snavels naar elkaar wijzen.
Ze neemt me mee naar haar slaapkamer. Op de vloer ligt een groot vloerkleed met de afbeelding van een uit het water opstijgende zwaan. Dezelfde beeltenis als op haar tattoo. Op het reusachtige bed ligt een sprei met twee staande zwanen die elkaar aankijken.
Vanuit het raam kijk ik naar buiten over het plein. Ze komt achter me staan en streelt me, kust me in m’n nek en knabbelt met haar tanden aan mijn oorlel. Haar linkerhand daalt af naar mijn kruis. Ze kneedt mijn penis die in reactie daarop begint te zwellen.
‘Ik moet zwanger zijn, eerder mag je niet gaan’, fluistert ze in mijn oor.
‘Moet ik gaan dan?’
‘Je bent de reiziger, je zult gaan.’
‘Maar hoe dan, ik weet amper hoe ik hier ben gekomen.’
‘Je moet door het labyrint naar de godin van afscheid.’
‘Wil ik dat wel?’
‘Je moet, anders zul je sterven.’
‘Maar waarom dan?’
‘Je bent de reiziger, je voltooid de reis of je sterft, zo is de wet.’
‘Dat meen je echt?’
‘Zo is de wet, de reiziger bevrucht de godin van aankomst en moet dan gaan.’
Ze ontkleedt zich en gaat met gespreide benen op het zwanenbed liggen.
‘Kom, je moet me iedere dag neuken tot ik zwanger ben.’
‘Maar ik heb helemaal geen zin meer na wat je me hebt verteld.’
‘Doe je plicht.’
Na drie weken van plichtmatige seks blijkt ze zwanger.
‘Je moet nu gaan’, zegt ze.
‘Maar waar is dat labyrint dan?’
‘De stad ligt midden in het labyrint, kies gewoon maar een poort, maakt niet uit welke.’
‘Maar…’
‘Ga, nu.’
Ik ga naar de zuidelijke poort.
Twee wachters met een tattoo van een uit het water opstijgende zwaan op hun borst openen de poort voor mij.
Ze knielen voor mij en wijzen met hun vlakke handen de richting die ik moet gaan.
Ik loop hen voorbij en begin aan mijn reis door het labyrint. Ik heb geen idee hoe ik er weer uit moet komen.
Het zijn hoge muren, gebouwd met grote stenen en ik kijk of het mogelijk is de muur te beklimmen. Op een bepaalde plaats lijkt het me mogelijk en ik zet mijn vingers tussen de dikke stenen en klim naar boven. Op een hoogte van wel tien meter kijk ik uit over het labyrint. In de verte zie ik een poort. Daar moet ik dus naar toe. Ik probeer uit te vogelen hoe ik moet lopen. Zittend op de muur moet ik me zelf beschermen tegen de brandende zon van Deneb.
Ik vervolg m’n weg door het labyrint. Plotseling hoor ik de brul van een Afrikaanse leeuw achter me.
Ik kijk achterom. Hij heeft geen haast De grote lobbes met zijn zwarte manen komt in alle rust achter me aan.
Ik zet het op een rennen en kan me nog net op tijd inhouden. Ik sta op de rand van een diep gat in de bodem van het labyrint. Onder in het gat staan dreigend metershoge puntige staken die me willen vermoorden.
Ik kijk achterom. De leeuw brult oorverdovend. Rustig wandelt hij door net alsof hij weet dat dat gat er is.
Ik vraag me af of ik over het gat heen kan springen. Met een flinke aanloop zou ik het kunnen redden maar dan mag ik niet te lang meer wachten. Ik loop terug en neem een aanloop en spring. Met acht vingers van beide mijn handen hang ik aan de rand van het gat. Ik hang nu boven het gat. Een agressieve zwarte mamba, een van de giftigste slangen op aarde komt uit een spleet van de muur kronkelen en komt op me af. Vlak voor m’n hoofd richt het beest zich op. Met zijn wrede zwarte ogen kijkt hij me aan. Een zweetdruppel valt van mijn voorhoofd op de huid van de slang. Hij sist en zijn kop schokt naar achteren. Als het agressieve beest me nu zijn “kiss of death” geeft ben ik waarschijnlijk dood voordat ik aan de spietsen op de bodem van het gat wordt geregen.’ Rot op, rot toch op serpent. Mijn vingers verkrampen en ik zal me niet lang meer kunnen houden. De slang kronkelt verder en laat me gaan. Ik slaak een zucht van opluchting. Ik trek me op naar boven en ga met mijn borst op de rand van het gat liggen. Ik krabbel vooruit tot mijn voeten over de rand zijn getrokken en sta op. Ik draai me om en kijk naar de leeuw. Het beest zit me meewarig aan te kijken maar heeft schijnbaar geen zin om zelf ook de sprong te wagen. Ik wuif naar hem en zeg hem gedag, draai me om en wandel verder.
Ik loop in de richting van de poort.
Plotseling staat er een boogschutster voor me. Ze plaatst een pijl op haar boog en spant aan. Ze laat los en de pijl vliegt op me af. Ik duik opzij en de pijl vliegt aan me voorbij. Ik ren op haar af. Ze pakt een nieuwe pijl uit haar koker en vuurt een pijl op me af. Nu blijf ik stil staan en concentreer me. Vlak voor me tik ik de pijl van me weg.
Haar ogen worden groot en ze gaat er vandoor. Ik heb bewondering voor deze vrouw. Ze is een schoonheid, zo atletisch maar ook zo elegant zoals ze zich voortbeweegt. Haar gitzwarte krullende haren wapperen achter haar aan terwijl ze voor me wegvlucht. Ze slaat een hoek om, weg van de richting die ik moet gaan om bij de poort te komen. Maar ik ben zo gefascineerd door haar dat ik haar volg. Met een schok kom ik tot stilstand. Voor me staat een gespierde amazone met een tweesnijdend zwaard in de aanslag.
De boogschutster glimlacht, neemt een pijl uit haar koker en legt aan. Ik val aan. Een pijl vliegt op me af. Ik tik het aan de kant. De vrouw met het zwaard houwt naar me. Ik neem een sliding en duik onder haar zwaard door en schop haar benen onder haar weg en hoe ongelukkig kun je niet zijn want ze valt in haar eigen zwaard en sterft. Poef, ze spat uit elkaar en weg is ze.
De boogschutster kijkt me verbijsterd aan en probeert een pijl uit haar koker te grijpen. Maar ze is te laat, ik grijp haar boog en trek het uit haar hand en ontwapen haar.
God, wat is deze vrouw mooi. Ik kijk haar in haar prachtige bruine ogen, ik zie haar heerlijke volle lippen. Ze verzet zich met al haar kracht. Ze is sterk, atletisch en ontzettend rap. Maar ik geef haar geen kans. Ik sla mijn armen om haar heen en trek haar tegen me aan en kus haar. Poef, ze spat uiteen en weg is ze.
Ik vervolg nu mijn weg naar de poort en kom daaraan zonder verdere problemen.
Twee poortwachters met een tatoeage van een in het water landende zwaan openen de poort voor mij.
Achter de poort staat een mooie zwarte vrouw met dreadlocks.
Ze wenkt me.
‘Reiziger’, zegt ze tegen me.
Ze neemt me in haar armen en kust me, en kust me tot ik haar terug kus.
‘Kom mee’, zegt ze tegen me.
We gaan naar een paleis van zwart marmer. In de poorten twee zwanen die met hun snavels naar elkaar toe staan.
Het personeel van het paleis knielt voor ons.
Ze neemt me mee naar haar slaapkamer. Op de vloer ligt een tapijt met een in het water landende zwaan, haar bed heeft een sprei met twee naar elkaar toe gerichte zwanen. Ze ontdoet zich van haar lange rok en staat naakt voor me. Ze komt op me af en trekt me mee in haar bed.
‘Neem me’, zegt ze
‘Waarom om dan?’, vraag ik haar.
‘Ik ben de godin van vertrek en als je verder wilt moet je seks met me hebben. Je moet me doen klaarkomen en als dat je niet lukt dan kun je niet vertrekken en zul je sterven.’
‘Duidelijk.’
Ik neem haar in mijn handen en smijt haar verder het zwanenbed op.
Wellustig kruip ik het bed op en steek mijn hoofd tussen haar benen, ik vind haar clitoris en begin die lichtjes met de punt van mijn tong te bewerken.
Ze krimpt ineen van genot en kronkelt zich tegen mijn hoofd en duwt haar bekken tegen me aan.
Ik begin haar nu met het ruwe gedeelte van mijn tong te bewerken en ze begint te hijgen van genot. Ik zuig haar clitoris naar binnen en begin te zuigen, ze scheidt een lichtzoete vocht af die ik proef in mijn mond.
En dan komt ze schokkend klaar.
Ze neemt de hand van mijn ring en wrijft er over.
Voor ik het in de gaten heb is de ruimte in nevelen gehuld en even later schieten de sterren als schichten aan me voorbij. Sadr een heldere Gammaster prominent in het midden van het Noorderkruis komt in duizelingwekkende vaart op me af.
Ik ben op weg naar het winkeltje van Koperen Cornelis. Het is een winkeltje dat allerlei snuisterijen verkoopt waarmee je je huis kunt verfraaien, maar ook van prachtige sieraden.
Ik stap de winkel binnen en loop rond. Aan een soort kapstok hangen sjaaltjes. Daarmee kun je je vriendin heel blij meemaken. De dunne uiterst delicate stof met fraaie opdrukken, vormen een lust voor je ogen. Als je een sjaaltje opwerpt komt het als een nevel zo dun weer naar beneden zweven en op je handen landen. Ik zoek een mooi exemplaar uit voor mijn denkbeeldige vriendin. Ik ben op Lexa en Paiq druk aan het daten en heb regelmatig een date. En ik neem altijd een kleinigheid mee voor mijn nieuwe liefde.
Ik loop door de winkel en kom bij die prachtige oosters aandoende bank die ook te koop is. Maar de prijs is exorbitant hoog. Vandaag ligt de bank vol met kussentjes. Ik ben dol op kussentjes. Er zijn twee prachtige groene. De stof is gemaakt van kleine ruitjes in vier verschillende kleuren groen, de vier vlakken van de ruit staan in reliëf met elkaar De rand van de kussen is afgezet met een bies van goudgalon. Ik vind ze prachtig en neem ze mee naar de kassa.
Bij de kassa is de vitrine waarin de sierraden liggen uitgestald. Mijn oog valt op een lichtblauw doosje met daarin op goudbrokaat een prachtige gouden ring. Op het dekseltje van het doosje is een vliegende zwaan afgedrukt met zijn karakteristieke oranje met zwarte kop. De ring heeft een prachtig ovaal geslepen steen van groen toermalijn. De gouden ring is gegrafeerd met sterren en hartjes en aan de binnenkant heeft het een inscriptie:
Na de nevel en de sterren begint uw reis
“Na de nevel en de sterren begint uw reis” staat er. Waarom ik dat weet? Geen idee?
Ik besluit om de ring te kopen. Het is een zeer kostbaar item en ik kan het maar net betalen. Als ik niet wat spaargeld had zou ik de rest van de maand van drieënvijftig cent moeten rondkomen.
Thuisgekomen leg ik mijn nieuwe kussentjes op mijn zwarte leren bank. Ze contrasteren prachtig met de vier rode kussentjes die erop liggen. Het sjaaltje leg ik apart en ik pak het doosje met de ring en open het dekseltje. Ik neem de ring in mijn handen en steek het aan mijn linker ringvinger. Het is te groot maar plotseling verkleind het zich. Geschrokken probeer ik de ring af te doen maar dat lukt niet meer.
Ik kijk naar de ring en bewonder bij het heldere licht van mijn leeslamp de prachtig geslepen groene steen.
Dan gaat mijn deurbel, wie kan dat zo laat nog zijn?
Ik doe open.
Voor me staat een beeldschone blanke vrouw. Ze draagt een lange witte geplooide rok. Haar reusachtige ontblootte door zongebruinde borsten staan stevig rechtop als ware ongehinderd door de zwaartekracht. Tepel piercings in de vorm van een zwanenhals steken door haar tepels. Om haar hals draagt ze een parelsnoer die minstens tien keer om haar hals leiden. Aan haar bevallige handen steken tientallen armbanden in evenzovele kleuren bezet met de kleurigste edelstenen. Bedeltjes met zilveren zwanen hangen aan gouden armbanden. Aan haar beider oorlellen hangen grote witte zwanen. In haar navel steekt een rode robijn. Door de dunne witte stof van haar rok schemert een clithood piercing.
Ze heeft blonde sluike haren die tot haar schouders reiken, ze is als een Aphrodite, de godin van de liefde.
Op haar buik is een uit het water op rijzende zwaan getatoeëerd.
Ik ben verbijsterd door het aangezicht.
Ze komt naar binnen, sluit de deur achter zich en loopt op me toe en slaat haar armen om me heen en kust me, kust me en kust me tot ik haar terug kus.
Haar grote borsten met hun grote dikke tepels priemen door het dunne stof van mijn overhemd.
Ze neemt me bij de hand en sleurt me mee naar boven mijn slaapkamer binnen.
Ze ontdoet zich van haar rok en gaat met gespreide benen op mijn bed liggen.
‘Neem me’, zegt ze.
Ik ben te verbijsterd door haar gedrag en sta als een zak met zout naar haar te staren.
‘Neem me, zegt ze voor de tweede keer.
Blijkbaar wil ze dit en als ik naar deze oogverblindende schoonheid kijk, begint mijn geslacht te zwellen. Een grote bult ontstaat in mijn pantalon.
Ik begin me uit te kleden. Beverig maak ik de knoopjes van mijn overhemd los, maak de knoop van mijn broek los en trek de ritssluiting naar beneden en laat mijn broek vallen. Mijn gezwollen penis priemt door mijn onderbroekje en licht de boord van het broekje op waardoor mijn eikel naar buiten floept. Ik licht mijn voet op en trek mijn ene broekspijp van mijn voet, struikel en val op het bed en over haar heen. Met de tenen van mijn voet trap ik de andere pijp van me af en dan kom ik over haar.
Ik penetreer haar, ze gilt het uit van genot. Terwijl ik haar stoot wrijft de clithood piercing over haar clitoris. Het doet haar hijgen van genot.
‘Spuit me vol met je zaad en maak me zwanger’, gilt ze het uit.
Ik ben verbijsterd door wat ze zegt en houd even in.
‘Doorgaan’, commandeert ze mij.
Ik begin haar harder te stoten.
Ze hijgt van genot.
Ze kronkelt onder me, grijpt met haar beide handen mijn gezicht en trekt hem naar zich toe en kust me, kust en kust me tot ik haar terug kus.
En dan kom ik in haar klaar.
Ik spuit haar vol met mijn zaad en wie weet maak ik haar wel zwanger maar het deert mij niet.
Ik ben zo in extase door deze schoonheid en het maakt me allemaal niets meer uit, wat ik ook aanricht.
Dan grijpt ze mijn hand en wrijft over de ring.
De hele ruimte om mij heen tooit zich in nevelen en dan plotseling flitsen de sterren als schichten langs mij heen in een ongelofelijke vaart komt het sterrenbeeld de zwaan op mij af. Deneb de helderste ster van het sterrenbeeld de zwaan komt in een hoge snelheid op me af, de blauwe superreus wordt groter en groter.
Plotseling staan we midden op een straat van een stad.
Ik kan amper bevatten wat er dan gebeurt.
De mensen knielen voor ons, buigen voor over en leggen hun vlakke handen voor zich neer op de straat. Ze durven ons niet aan te zien.
‘Wat gebeurt hier wel?’, vraag ik m’n begeleidster.
‘Ik ben de godin van aankomst en jij bent de reiziger, drager van de ring.’
‘Oh.’
‘Kom met me mee.’
We lopen de lange straat af en komen op een plein. Op het plein staat het zwanenpaleis. We gaan door de poort naar binnen. Op de poort zie ik de beeltenis van twee zwanen die met hun snavels naar elkaar wijzen.
Ze neemt me mee naar haar slaapkamer. Op de vloer ligt een groot vloerkleed met de afbeelding van een uit het water opstijgende zwaan. Dezelfde beeltenis als op haar tattoo. Op het reusachtige bed ligt een sprei met twee staande zwanen die elkaar aankijken.
Vanuit het raam kijk ik naar buiten over het plein. Ze komt achter me staan en streelt me, kust me in m’n nek en knabbelt met haar tanden aan mijn oorlel. Haar linkerhand daalt af naar mijn kruis. Ze kneedt mijn penis die in reactie daarop begint te zwellen.
‘Ik moet zwanger zijn, eerder mag je niet gaan’, fluistert ze in mijn oor.
‘Moet ik gaan dan?’
‘Je bent de reiziger, je zult gaan.’
‘Maar hoe dan, ik weet amper hoe ik hier ben gekomen.’
‘Je moet door het labyrint naar de godin van afscheid.’
‘Wil ik dat wel?’
‘Je moet, anders zul je sterven.’
‘Maar waarom dan?’
‘Je bent de reiziger, je voltooid de reis of je sterft, zo is de wet.’
‘Dat meen je echt?’
‘Zo is de wet, de reiziger bevrucht de godin van aankomst en moet dan gaan.’
Ze ontkleedt zich en gaat met gespreide benen op het zwanenbed liggen.
‘Kom, je moet me iedere dag neuken tot ik zwanger ben.’
‘Maar ik heb helemaal geen zin meer na wat je me hebt verteld.’
‘Doe je plicht.’
Na drie weken van plichtmatige seks blijkt ze zwanger.
‘Je moet nu gaan’, zegt ze.
‘Maar waar is dat labyrint dan?’
‘De stad ligt midden in het labyrint, kies gewoon maar een poort, maakt niet uit welke.’
‘Maar…’
‘Ga, nu.’
Ik ga naar de zuidelijke poort.
Twee wachters met een tattoo van een uit het water opstijgende zwaan op hun borst openen de poort voor mij.
Ze knielen voor mij en wijzen met hun vlakke handen de richting die ik moet gaan.
Ik loop hen voorbij en begin aan mijn reis door het labyrint. Ik heb geen idee hoe ik er weer uit moet komen.
Het zijn hoge muren, gebouwd met grote stenen en ik kijk of het mogelijk is de muur te beklimmen. Op een bepaalde plaats lijkt het me mogelijk en ik zet mijn vingers tussen de dikke stenen en klim naar boven. Op een hoogte van wel tien meter kijk ik uit over het labyrint. In de verte zie ik een poort. Daar moet ik dus naar toe. Ik probeer uit te vogelen hoe ik moet lopen. Zittend op de muur moet ik me zelf beschermen tegen de brandende zon van Deneb.
Ik vervolg m’n weg door het labyrint. Plotseling hoor ik de brul van een Afrikaanse leeuw achter me.
Ik kijk achterom. Hij heeft geen haast De grote lobbes met zijn zwarte manen komt in alle rust achter me aan.
Ik zet het op een rennen en kan me nog net op tijd inhouden. Ik sta op de rand van een diep gat in de bodem van het labyrint. Onder in het gat staan dreigend metershoge puntige staken die me willen vermoorden.
Ik kijk achterom. De leeuw brult oorverdovend. Rustig wandelt hij door net alsof hij weet dat dat gat er is.
Ik vraag me af of ik over het gat heen kan springen. Met een flinke aanloop zou ik het kunnen redden maar dan mag ik niet te lang meer wachten. Ik loop terug en neem een aanloop en spring. Met acht vingers van beide mijn handen hang ik aan de rand van het gat. Ik hang nu boven het gat. Een agressieve zwarte mamba, een van de giftigste slangen op aarde komt uit een spleet van de muur kronkelen en komt op me af. Vlak voor m’n hoofd richt het beest zich op. Met zijn wrede zwarte ogen kijkt hij me aan. Een zweetdruppel valt van mijn voorhoofd op de huid van de slang. Hij sist en zijn kop schokt naar achteren. Als het agressieve beest me nu zijn “kiss of death” geeft ben ik waarschijnlijk dood voordat ik aan de spietsen op de bodem van het gat wordt geregen.’ Rot op, rot toch op serpent. Mijn vingers verkrampen en ik zal me niet lang meer kunnen houden. De slang kronkelt verder en laat me gaan. Ik slaak een zucht van opluchting. Ik trek me op naar boven en ga met mijn borst op de rand van het gat liggen. Ik krabbel vooruit tot mijn voeten over de rand zijn getrokken en sta op. Ik draai me om en kijk naar de leeuw. Het beest zit me meewarig aan te kijken maar heeft schijnbaar geen zin om zelf ook de sprong te wagen. Ik wuif naar hem en zeg hem gedag, draai me om en wandel verder.
Ik loop in de richting van de poort.
Plotseling staat er een boogschutster voor me. Ze plaatst een pijl op haar boog en spant aan. Ze laat los en de pijl vliegt op me af. Ik duik opzij en de pijl vliegt aan me voorbij. Ik ren op haar af. Ze pakt een nieuwe pijl uit haar koker en vuurt een pijl op me af. Nu blijf ik stil staan en concentreer me. Vlak voor me tik ik de pijl van me weg.
Haar ogen worden groot en ze gaat er vandoor. Ik heb bewondering voor deze vrouw. Ze is een schoonheid, zo atletisch maar ook zo elegant zoals ze zich voortbeweegt. Haar gitzwarte krullende haren wapperen achter haar aan terwijl ze voor me wegvlucht. Ze slaat een hoek om, weg van de richting die ik moet gaan om bij de poort te komen. Maar ik ben zo gefascineerd door haar dat ik haar volg. Met een schok kom ik tot stilstand. Voor me staat een gespierde amazone met een tweesnijdend zwaard in de aanslag.
De boogschutster glimlacht, neemt een pijl uit haar koker en legt aan. Ik val aan. Een pijl vliegt op me af. Ik tik het aan de kant. De vrouw met het zwaard houwt naar me. Ik neem een sliding en duik onder haar zwaard door en schop haar benen onder haar weg en hoe ongelukkig kun je niet zijn want ze valt in haar eigen zwaard en sterft. Poef, ze spat uit elkaar en weg is ze.
De boogschutster kijkt me verbijsterd aan en probeert een pijl uit haar koker te grijpen. Maar ze is te laat, ik grijp haar boog en trek het uit haar hand en ontwapen haar.
God, wat is deze vrouw mooi. Ik kijk haar in haar prachtige bruine ogen, ik zie haar heerlijke volle lippen. Ze verzet zich met al haar kracht. Ze is sterk, atletisch en ontzettend rap. Maar ik geef haar geen kans. Ik sla mijn armen om haar heen en trek haar tegen me aan en kus haar. Poef, ze spat uiteen en weg is ze.
Ik vervolg nu mijn weg naar de poort en kom daaraan zonder verdere problemen.
Twee poortwachters met een tatoeage van een in het water landende zwaan openen de poort voor mij.
Achter de poort staat een mooie zwarte vrouw met dreadlocks.
Ze wenkt me.
‘Reiziger’, zegt ze tegen me.
Ze neemt me in haar armen en kust me, en kust me tot ik haar terug kus.
‘Kom mee’, zegt ze tegen me.
We gaan naar een paleis van zwart marmer. In de poorten twee zwanen die met hun snavels naar elkaar toe staan.
Het personeel van het paleis knielt voor ons.
Ze neemt me mee naar haar slaapkamer. Op de vloer ligt een tapijt met een in het water landende zwaan, haar bed heeft een sprei met twee naar elkaar toe gerichte zwanen. Ze ontdoet zich van haar lange rok en staat naakt voor me. Ze komt op me af en trekt me mee in haar bed.
‘Neem me’, zegt ze
‘Waarom om dan?’, vraag ik haar.
‘Ik ben de godin van vertrek en als je verder wilt moet je seks met me hebben. Je moet me doen klaarkomen en als dat je niet lukt dan kun je niet vertrekken en zul je sterven.’
‘Duidelijk.’
Ik neem haar in mijn handen en smijt haar verder het zwanenbed op.
Wellustig kruip ik het bed op en steek mijn hoofd tussen haar benen, ik vind haar clitoris en begin die lichtjes met de punt van mijn tong te bewerken.
Ze krimpt ineen van genot en kronkelt zich tegen mijn hoofd en duwt haar bekken tegen me aan.
Ik begin haar nu met het ruwe gedeelte van mijn tong te bewerken en ze begint te hijgen van genot. Ik zuig haar clitoris naar binnen en begin te zuigen, ze scheidt een lichtzoete vocht af die ik proef in mijn mond.
En dan komt ze schokkend klaar.
Ze neemt de hand van mijn ring en wrijft er over.
Voor ik het in de gaten heb is de ruimte in nevelen gehuld en even later schieten de sterren als schichten aan me voorbij. Sadr een heldere Gammaster prominent in het midden van het Noorderkruis komt in duizelingwekkende vaart op me af.
Er zijn nog geen trefwoorden voor dit verhaal. Welke trefwoorden passen volgens jou bij dit verhaal?
Geef dit verhaal een cijfer:
5
6
7
8
9
10